Floortje reist, soms alleen soms samen, naar alle uithoeken van de wereld om de mooiste mensen en verhalen te vinden. Mensen die van de gebaande paden gaan en of een inspiratie voor ons allen kunnen zijn.

AARD: Fenna woont in, en bouwt mee aan, een ecodorp

Fenna en Jack wilden anders leven: minder bezit, meer samen. Vier jaar geleden trokken ze in een ecodorp in Noord-Nederland, waar hij huizen bouwt en zij de moestuin runt. Tussen pipowagens, yurts en dertig dorpsgenoten bouwen ze elke dag aan een gemeenschap die echt van hen allemaal is.

Hoe zijn jullie hier terechtgekomen?

Mijn man en ik wilden samenleven met meer mensen. We hadden het idee om een boerderij te kopen en verbouwen. Want hij kan verbouwen en ik kan organiseren. Het idee was om met vier à vijf huishoudens samen te wonen, een moestuin aan te leggen, enzovoort. Dat lukte uiteindelijk niet, omdat mensen toch wat koudwatervrees kregen. Toen kwamen we in Noord-Frankrijk terecht bij een Nederlandse gemeenschap. Daar hebben we geleefd en meegewerkt. Ik merkte dat ik het heel fijn vind als er een groep is waarbij ik kan aansluiten op het moment dat ik dat wil — en ook weer weg kan gaan. En dat kon in Frankrijk. Maar het begon te wringen dat we zo ver weg waren van (pleeg)kinderen en familie. Ondertussen werd dit initiatief gestart en daar hoorden wij van via social media. Wij komen uit deze regio, Noord-Nederland, dus we zijn gaan kijken. Ook omdat dit de eerste gemeenschap in Nederland was die een officiële bestemming kreeg, ‘Ecodorp’, van de provincie en gemeente. Dat is pas vijf jaar geleden, hè! We wisten daarmee dat het vaststond en dat alles goed geregeld was. Daarom wilden we onze tijd, geld en energie erin steken. Wij hebben het geluk dat we door werk en erfenissen financieel goed zitten, en daardoor dit kunnen doen. We zijn uiteindelijk vier jaar geleden hier gekomen, toen woonden er vijftien mensen. Je bent dan zo’n anderhalf tot twee jaar aan het instromen voordat je wederzijds — zowel het dorp als wij — weet: dit “huwelijk” willen we aangaan. Maar dan heb je nog geen woning, dus moet je je eigen huis nog bouwen of regelen. Mijn man is bouwkundige, dus hij is gestart met bouwen.

Tekst gaat door onder de foto

_MG_3179 kopie

Waar wonen jullie nu?
Wij wonen op dit moment in een pipowagen op het “overgangsveld” van tijdelijke bewoners naar vaste dorpsbewoners, maar zijn bezig om een grondgebonden huis te bouwen. Er worden nu drie vergelijkbare gezinshuizen gebouwd op ons nieuwe veld — eentje zelfs met een glijbaan uit het raam! Veel mensen hier willen compact wonen omdat ze veel buiten zijn, maar voor gezinnen is er ook zoiets als té compact. Je ziet ook veel puberende kinderen van een jaar of dertien die hun eigen unit krijgen naast hun ouders, omdat ze letterlijk uit hun yurt of bus groeien. Wij bouwen dit als gezinshuis maar we gaan er zelf maar een paar jaar in wonen. Daarna verhuizen we naar een kleiner huis. Wonen kan hier nog heel organisch: je woont in wat je nodig hebt. Mijn man en ik wonen al een jaar of vier heel compact in onze pipowagen, dus wij zijn toe aan een groot huis — we lopen letterlijk tegen elkaar aan. Maar we weten nu al dat we in dit huis niet oud willen worden. Dan gaat het weer naar een gezin dat meer ruimte nodig heeft.

_MG_3160 kopie

Is er voor iedereen ruimte en plek op dit ecodorp?
Iedereen is welkom! We zoeken nu vooral mensen tot 35 jaar om de vergrijzing tegen te gaan. Aanvankelijk dachten we dat we zo’n honderd volwassenen hier kwijt konden, maar dat lijkt niet te passen. We zijn nu met dertig volwassenen en we gaan naar ongeveer vijftig. We bouwen nu wel steeds al op de groei, maar je ziet toch telkens dat we uit de gemeenschappelijke ruimtes groeien. Daarom hebben we ook een masterplan: we hebben een paar architecten die hier heel vaak komen. Zij verblijven dan regelmatig twee weken op het terrein om te overleggen en te tekenen. We hebben nu voor al die fabrieksloodsen plannen om ze gefaseerd te verbouwen — alleen is er nog geld nodig. Uiteindelijk denken we hier vijftig tot zestig woningen te kunnen bouwen maar daar zijn we nog niet.

