De oplossing?
Gaan AI-Juridibots straks AI-systemen bevragen en bestrijden? Om de inmiddels ontstane digitale, Gordiaanse en vooral juridische knoop te slechten is dat wellicht de énige oplossing.
Ik, en vele ‘beeldmakers’ met mij, hebben een opt-out getekend bij vakvereniging Pictoright. Dat betekent dat platforms als Meta niet zonder toestemming gebruik mogen maken van ons werk om databases te trainen.
Als één van de zeven beroepsorganisaties, de Federatie Beeldrechten, behartigt Pictoright o.a. de (auteursrecht-)belangen voor een groot deel der creatieve medemens (tekenaars, fotografen, kunstenaars etc.), en zet zij zich all-round in om beeldrecht (inter-)nationaal te beschermen. Dit nu is met de komst van AI veranderd van een monsterklus in een ware Tantaluskwelling.
Voor het wereldwijd detecteren van digitaal beeldge-(en mis-)bruik, hanteren beeldrechtorganisaties al enige jaren Automated Image Recognition (AIR). Zo worden o.a. lumpsum contractgelden van online museum- en bedrijfscollecties geïnd.
Omdat ‘beeldmakers’, maar ook veel schrijvers, echter nog altijd geen vergoeding ontvangen van Meta’s platforms Facebook en Instagram werd een zaak gestart en wees een tussenvonnis al voorzichtig de bemoedigende kant uit. Men stelde dat: “Auteurswet art. 29c in werking is getreden met ingang van 7 Juni 2021 (!). Dat betekent dat vanaf dat moment Meta aansprakelijk was voor inbreuken op het auteursrecht van de makers van het Pictoright-repertoire, behoudens de uitzonderingen van art. 29c lid 2 Auteurswet. Daaruit vloeit voort dat een licentieovereenkomst alleen billijk kan zijn als de makers een passende vergoeding wordt geboden voor het gebruik van hun werken vanaf 7 Juni 2021”.
Maar wat moeten we met een recente uitspraak van hoogleraar intellectueel recht Dirk Visser in het NRC die verklaart dat “AI-modellen op heel grote illegale databases worden getraind” maar dat dat tot voor kort publiek geheim was?!
De materie is inmiddels dermate complex (en wordt in de zeer nabije toekomst alleen maar complexer) doordat er nu niet alleen juridische maar ook nagenoeg existentiële overwegingen het juridisch domein binnendringen.
Hoe interpreteren wij de woorden van een Duitse rechter die, blijkens hetzelfde artikel in het NRC, tot de volgende conclusie kwam; “alles wat een mens kan lezen moet AI ook kunnen lezen”. Een kort zinnetje maar met immense implicaties. Hier schept men meerdere precedenten (‘moet ook’ impliceert immers dat een digitaal systeem ‘rechten’ kan claimen..) en wellicht behoeft nu zelfs het begrip ‘lezen’ nieuwe definiëring (is lezen ‘inlezen’, ‘interpreteren’, ‘kopiëren’ en begrijpen hetzelfde?).
Voor een artificieel brein/systeem begint lezen feitelijk bij ‘opslaan’. Op het menselijk brein heeft ‘lezen’ een veel complexer effect. Wij verteren, beleven, interpreteren, leren en worden emotioneel beroerd. Het onthouden/opslaan van de letterlijke tekst is een zeldzaamheid.
De zaak Thomson Reuters vs ROSS zet nog zo’n schimmig spotje op de vraag in hoeverre auteursrecht reikt en of een product feitelijk wel een product ís. Kafka zit ongetwijfeld juichend op zijn wolk.
Reuters vroeg de rechter om te oordelen over de vraag op het gebruik van ROSS’s Westlaw database een schending vormde van het auteursrecht op de database. Tegenpartij ROSS diende een eigen motie in waarin zij stelde dat er überhaupt geen auteursrecht op dergelijke database kón liggen daar de database slechts een compilatie is van het werk van anderen, zonder dat er genoeg kennis en transformatie op werd toegepast. Daar, naar hun mening, de Westlaw database géén origineel product is, maar dus een compilatie van bestaand werk, zou auteursrecht überhaupt niet van toepassing zijn.
Naast dergelijke overwegingen krijgt de beroepsgroep ook nog eens te maken met Angelsaksische interpretaties waarin de juridische kaarten flink anders geschud worden dan aan deze kant van de plas.
In elk geval ontstaat hier bij het veranderen/aanpassen/verbeteren van beeld of tekst al snel nieuw auteursrecht, onverlet overigens het recht van de originele beeldmaker. Tevens kennen wij het zogenaamde ‘citaatrecht’ (glad-ijsterminologie waardoor menige Europese gang naar de rechtszaal volgde).
De discutabele definiëring van ‘compilatie’ en ‘collage’ waar het woord en beeld aangaat en de betekenis daarvan opent nieuwe, verontrustende werelden. Ook in niet-juridisch jargon ziet ieder weldenkend mens dat hier zekerheden onderuit worden gehaald die veel verder gaan dan juridisch gebakkelei. Als immers alles multi-interpretabel wordt is de (creërende-) mens vogelvrij verklaard, kan geen wetgeving ooit toereikend zijn en zal wetteloosheid tot chaos leiden. Een aloud schrikbeeld dat angstwekkend dichtbij komt met het door onszelf gecreëerde digitale monster van Frankenstein.
The AI-Book Company afficheert zich alvast vrolijk als de eerste verkoper van AI-boeken: An AI-book is a novel format for books. "It comprises the entire text of a book written by the author, enhanced with artificial intelligence to make it interactive... you engage in a conversation with them".
De inbreuk op allerlei auteursrechten ligt natuurlijk levensgroot op de loer en de likkebaardende juristen kunnen alvast de messen gaan slijpen.
Daarom, nu een brainwave voor de ultieme oplossing: laat AI-systemen zo snel mogelijk sluitende wetgeving aangaande het AI-gebruik opstellen. Gedroomd resultaat is dan dat kunstmatige-intelligentie-systemen elkaar dermate over-intelligent in de wielen rijden dat het systeem zichzelf opblaast. Over en uit.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.