Het zijn barre tijden voor onze democratie. De scheiding van machten wordt steeds beperkter, een toenemend aantal politici houdt zich niet langer aan de grondwet en niet alle Nederlanders kennen dezelfde rechten en plichten. Daarmee voldoet Nederland aan slechts vijf van de acht door de Rijksoverheid gestelde kenmerken van een democratische rechtstaat. Zoals de Raad van State in haar jaarverslag over 2024 al terecht concludeerde: de democratie in Nederland staat onder druk en heeft onderhoud nodig.
Maar is het plegen van onderhoud wel voldoende om onze volksvertegenwoordigers op andere gedachten te brengen? Onderhoud voer je uit wanneer je van mening bent dat een aantal kleine aanpassingen voldoende is om weer een tijd vooruit te kunnen. Dat station zijn we inmiddels al lang en breed gepasseerd. Het is niet meer een kwestie van onderhoud, maar van vervanging. Sterker nog, alleen een democratische revolutie kan de Nederlandse politiek nog redden van haar ondergang.
Voor wie denkt dat de teloorgang van onze democratie slechts iets is van de afgelopen jaren komt bedrogen uit. Al decennia lang ondermijnen onze volksvertegenwoordigers de democratische rechtstaat. Zo won polarisatie – tegenwoordig een term waarmee politici elkaar om de oren slaan – in de jaren ‘50 van de vorige eeuw al flink terrein.
Het was de VVD die in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 1959 stellig verklaarde nooit en te nimmer een samenwerking met de PvdA aan te zullen gaan, om zich op die wijze als nieuwe partij te onderscheiden van haar grootste concurrent. En op haar beurt ontwikkelde de PvdA in de jaren ‘60 de zogeheten polarisatiestrategie, waarmee zij de verschillen met de confessionele partijen wilde benadrukken. Ook D66 en PPR stonden erom bekend dat zij juist de verschillen met andere partijen uitvergrootten voor eigen gewin. Kortom, het verval van onze democratie is al lang geleden in gang gezet.
Maar hoe kan het zo zijn dat het voor velen voelt alsof onze democratische rechtstaat juist op dit moment het met haar hoofd op het hakblok ligt? Hiervoor kijken we eerst even terug naar de 19e eeuw. In die periode braken er door heel Europa verscheidene opstanden uit die erop gericht waren de bestaande machten te doorbreken en veranderingen aan te brengen aan de grondwet.
Hoewel er destijds in Nederland nog geen sprake was van een revolutie, besloot toenmalig koning Willem II – uit angst voor een opstand – een nieuwe grondwet te laten ontwerpen. Onder aanvoering van de Nederlandse politicus Johan Rudolph Thorbecke vond in 1848 de grootste hervorming plaats in de geschiedenis van de grondwet. En tot op de dag van vandaag is ons politiek stelsel gebaseerd op de ideeën van Thorbecke.
Ter vergelijking: in diezelfde periode was er voor het eerst straatverlichting, zag de stoomlocomotief het levenslicht en werden de eerste bankbiljetten gedrukt. Het was de tijd van Vincent van Gogh, Ludwig van Beethoven en Napoleon. Kortom, een tijd waarin de wereld er compleet anders uit zag dan nu. De plannen van Thorbecke zijn dus allesbehalve actueel en toch is de huidige politieke besluitvorming nagenoeg onveranderd gebleven. En dat is precies de reden waarom onze democratie steeds verder onder druk is komen te staan.
De eeuwenlange relatie tussen de Nederlandse politiek en haar geschiedenis is in een sleur terechtgekomen. Waar de geschiedenis zich heeft ontwikkeld tot het volwassen heden zoals we dat nu kennen, laat de Nederlandse politiek zich het beste omschrijven als de partner die stil is komen te staan. Iemand die nog leeft in het verleden en alle kenmerken van de periode die ooit zo mooi was volledig romantiseert.
Zo betoogde Kamervoorzitter Martin Bosma op 4 mei jl. dat Nederland nog altijd het land van Michiel de Ruyter is. En vanuit het oogpunt van Bosma is deze gedachtegang goed te begrijpen. De Ruyter beleefde immers zijn hoogtijdagen in de periode die we in Nederland omschrijven als de Gouden Eeuw: de tijd waarin Nederland een grootmacht was, oorlogen voerde en een prominente voorstander was van mensenhandel. Gezien de huidige opstelling van de Kamervoorzitter in de Tweede Kamer is het verlangen naar de tijd van weleer begrijpelijk.
Maar niet alleen situaties zoals die doen denken aan een systeem dat te lang is blijven hangen in het verleden. Ook het taalgebruik in de huidige politiek ondersteunt de gedachtegang dat we ons nog altijd begeven in een ver verleden. ‘Gehoord de beraadslagingen’ is nog altijd een van mijn favoriete termen in de hedendaagse politiek en is terug te vinden in iedere motie.
