Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Als we 4 mei toch aanpassen, kunnen wij meteen Keti Koti meenemen

  •  
02-05-2025
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
4740 keer bekeken
  •  
ketikoti

Er is een gedachtewisseling nodig zonder debattrucs en insinuaties.

Donderdagavond botsten sportjournalist Frits Barend en oud minister Hedy d’Ancona In Bar Laat beschaafd maar heftig over Dodenherdenking. Barend wantrouwt de critici die de huidige gang van zaken niet inclusief genoeg vinden omdat er geen aandacht wordt besteed aan hedendaagse slachtoffers met name die in Gaza. Hij vreest dat de onuitgesproken maar achterliggende gedachte is: “Kijk eens, de joden zijn nu even erg”. D’Ancona treedt juist op als spreekster tijdens de alternatieve dodenherdenking in Den Haag, die wordt georganiseerd door critici van het Nederlandse beleid ten opzichte van Israël. Zij vindt dat Barend met loze beschuldigingen en onhoudbare verdachtmakingen aan komt zetten. D’Ancona onderschrijft daarentegen de gedachte dat de herdenking betekenisloos is als je huidige slachtoffers van oorlog en geweld buiten beschouwing laat.

De vraag blijft open, waarom het dan juist om Gaza moet gaan. Waarom niemand het heeft over de gruwelijke genocide in Soedan, de doorgaande uitroeiingscampagnes tegen de Rohingya, het lot van de Oeigoeren, de burgeroorlog in Jemen, het sluimerende geweld in Tigray, waar twee jaar geleden meer dan honderdduizend burgers omkwamen of de wraakacties van regeringsgetrouwe milities in Syrië. Menig Palestinabetoger antwoordt hierop dat Nederland bij dit geweld geen rol speelt, terwijl de regering wél nadrukkelijk morele en materiële steun geeft aan Israël. Onze Navo-bondgenoot Turkije onderneemt al meer dan een eeuw genocide-achtige activiteiten tegen de Koerdische minderheid. Toch staan die – voor zover bekend – niet op het programma bij alternatieve herdenkingen. Evenmin heeft men het over het gedurig en officieel ontkennen door Ankara van de Armeense genocide. Ook werd laatst de Chinese vicepremier met veel pluimstrijkerij in Den Haag ontvangen terwijl de politie Oeigoerse demonstranten op grote afstand hield.

Tegelijk kan men zich afvragen of de houding van de regering wel een geschikt criterium is bij het bepalen van welke slachtoffers je op de vierde mei wilt herdenken en welke niet.

Je bent natuurlijk overal van af als je vaststelt, dat je met zo’n nationale herdenking via de “eigen” slachtoffers – burgers en militairen in conflicten waarbij Nederland  rechtstreeks betrokken was – ook alle andere waar ook ter wereld eer bewijst.  Deelnemers bepalen tijdens de twee minuten stilte zelf wie zij willen herdenken. De organisatoren en de sprekers wijzen daar nadrukkelijk op. Dat zou voldoende moeten zijn.

Maar Nederland wil niet overal vanaf zijn. Dat komt omdat miljoenen landgenoten in hun familiegeschiedenis niet de Tweede Wereldoorlog hebben zitten maar heel andere conflicten die vaak voortduren tot op de huidige dag. Ze moeten ándere trauma’s verwerken, ánder lijden verwerken dan op 4 mei herdacht wordt Als zij eisen dat dit mede onderdeel uit moet maken van nationale herdenkingen, is dat hun goed recht als Nederlander. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de Nationale Herdenking om die reden niet nationaal genoemd kan worden, al beantwoordt zij in de huidige vorm nog aan de emotionele behoefte van heel veel landgenoten. Maar lang niet meer aan alle. Hier moet onze maatschappij een oplossing voor vinden. Daarbij is het van belang dat het een herdenking blijft met een gemoderniseerd nationaal karakter. Dat wil zeggen: de herdenking mag niemand uitsluiten, geen enkel leed bagatelliseren maar dat geldt dan over de hele breedte van het spectrum. Je maakt Dodenherdenking juist irrelevant en betekenisloos als je die probeert in te zetten voor één enkel issue.