_MG_3199 kopie

Wat zijn de uitdagingen van wonen op een ecodorp?
Er is altijd werk. Er is áltijd iets wat je kunt doen. Als ik in de moestuin aan het oogsten ben, kan ik tegelijkertijd ook planten of zaaien. Als er veel oogst is, denk ik: ik kan wel soep maken, want er is veel pompoen. Maar dat doe je dan gelijk voor veertig man, en dan ben ik weer drie uur bezig. En dan kun je je schuldig gaan voelen als je met een boekje voor je pipowagen zit — het beeld dat veel mensen hebben bij een ecodorp. Zo wordt het door veel bewoners ook ervaren: sommigen voelen zich schuldig, anderen overbelast. Maar we zijn er als groep mee bezig en praten er veel over. Inmiddels weten we zo ongeveer wat we aankunnen en wat iedereen persoonlijk aankan in alle verschillende levensfases. Maar ja, we nemen toch altijd weer te veel projecten aan.

Tekst gaat door onder de foto

_MG_3230 kopie

En wat is de kracht van een ecodorp?
De kracht zit vooral in de diversiteit aan expertises. We hebben hele goede mensen op het gebied van financiën, gemeenschapsvorming, conflicthantering, juridische zaken, bestuurskunde — maar ook mediteren. Iedereen brengt zijn of haar netwerk mee, en we sparren veel met andere ecodorpen in Nederland. Daar leren we ook veel van.

We hebben voormalig projectmanagers die hier helaas óók projectmanagen — dat vinden ze niet altijd leuk, maar het is wel hun expertise. Iedereen neemt zijn of haar vaardigheden mee, maar er zijn ook mensen die iets nieuws willen leren. Zo hebben wij een bouwhulp: hij is fysiotherapeut, maar hij wilde graag leren bouwen. En mijn man, gezien zijn leeftijd, vindt het mooi om zijn vak over te dragen. Dus de afgelopen twee jaar heeft hij zijn kennis gedeeld, en de fysiotherapeut gebruikt dat straks om zijn eigen huis te bouwen.

_MG_3104 kopie

Hoe draag jij bij aan het ecodorp?
Ik ben verantwoordelijk voor de moestuin. We hebben hier op het dorp twee tuinen en nog een stuk leengrond op tien minuten fietsen. Daar verbouwen we aardappelen, pompoenen, kolen en bonen — de dingen die je niet dagelijks hoeft te oogsten.

In het seizoen van maart tot en met oktober ben ik elke dag in de moestuinen te vinden. Ik doe dit samen met twee anderen en nog wat vrijwilligers: mensen die de kassen openen en sluiten, water geven, de kippen voeren. De oogst leggen we in onze eigen winkel, waar we ook producten uit de biologische groothandel verkopen. Mensen betalen voor de groente en dat geld gaat weer terug in de pot voor de tuin — bijvoorbeeld voor zaden.

Alle overige opbrengsten komen ten goede aan het dorp. En ja, ook wij tuinders betalen voor de groente die we zelf oogsten en in de winkel leggen. Dat voelt soms een beetje gek, maar de mensen die de hele dag bouwen of achter de computer zitten dragen ook bij, en daar moet je geen onderscheid in maken.

_MG_3249 kopie

Waarom woont nog niet iedereen in een ecodorp?
Heel veel mensen zouden zo willen wonen — of denken dat ze dat willen. Maar de pioniersfase is vrij zwaar. Als je hier drie of vier jaar in een pipowagen woont, zeker met jonge kinderen, dan vergt dat veel van je.

Mijn man en ik hebben de mogelijkheden om dit nu te doen, om mee te helpen in de opbouw. Dan staat het dorp, en dan hebben daar generaties lang mensen plezier van. Maar er zit wel een bepaalde mate van offers brengen in. Je moet een lange adem hebben en flexibel zijn. We werken met sociocratie, hebben werkgroepen, nodigen externe trainers uit en conflictbemiddeling is geregeld. We hebben best veel uitgevogeld over hoe we dingen wel of niet willen, maar we zijn ook al een tijd bezig. Organisatorisch is het flink.

En dan heb je nog het financiële plaatje. Wij hadden het geluk dat er bij ons geld in de familie vrijkwam. Er zijn ook gezinnen die hun huis in het westen hebben verkocht met overwaarde en zo een tijdje vooruit kunnen. Of mensen waarvan één van de partners nog werkt. Maar er wordt wel van je verwacht dat je meewerkt of bijdraagt op wat voor manier dan ook. Je kunt het werken noemen of samenleven. Het is logisch dat als je een volle agenda hebt of nog veel moet werken, je minder kunt bijdragen. Maar met een lowbudgetleven — zoals auto’s delen, lage woonlasten, vrijwel alles tweedehands kopen en weinig energie verbruiken — denken mensen hier: moet ik wel vier dagen werken? Of red ik het ook met 2,5? En dan kan het wél.

_MG_3264 kopie
BNNVARA LogoWij zijn voor