© Zembla
Roelof Bosma is Journalist van het jaar 2023. Hij ontvangt de prijs voor de Zembla-uitzending ‘De PFAS-doofpot’.
Zembla heeft aan de hand van documenten laten zien ‘dat Chemours de gezondheidsrisico’s al decennialang kende. Die documenten leveren overtuigend bewijs, maar het zijn de gesprekken van Bosma met de omwonenden van de fabriek waardoor je echt gegrepen wordt’, aldus de jury van de prijs in het juryrapport. ‘Bosma won het vertrouwen van de slachtoffers en overtuigde ze om hun verhaal te doen. Terwijl deze mensen niets liever willen dan hun verhaal te vergeten.’
Roelof, gefeliciteerd! Wat betekent dit voor jou? ‘Ik ben blij verrast. Ik zie het als een erkenning voor alle energie en tijd die ik erin heb gestoken. Het is mooi dat gezien wordt hoe moeilijk het bijvoorbeeld is om mensen voor de camera te krijgen. Dat dat wordt gezien door mensen die er verstand van hebben is heel fijn. Het voelt als een bevestiging voor al mijn werk – omdat ik vaak op deze manier werk. In dit verhaal kwam alles samen.
Het interview gaat verder onder de video.
'Researcher Vincent Harmsen ontdekte de eerste documenten. Daarna ben ik met researcher Marco de Lange verdergegaan. Hij heeft wekenlang op zijn zolderkamer al die documenten doorgenomen, naast elkaar gelegd, vergeleken en bevestigd. Aan hen, de rest van de Zembla-redactie en eindredacteur Manon Blaas, draag ik deze prijs op.'
‘PFAS zie, ruik en proef je niet – je kunt dus net doen alsof het er niet is. Wij hebben laten zien dat het er wel is en in welke mate.’
Wat komt hier samen? ‘De duur (van 1960 tot nu) waarin het verzwegen is, de achtergehouden informatie door de industrie en het huidige effect. PFAS zie, ruik en proef je niet – je kunt dus net doen alsof het er niet is. Wij hebben laten zien dat het er wél is en in welke mate. En dat de industrie al die jaren al van het gevaar afwist.’
De uitzending kon op veel (politieke en juridische) opvolging rekenen. Wat is jouw lezing hiervan? ‘Nu is bijna iedereen voor een verbod op PFAS: van links tot rechts vindt men dat er iets moet gebeuren – alleen Chemours vindt dat het op dit moment goed bezig is en wil als enige niet kijken naar het verleden. Het is me nog niet vaak overkomen dat een reactie op een uitzending zo eensgezind was. Daar word ik ook een beetje ongemakkelijk van. Dan vraag ik me af: wat gebeurt hier nou? Want diezelfde overheid heeft jarenlang de vergunningen afgegeven, de situatie in stand hebben gehouden en zwaar bezuinigd op toezicht. Nu kunnen ze het niet meer ontkennen, nu is het overduidelijk.’
Hoe doe je dat dan: een onzichtbaar probleem zichtbaar maken? ‘Het is gelukt om de pijn bij de omwonenden en de (ex-)medewerkers te voelen. Dat vergt een enorme investering: heel lang in de omgeving zijn, overal aanbellen, deuren in je gezicht dichtgeslagen krijgen en veel onaangekondigde bezoekjes brengen: het journalistieke handwerk.’
Wat kost het jou persoonlijk om deze verhalen te maken? ‘Ik lijd wel aan mijn verhalen. Het stopt nooit. Je wilt het altijd verder gaan en het beter maken. Als je onderzoeksjournalist bent voor de krant dan is dat al enorm lastig, maar dan hoef je er geen beeld bij te maken en mensen voor te camera te krijgen. Een film maken die aantrekkelijk is, inhoudelijk sterk is en journalistiek klopt is een lastige mix.’
‘Ik ben het gewend om die verantwoordelijkheid te dragen. Het is geen Heel Holland Bakt; het hoort erbij.’
Hoe ga je zorgvuldig om met de mensen in je uitzendingen? ‘Televisie is een medium dat enorm uitvergroot. Alle mensen die in deze uitzending zaten zijn voor eeuwig onderdeel van dit verhaal. Dat heeft veel impact. Ik ben het gewend om die verantwoordelijkheid te dragen. Het is geen Heel Holland Bakt; het hoort erbij.
