Anne Roosendaal, specialist ouderengeneeskunde · Juliette Mattijsen, basisarts · Amarylle van Doorn, basisarts
De jaarlijkse discussie rondom 4 en 5 mei is weer flink opgelaaid. Ze lijkt inmiddels even ritueel als de herdenking en viering zelf. Terwijl dit juist momenten van reflectie zouden moeten zijn: spiegels van verleden én heden. Maar juist die reflectie ontbreekt vaak, en dat brengt ongemak. Het roept de vraag op: rijmt onze manier van herdenken nog wel met de vrijheid die we vieren?
Het voelt vervreemdend om op 4 mei stil te staan bij “onze” doden, terwijl elders dagelijks nieuwe doden vallen—vaak met medeweten, goedkeuring of zelfs steun van onze eigen overheden. Het voelt ongemakkelijk om op 5 mei vrijheid te vieren, terwijl elders mensen verhongeren, sterven, vluchten of simpelweg niet bestaan in de ogen van anderen. En wat is die vrijheid eigenlijk waard, als wij zelf leven onder de stille bezetting van een systeem dat winst boven waardigheid stelt, bedrijven boven burgers, concurrentie boven compassie en individuele redzaamheid boven collectieve zorg?
Herdenken krijgt zo een bittere bijsmaak. Hoe geloofwaardig is “nooit meer” als het opnieuw gebeurt en we op diezelfde dag wegkijken?
De essentie van 4 mei ligt niet alleen in het eren van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het vieren van onze vrijheid op 5 mei gaat niet alleen over muziek en gezelligheid. Het gaat ook—juist—over de lessen die we daaruit trekken. Over waakzaamheid tegenover onmenselijkheid, hoe subtiel ook verpakt. Over het herkennen van de eerste scheurtjes in de samenleving, waarin sommige mensen minder waard worden geacht dan anderen. Over het besef dat elk systeem—ook een democratisch systeem—kan ontsporen als het collectieve geheugen verzwakt en de empathie verdampt. In deze tijd wordt die les pijnlijk actueel.
Wie zich verbonden voelt met het lijden van Palestijnen, Soedanese burgers, vrouwen in Afghanistan of vluchtelingen aan de randen van Europa, voelt dat vrijheid een privilege is geworden, en zeker geen universeel recht. Die voelt dat herdenken zonder zulke verbanden te leggen niet alleen onvolledig is, maar zelfs moreel tekortschiet.
Wij bepleiten hiermee niet dat 4 en 5 mei op zich problematisch zijn. Juist niet. Dit is een oproep om 4 mei te behouden als wat het zou moeten zijn: collectieve rouw als moreel kompas. Een kompas wijst niet alleen naar het verleden, waar we het leed van onze medemens herdenken en met hen invoelen. Het vraagt ons ook stil te staan bij waar we nu zijn, en daarmee waar we naartoe moeten. Die oriëntatie raakt zoek als herdenken wordt losgeweekt van de realiteit van vandaag.
Als we Holocaustslachtoffers herdenken, maar zwijgen over burgers die vandaag onder vergelijkbare mechanismen van ontmenselijking lijden, missen we de essentie.
De Holocaust was een gruwel van ongekende schaal—75% van de Nederlandse Joden werd gedeporteerd. Dit is een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis, waarin we moeten durven kijken om pijnlijke lessen uit te trekken. Juist die lessen maken stilstaan noodzakelijk: dat ook vandaag propaganda, nationalisme, racisme en bureaucratisch geweld levens kunnen vernietigen. We herdenken niet omdat het hoort, of omdat het in het draaiboek staat. Om werkelijk eer te doen aan de slachtoffers die we herdenken, is méér nodig. We herdenken om wakker te blijven. En wakker blijven vraagt moed—morele moed om pijnlijke verbanden te erkennen, zelfs als die politiek gevoelig liggen. Morele moed om te zeggen: “Dit accepteren we niet. Niet in onze naam.” Dat kan alleen als we het ongemak durven toelaten.
De Dodenherdenking raakt aan de fundamenten van onze samenleving: aan wie erbij hoort, en wie niet. Onze samenleving kent een veelheid aan achtergronden en levenservaringen. De stad Rotterdam spreekt 171 talen. Leren van onze al dan niet gedeelde geschiedenissen en van elkaars leed helpt om elkaar te begrijpen, om met elkaar in te voelen en, als het nodig is, voor elkaar op te staan.
Waarom kunnen we op de dag waarop we slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gedenken niet ook ruimte maken voor de slachtoffers om wie onze medemensen rouwen? Gelukkig ontstaan overal in het land alternatieve herdenkingen, waar ruimte is voor verschillende soorten Nederlanders om hun oorlogs-, vlucht- of verzetsverhaal te delen, én om naar dat van anderen te luisteren. Tegen het monoculturele verhaal dat over radio en televisie galmt, druist een andere werkelijkheid in: die van de multiculturele samenleving. Dáár worden de zaadjes geplant voor hedendaags verzet.
De grote denkers na de Holocaust—mensen als Hannah Arendt, Emmanuel Levinas, Zygmunt Bauman—herinnerden ons eraan dat iedereen dader kan worden, omdat het kwaad sluipt in onze dagelijksheid. Geweld begint niet met bommen, maar met woorden. Met het verdelen van mensen in “wij” en “zij”. Met het creëren van “de Ander” en het reduceren van mensen tot categorieën: vluchteling, migrant, moslim, Jood, antisemitisch. Dat is de eerste stap naar dehumanisatie en vervreemding. De creatie van een ander als zondebok, die onrechtvaardigheid en uiteindelijk geweld legitimeert. Dat moeten we voorkomen.
Wie herdenkt zonder lessen te trekken, loopt het gevaar in dezelfde valkuil te stappen. Laten we dit jaar herdenken met compassie als brandstof voor ons morele kompas. Met erkenning van de vele oorlogsverhalen. Met de morele helderheid dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is, en altijd collectief. Want niemand is echt vrij, zolang een ander nog wordt gekneveld. Herdenken is geen terugkijken alleen. Het is een spiegel. En de vraag is: durven we erin te kijken?
Anne Roosendaal, specialist ouderengeneeskunde
Juliette Mattijsen, basisarts
Amarylle van Doorn, basisarts
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.