Het betekent natuurlijk niets meer dan dat er een overleg heeft plaatsgevonden en dat de uitkomsten van dit overleg tot een beslissing hebben geleid. De politiek kiest er bewust voor de moeilijkste woorden uit haar vocabulaire in te zetten als wapen, in plaats van met woorden verbinding te zoeken. Door dit degelijke en ouderwetse taalgebruik wordt de gemiddelde Nederlander de toegang tot politieke besluitvorming al ontzegd voordat er überhaupt een beslissing wordt genomen. Het overgrote deel van de samenleving spreekt niet dezelfde taal als de politiek. En daarmee is de afstand tussen de politiek en haar burgers groter dan ooit.
Maar er zijn meer voorbeelden te noemen die duidelijk maken dat de Nederlandse politiek zich maar niet kan losmaken van het verleden: de opstap naar een politieke carrière, de gemeenteraad, laat zien dat politiek nog altijd iets is van witte mannen.
Vrouwen zijn – net als mensen met een migratieachtergrond – ondervertegenwoordigd in de lokale politiek. Een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam wijst uit dat zowel in de grote steden als op het platteland het aantal vrouwelijke raadsleden en raadsleden met een migratieachtergrond structureel lager is dan het aandeel van deze groepen in de samenleving.
Ook lijkt de ambitie om volksvertegenwoordiger te worden in de landelijke politiek – net als ten tijde van de herziening van de grondwet in 1848 – voorbehouden aan de elite. De huidige Tweede Kamer bestaat maar liefst voor 95% uit theoretisch opgeleiden, terwijl dit in de samenleving als geheel slechts iets meer dan een derde is.
De relatie tussen de Nederlandse politiek en haar geschiedenis is niet langer houdbaar. En hoewel het besef dat jouw partner en jij niet meer bij elkaar passen enorm pijnlijk kan zijn, is het van het grootste belang dat de politiek afscheid neemt van het verleden. Het is tijd om volwassen te worden.
De Nederlandse bevolking raakt steeds verder verwijderd van hoe de samenleving er in de 19e eeuw uit zag, terwijl onze volksvertegenwoordiging maar geen afstand doet van die periode. Daarnaast hebben de opkomst en explosieve groei van (social) media erin geresulteerd dat de ondermijning van onze democratie zichtbaarder is dan ooit. Deze ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat onze democratie juist nu met haar hoofd op het hakblok – of beter gezegd: onder de guillotine – ligt.
Natuurlijk is het niet alleen maar kommer en kwel. Zo staat Nederland in de Persvrijheid Index op de derde plek en leven wij nog altijd in een van de meest democratische landen ter wereld. Toch betekent dit niet dat wij onze ogen mogen sluiten voor het verval waarin onze democratie terecht is geraakt. Regeren is vooruitzien en laat dit nou net één van de kwaliteiten zijn die ontbreekt in de Nederlandse politiek.
Onze volksvertegenwoordigers hebben decennia lang aangetoond niet over het vermogen te beschikken om onze democratie aan te passen naar de tijd waarin zij leven. Keer op keer blijven zij hangen in het verleden. Ze kunnen geen afscheid nemen van de goede oude tijd, de partner op wie zij zo hopeloos verliefd zijn geworden maar met wie de relatie onhoudbaar is gebleken. Daarom is er maar één oplossing: een democratische revolutie.
De Nederlandse samenleving verdient een kritische blik die kijkt naar het gehele democratische proces. Besluitvorming, inspraak van de burger, machtsposities, de rol van de overheid: het zijn zomaar een aantal van vele onderdelen die moeten worden herzien en aangepast naar onze huidige tijdsgeest.
Een democratische revolutie is wat ons land hard nodig heeft. Een revolutie, die ervoor moet zorgen dat onze democratische rechtstaat zich aanpast aan de veranderde maatschappij. De mooiste politieke ontwikkeling van de tijd waarin we nu leven is dan ook het collectief falen van onze huidige volksvertegenwoordiging. Want het brevet van onvermogen van deze politici schept juist de ruimte voor de revolutionairen van de 21e eeuw. Net als tweehonderd jaar geleden wacht Nederland vol spanning op de persoon die de grootste democratische verandering sinds 1848 in gang gaat zetten.
De vraag die dan ook rest is: wie voelt zich geroepen om de geschiedenisboeken in te gaan als de Thorbecke van de 21e eeuw? Aan de omstandigheden ligt het niet. Alle ingrediënten voor een succesvolle revolutie zijn volop aanwezig.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.