IJsland bezoeken? Vergeet de Golden Circle; verken de Arctic Coast

IJsland wordt steeds gewilder als reisbestemming. Niet verrassend, want waar anders vind je zo dichtbij maanlandschappen met geisers en watervallen? Kunnen we spreken van overtoerisme? Misschien wel… Volgens María Reynisdóttir, toerismespecialist bij het IJslandse Ministry of Industries and Innovation groeit de toerismesector sinds 2010 met 25% per jaar. Een ongelooflijke groei, die procentueel gelukkig steeds meer afneemt.

Het grootste deel van de bezoekers waagt zich aan de zuidwestelijke hoek rondom hoofdstad Reykjavik. Het welbekende rondje, de Golden Circle, wordt daarbij zeker niet overgeslagen. Deze route van 300 kilometer begeleidt je – zoals de naam doet vermoeden – langs een hoop indrukwekkende plekken. Denk aan gigantische watervallen, indrukwekkende geisers en de ontzettend drukbezochte warmwaterbron The Blue Lagoon.

Dat reizigers zich vooral in de linkerbenedenhoek van het eiland begeven, heeft ongetwijfeld te maken met de stopover die Icelandair aanbiedt. Boek je bijvoorbeeld een ticket richting Noord-Amerika? Dan kan je voor een maximum van zeven dagen een tussenstop nemen in IJsland, zonder extra kosten te betalen. Twee vliegen in één klap dus. Maar als reiziger ben je met zeven reisdagen natuurlijk beperkt in je reisplan; de uithoeken van het eiland verkennen zit er helaas niet in. Resultaat? Toerisme blijft geconcentreerd rondom Reykjavik. Wie echt off the beaten track wil gaan, zal verder moeten kijken dan het klassieke gouden rondje. 

De Arctic Coast is een van die delen die het ontdekken waard is. De Arctic Coast Way is in juni 2019 aangelegd en strekt zich negenhonderd kilometer lang uit langs de noordkust. Een gebied in IJsland waar je kilometers kan rijden zonder iemand tegen te komen. Gezien de weg nog redelijk jong is, hebben weinig reizigers deze weg tot nu toe aangedaan. De weg loopt om precies te zijn van Hvammstangi in het westen naar Bakkafjörður in het oosten. Onderweg passeer je vele vissersdorpen, warmwaterbronnen, watervallen, kliffen en fjorden. De route wordt aangegeven door middel van borden met een symbool van groene en blauwe lijnen. Welke plekken het waard zijn om te zien? Daar gaan we over uitweiden.

Het rustige kustdorp Hvammstangi vormt het beginpunt van je route. Je kan hier onder andere zeehonden spotten en genieten van het uitgestrekte platteland met IJslandse paarden en schapen. Trakteer jezelf ook op het majestueuze Hvítserkur basaltgesteente, gelegen aan een langgerekt zwart strand.

Het rustige vissersdorp Hofsós wil je vooral bezoeken om de prachtige landschappen waarin het zich begeeft. Vanaf de kust kan je een boottour boeken richting het onbewoonde eiland Málmey. Neem ook een duik in de infinity pool die is ontworpen door dezelfde architect van The Blue Lagoon. Verwacht qua grootte niet veel, qua uitzicht weer wel. Het zwembad is niet écht een infinity pool, maar geeft de impressie dat je in de zee zwemt.

Vanuit de baai in dit vissersdorp heb je een ongelooflijk uitzicht op de achterliggende besneeuwde bergtoppen. Een gemiddelde ansichtkaart is er niets bij. Vanuit hier begint overigens de langste tunnel van IJsland.

Met het Eyjafjörður-fjord als buurman is deze vissersplaats een ultieme uitvalsbasis voor wandeltochten. Beklim bijvoorbeeld de duizend meter hoge Mount Kaldbakur en sta versteld van de uitzichten. Tot de helft van de twintigste eeuw was dit IJslandse gebied onbewoond. Je voetstappen zijn hier op sommige plekken daarom misschien wel de eerste.

Letterlijk van het gebaande pad gaan? Dat kunnen wij natuurlijk alleen maar aanraden. De Melrakkaslétta Peninsula is zo’n afgelegen en geïsoleerd stuk IJsland, waarvoor je de hoofdweg (Route 85) moet verlaten en een gravelpad betreedt. De kustroute op deze peninsula leidt je gedurende anderhalf uur over een ietwat minder comfortabele weg. En dat kan zomaar een weg zijn waar je níemand tegen gaat komen.

Ben je in IJsland geweest als je geen waterval hebt gezien? Daar kunnen we in koor ‘nee’ op schreeuwen. Maak daarom een stop bij een van de grootste watervallen van het land: de Goðafoss, oftewel ‘the waterfall of the gods’.

Ben je op een gegeven moment immuun voor alle oogverblindende landschappen? (Jaha, IJsland verwent je nogal). Dan geeft Husavik je de mogelijkheid om wat winkels, musea en restaurants in te duiken. Een andere ideale activiteit in Husavik is het bewonderen van walvissen bij het Eyjafjörður-fjord, dat overigens het langste fjord van het land is.

Als het goed is, ben je in Husavik op cultureel gebied verzadigd en is het weer tijd voor een dosis avontuurlijke landschappen. Ongeveer veertig minuten rijden naar het zuiden ten opzichte van Husavik vind je het geothermische bad van Namafjall. Hier sta je oog in oog met een landschap dat zich kenmerkt door kolkende modderpoelen en openingen in de aardkorst.

Om de weg te bereiken, kan je het beste vliegen naar Keflavik Airport en van daaruit een auto huren. Vanuit Keflavik ben je binnen drie uur rijden bij het beginpunt van de kustweg. De avonturiers die zoveel mogelijk van het gebaande pad willen afwijken, raden we aan een 4x4 te kiezen. Houd tijdens je roadtrip overigens rekening met overstekende IJslandse schapen. Niet alleen wil je gas terug nemen voor de veiligheid, ook voor fotowaardige momenten.

De route kan je het beste rijden tussen april en september. Maar dat is tegelijkertijd het hoogseizoen in IJsland. Wie de weg met zo min mogelijk weggebruikers wil delen, raden we aan om in maart of oktober te reizen. Tijdens de wintermaanden zijn sommige delen van de route overigens afgesloten, houd daar rekening mee. En over de weersomstandigheden weten we één ding zeker: het weer is nooit zeker.