Alle mensen die meewerken aan onze uitzending doen dat uit eigen beweging, wij geven geen vergoedingen. Daardoor is de verantwoordelijkheid extra groot; je moet constant recht doen aan hen. Je wil natuurlijk nooit achteraf het verwijt krijgen dat je ze gebruikt hebt voor het verhaal. Daarom ben ik vanaf het begin eerlijk over de mogelijke gevolgen en investeer ik veel tijd in mensen, zonder camera. Dat helpt voor het vertrouwen.
Dat geldt overigens ook voor de confronterende interviews – ook dat is spannend. Ik leg regelmatig een interview stil en heb er ook wel weleens een helemaal afgebroken om iemand in bescherming te nemen. Die persoon had het totaal onderschat. Je kunt ervoor kiezen zo’n interview uit te zenden, maar dat doet geen recht aan de situatie. Dat is ook de verantwoordelijkheid van een journalist. Ik wil bronnen de ruimte geven hun antwoord bij te stellen. Blijven ontkennen is een keuze, maar dan wil ik niet achteraf horen “ik ben verknipt in de montage” of “ik wist het niet”. Dat is te makkelijk. In ieder verhaal moeten we het gevecht aan met de tegenkrachten, dat is een enorm proces.’
‘Als wij bellen worden de eerste advocaten of juristen al ingezet. Al bellen we alleen om achtergrondinformatie.’
Moet je harder vechten dan eerder? ‘De laatste jaren merk ik vaak hoe gigantisch de tegenmacht en het geld aan “de andere kant” is. Ze doen er alles aan om niet negatief in de publiciteit te komen, het verhaal tegen te houden, ons tegen te werken of zwart te maken.
Het procederen is overgewaaid vanuit Amerika. Ze weten dat wij met publiek geld en beperkte middelen enorm zwaar werk moeten doen, dat kunnen ze verstoren met advocaten – en dat blijft niet bij dreigen. Het gaat niet meer over de inhoud, maar over de reputatie van de politicus of het bedrijf. Niemand mag vallen op dat ene dossier. Als wij bellen worden de eerste advocaten of juristen al ingezet, al bellen we alleen om achtergrondinformatie. Dat kost meer dan ooit veel energie.’
Heeft dat veel invloed op jullie werk? ‘De druk die zij op zo’n kleine groep onderzoeksjournalisten leggen gaat ten koste van (de scherpte in) het volgende verhaal. Wij zitten bijvoorbeeld al ruim drie jaar in een bodemprocedure waardoor een van onze researchers al meerdere uitzendingen niet heeft kunnen maken omdat hij alleen maar met die rechtszaak bezig is. En dat weten ze: die powerplay is echt van deze tijd.’
Sinds kort ben je, in ieder geval tijdelijk, eindredacteur van Zembla, hoe is jouw werk sindsdien veranderd? ‘Een verhaal zit altijd in je hoofd – ook als je niet aan het werk bent. Het laat je niet los tot de uitzending. En wanneer de impact van de uitzending groot is, laat het je ook daarna niet los. Nu is dat anders, ik kan er nu iets meer boven hangen.’
‘Onderzoeksjournalistiek is geen trucje; het is lang, uitvoerig en zorgvuldig werk.’
Wie van de Journalist van het Jaar-voorgangers inspireert jou? ‘Ik heb veel bewondering voor het doorzettingsvermogen van Jan Kleinnijenhuis en Pieter Klein in hun onderzoek naar toeslagenschandaal. Het is niet zo moeilijk om te zien hoe goed ze zijn als je naar het eindresultaat kijkt, maar de weg ernaartoe is veel moeilijker. Zij hebben gezien welke waarde dit had en welke misstand zich voltrok. Er zijn meerdere journalisten die deze tip ook hebben gekregen en dit naast zich neer hebben gelegd. Zij hebben het op waarde weten te schatten en er vervolgens heel veel energie in gestoken om het probleem bloot te leggen. Ik vind het heel inspirerend in die zin dat je een tip nooit moet onderschatten. Het laat zien wat onderzoeksjournalistiek is: het is geen trucje; het is lang, uitvoerig en zorgvuldig werk.'
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!