Dit geldt mutatis mutandis ook voor een andere nationale herdenking die het laatste jaren in volle opkomst is: die van de transatlantische slavernij, voorafgaand aan het  feest van Keti Koti.

Deze plechtigheid vertoont grote overeenkomsten met Dodenherdenking. Men rouwt om slachtoffers. Er is wel een verschil: er zijn al lang geen directe nabestaanden meer. Niettemin zien we dat ze voorziet in de emotionele behoefte van een groeiend aantal Nederlanders. Dit kan meteen de zorg wegnemen dat de Dodenherdenking op 4 mei zal vervagen als er geen directe nabestaanden meer in leven zijn. Ook die kan springlevend blijven.

Vers twee is of je niet moet proberen als het gaat om de transatlantische slavernij, nare discussies te voorkomen. Ook deze herdenking is in zijn huidige vorm niet inclusief. Er wordt weinig aandacht betreedt aan de slavernij rond de Indische Oceaan, die historisch gezien minimaal zoveel slachtoffers eiste als die in het Caribisch gebied. Ook worden de slaafgemaakten in het Middellandse Zeegebied vergeten. Dat waren Europeanen, onder wie de nodige Nederlanders. Zij kwamen terecht op schepen onder de vlag van de sultan van de Marokko of die van het Ottomaanse Rijk. Ook zij verdienen herdacht te worden. Bovendien zijn veel Nederlanders tegenwoordig door familiebanden nauw verbonden met het hedendaagse Marokko of Turkije. Ze dragen daarvan zelfs als dan niet uit vrije wil het paspoort. Ze zullen zich dan ook net als de jongens van Jan de Witt tot het slavernijverleden van de voorouders moeten verstaan.

Dan is er de slavernij in onze eigen tijd. De Verenigde Naties schatten het aantal slaafgemaakten op 55 miljoen, meer dan er bij elkaar ooit op aarde zijn geweest. Daarbij moeten we wel in aanmerking nemen dat de wereldbevolking de laatste eeuwen een paar maal over de kop is gegaan. Toch is dit gegeven ernstig genoeg. Kun je daar naar analogie van inclusievere 4 mei herdenkingen dan zwijgend aan voorbij gaan? Is zonder aandacht voor het heden een herdenking van de slavernij wel relevant of geloofwaardig? We hebben nog een dikke maand om deze discussie te voeren maar dat is ongetwijfeld te kort om tot een soort nationale consensus te komen. Er wordt terecht actie gevoerd om Keti Koti en de daaraan voorafgaande herdenking een officiële status te geven. Het debat kan het best in dát kader worden gevoerd.

Het zou – tenslotte – mooi zijn als men van te voren bepaalde debattrucs uitsluit. De belangrijkste is de beschuldiging van whataboutism: je plaatst de gesprekspartner buiten de orde omdat hij vraagt wat jij vindt van een onderwerp vergelijkbaar met wat jou zo na aan het hart ligt. Daarmee verwant is de kreet hasbara. In pro-Palestijnse kring duidt men daar argumenten mee aan die uit de Israëlische propagandakoker lijken te komen. Die kun je dan zonder meer van tafel vegen. En ten derde is dat je tegenstander wegzetten als antisemiet. Het grofste voorbeeld daarvan is de beschuldiging aan het adres van de tienduizend demonstranten tegen de genocide in Gaza: zij zouden hun betoging met opzet op 20 april hebben gepland, de verjaardag van Adolf Hitler.

Alsof de talrijke dance party’s met beroemde DJ’s van die zondag allemaal verjaardagsvieringen voor de Führer waren. En het op een na grofste: ze deden het op Eerste Paasdag om een begin te maken met de islamisering van dat feest.

Als we dit soort trucs en insinuaties achterwege laten, kan het nog een rijke nationale gedachtewisseling worden.

Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin zeker nu de laatste putten open blijven. Voor het

Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: Box 3. Wat? Box 3!

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor