De Vooravond is gestopt. De talkshow met Fidan Ekiz en Renze Klamer is twee seizoenen op NPO 1 te zien geweest. Je kunt hier op de site nog uitzendingen en fragmenten terugkijken.

Complotten in de klas

14-05-2021
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
347 keer bekeken
  •  
Complottheorien in de klas
In ons artikel ‘Hebben complottheorieën waarde?’ stelden we universitair docent Jelle van Buuren (Universiteit Leiden) de vraag of complottheorieën bestreden moeten worden. Hij antwoordde met een volmondig nee. Hij noemde complottheorieën ook wel ‘een soort kanaries in de kolenmijn’ en benadrukte de signalerende functie ervan; het maakt bijvoorbeeld wantrouwen en onbegrip van burgers zichtbaar. Complottheorieën stellen legitieme vragen stellen en maken voor de aanhangers van de theorieën een chaotische en verwarrende werkelijkheid overzichtelijk en tastbaar.
Daarnaast vond hij bestrijding niet wenselijk omdat het leidt tot hermetisch Wij-Zij denken; een strijd met winnaars en verliezers. Het is beter om meer in het algemeen te duiden wat informatie is, bijvoorbeeld waar het vandaan komt, en of het feitelijk is. Daar ligt een belangrijke taak voor het onderwijs. Daarom spreken wij nu Fleur Nollet en Bertina Greven. Beide werkzaam bij Stichting School & Veiligheid, waar in de training Dialoog onder Druk vaak de vraag naar voren kwam hoe om te gaan met leerlingen die complotdenken. In samenwerking met de Anne Frank Stichting kwam het boekje ‘complotten in de klas’ tot stand.

Verantwoordelijke taak

Nollet geeft aan het eens te zijn met van Buuren; er ligt inderdaad een belangrijke taak voor het onderwijs. Ze merkt dat er rondom de verkiezingen en door corona steeds meer complottheorieën de ronde doen. Ook denkt ze dat complottheorieën aan terrein hebben gewonnen omdat er politieke partijen zijn die complottheorieën hebben gebruikt om stemmen te winnen. ‘Dus dan heeft het onderwijs een behoorlijke taak om daar het gesprek over op te starten’. 
Net als van Buuren vinden ook Nollet en Greven dat bestrijden niet de insteek moet zijn. ‘Als je gaat bestrijden dan word jij onderdeel van de tegenpartij. Je moet er eigenlijk naast gaan staan en samen gaan onderzoeken. En dat is natuurlijk een heel ander perspectief’ zegt Nollet.

Je eigen mindset

Volgens Nollet en Greven begint het allemaal bij de eigen mindset van de docent. Greven zegt dat als je een complottheorie hoort, de kans groot is dat je die wegzet als een achterlijke gedachte. Daarmee kan je eigen hoofd je in de weg zitten, want het wegzetten gaat je niet helpen bij een constructief gesprek. ‘Als je niet de juiste mindset hebt kom je snel met een antwoord als; dat is fout, en daar bereik je weinig mee.’ Nollet vult aan dat ze merkt dat leraren heel erg gewend zijn om feitelijke informatie over te brengen, want dat is nu eenmaal hun vak: ‘Als leraren de leerling niet weten te bereiken door de feiten op tafel te leggen, staan ze voor een uitdaging hoe de leerling wel te bereiken. Leraren vinden het soms moeilijk daarmee om te gaan. Het doet een behoorlijk beroep op hun pedagogische vaardigheden.’

Bredere blik

Greven geeft aan dat het niet gaat om ‘wat er gedacht wordt, maar hoe er gedacht wordt door leerlingen. De leerling laten merken dat er naast zijn mening, nog andere mogelijkheden bestaan. Je moet als onderwijzer juist ook die verbreding van de blik opzoeken. En dat doe je niet door er alleen maar feiten naast te leggen.’
Volgens Nollet helpt het docenten ook uit hun didactische vaardigheden te putten en goed na te denken over wat ze willen bereiken: ‘Wil je dat die kinderen gaan twijfelen aan hun eigen standpunt en dat ze leren hun eigen waarheid op losse schroeven te zetten? Dan kun je een werkvorm inzetten die hen daarin stimuleert. Laat ze een debat voeren, waarin ze niet hun eigen standpunt mogen kiezen, maar juist de standpunten van de tegenpartij moeten verdedigen. Als je steeds meer in een complot komt dan ga je eigenlijk alleen nog maar informatie aannemen die daarbij hoort en die daarbij aansluit. Als docent kun je dus heel bewust opdrachten geven die uitnodigen om verder te kijken dan het eigen kringetje, om verder te kijken naar andere informatie. Daarvoor is de school natuurlijk een fantastische plek.’

Zoeken naar het achterliggende

Nollet en Greven vonden de vergelijking van Van Buuren met de kanaries in de kolenmijn passend omdat het echt een signaal is: ‘Complotten ontstaan heel vaak uit emoties; niet gehoord worden, geen plek kunnen vinden in de samenleving en wantrouwen. Ook is de wereld voor velen te complex is en vraagt om verklaring.
Zo’n complot is een signaal en dat komt ergens vandaan. Dus het gaat ook niet zozeer om feiten of om het ontkrachten van de complottheorie, maar om wat erachter zit. Als je een leerling wegzet als wappie dan ga je niet veel bereiken” zegt Nollet.
Greven is het daarmee eens; ‘Stel dat iemand zegt dat de overheid niet te vertrouwen is. Dan vraag jij je af waarom ze dat denken.  Maar als we kijken naar bijvoorbeeld de toeslagenaffaire dan heeft zo iemand eigenlijk wel een punt. En nog recht van spreken ook.’
Daarbij vindt Greven het ook belangrijk om te benoemen dat een complottheorie er ook voor kan zorgen dat jij je onderdeel kan voelen van een groep: ‘Hoe gek het ook mag klinken, het kan ook een soort warm bad zijn waar je geaccepteerd wordt voor de mening die je hebt, ook al zouden andere misschien zeggen dat het een rare mening is. Voor sommige mensen geeft zo’n groep status, acceptatie, het gevoel: ik word gehoord.’

Pubers

Nollet en Greven zien dat complottheorieën vooral voorkomen op het voortgezet onderwijs en het MBO. Dat is eigenlijk helemaal niet zo gek vindt Nollet: ‘Je ziet ook dat juist jongeren over het algemeen altijd wat extremistische, net iets revolutionairdere ideeën hebben, net iets meer schoppen tegen de gevestigde orde. Dat hoort bij hen, maar het is ook aan scholen en ouders om kinderen te leren hoe we met elkaar omgaan en hoe je binnen de gevestigde orde dingen aan de kaak kan stellen of kritische kan bevragen.’
Greven zegt dat ze geen complottheorieën kent bij basisschoolkinderen. Nollet zegt dat basisschoolkinderen wel makkelijker te beïnvloeden zijn, maar dat pubers zich zelf juist goed hebben ingelezen en daardoor ook overtuigd zijn van hun eigen gelijk: ‘misschien is dit de reden waarom wij het meer in het voortgezet onderwijs en MBO horen, omdat dat gewoon een grotere uitdaging is voor de leerkrachten.’

Grenzen stellen

Nollet zegt dat complottheorieën er ook toe kunnen leiden dat er dingen worden gezegd die je echt niet wilt horen: ‘Bijvoorbeeld dat joden worden weggezet terwijl je zelf Joodse voorouders hebt, of dat vluchtelingen weer de schuld krijgen. Dat kan je als docent persoonlijk enorm raken, maar het kan ook het gevoel van veiligheid in de klas in gevaar brengen.’
Greven zegt dat belangrijk is om te realiseren dat er wel grenzen zitten aan wat een leerling mag zeggen: ‘Zodra iemand in z’n verhaal discrimineert, haatzaait of oproept tot geweld, moet je als docent wel duidelijk positie innemen. Tegelijkertijd moet je ook dat gesprek openhouden. Maar er zijn gewoon momenten waarop je het niet zomaar kan laten gaan. Daar moet je heel streng in zijn. Dit ‘begrenzen en uitnodigen’ trainen we uit aan docententeams in de kosteloze training Dialoog onder Druk.’
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.
BNNVARA LogoWij zijn voor