Retrievers, teckels, herders, pekinezen, bulldogs, terriërs en windhonden: vijftien jaar geleden onthulde Zembla dat het slecht gesteld was met de gezondheid van veel rashonden. Wat is er sindsdien veranderd?
Na het onderzoek van Zembla kwam er nieuwe wetgeving om het welzijn van rashonden te verbeteren. Maar wat heeft die wet tot nu toe opgeleverd? Is gezondheid nu écht belangrijker geworden in de fokkerij? Zembla onderzoekt opnieuw hoe het ervoor staat met de rashond.
Rashonden worden gefokt op basis van bepaalde schoonheidsidealen, simpelweg omdat wij mensen ze op die manier mooi vinden. Dat gaat hand in hand met 'modetrends', ziet dierenarts Joyce Hofman. ‘Ooit had je Paris Hilton die een chihuahua nam, toen werd de chihuahua ineens razend populair. Hetzelfde gebeurde met de dalmatiër door een film. Zo gaat het altijd – op dit moment zijn de labradoodle en pomeriaan (dwergkeeshond, red.) veruit het populairst.’
Veterinair neuroloog Paul Mandigers doet onderzoek naar erfelijke aandoeningen bij rashonden. Volgens Mandigers is het fout gegaan vanaf het moment dat er ‘rassen van honden zijn gemaakt’ en we ‘raszuiver zijn gaan fokken’. ‘Ze stammen allemaal af van de wolf. Moeder Natuur heeft de dwergkees niet uitgevonden; de dwergkees is een creatie van ons.'
Het fokken van rashonden heeft grote gevolgen. Zo heeft de dwergkeeshond vaak last van neurologische aandoeningen, waardoor hij voortdurend hoofdpijn ervaart. De labrador-retriever kampt vaak met problemen aan ellebogen of heupen, en kan epilepsie of een bewegingsstoornis ontwikkelen.
‘Maar als je kijkt naar andere rassen, is de labrador eigenlijk nog de gezondste’, aldus Mandigers. Volgens hem zijn er flink wat rashonden die met allerlei problemen te maken krijgen. De Duitse herder bijvoorbeeld: gedragsproblemen, heupdysplasie, epilepsie. De boxer: tumoren, epilepsie, hartproblemen. ‘Er is geen enkel ras waar je geen afwijkingen tegenkomt.’
Vijftien jaar geleden onthulden journalisten van Zembla dat het zeer slecht gesteld was met de gezondheid van rashonden. Deze honden werden vooral gefokt op hun uiterlijk, wat vaak ernstige gezondheidsproblemen veroorzaakte: van ademhalingsproblemen door platte snuiten tot chronische hoofdpijn door te kleine schedels. Veel van deze aandoeningen zijn bovendien erfelijk, waardoor ziektes als kanker en epilepsie steeds vaker voorkomen.
De Wet Dieren en het Besluit Houders van Dieren verbieden het fokken met dieren als dat het welzijn of de gezondheid van de ouderdieren of hun nakomelingen schaadt. Fokkers mogen dus alleen fokken met gezonde honden, zonder erfelijke aandoeningen. Volgens Marieke van der Valk, directeur van de Raad van Beheer (de overkoepelende organisatie voor rashondenfokkers die als enige bevoegd is om stambomen uit te geven), zijn stamboomhonden nu gezonder dan vijftien jaar geleden. Maar dierenartsen zoals Hofman en Mandigers zien in de praktijk juist het tegenovergestelde: bij vrijwel alle rashonden komen nog altijd erfelijke of rasgebonden aandoeningen voor, en dat is niet minder geworden.
Uit nieuw onderzoek van Zembla blijkt dat de fokregels van zeker 25 rasverenigingen nog steeds toestaan dat er gefokt wordt met honden die erfelijke ziektes hebben. Dat is in strijd met de wet. Hierdoor worden ernstige aandoeningen, zoals gewrichtsproblemen en epilepsie, doorgegeven aan de volgende generatie.
De rasvereniging van de Drentsche Patrijshond staat bijvoorbeeld toe dat er wordt gefokt met honden die lijden aan relatief lichtere vormen van heupdysplasie, een erfelijke aandoening van de heupgewrichten. Hetzelfde geldt voor het fokreglement van de mastiff, een ras van grote, zware honden. Daarin staat dat er mag worden gefokt met honden die lijden aan heupdysplasie én elleboogdysplasie. Ook de rasvereniging van de sint-bernard staat dat toe. Waarom ze dat doen? Volgens Mandigers zijn de fokkers bang dat er anders te weinig honden overblijven om mee te fokken. 'Als ze te veel dieren uitsluiten, wordt de fokpopulatie te klein en neemt de genetische diversiteit af.'
Mandigers noemt het slechts het topje van de ijsberg: 'De meeste fokreglementen voldoen niet aan de wet.' De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die toezicht houdt op dierenwelzijn, noemt dit 'zeer ernstig' en zegt actie te gaan ondernemen.
Experts vertellen in Zembla dat zij denken dat er nog maar weinig rashonden te vinden zijn zonder erfelijke aandoeningen en ziektes. Volgens dierenarts en universitair hoofddocent Hille Fieten zal een aantal rassen op termijn verdwijnen: 'Er zijn bepaalde rassen die zoveel erfelijke ziekten hebben dat, als je daar vanuit een gezondheidsperspectief naar kijkt, het niet meer verantwoord is om daarmee te fokken.'
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!