© foto: Joop van der Hor
Uitgerekend op de dag én het moment dat 85 jaar geleden, op 14 mei 1940, Rotterdam door de nazi’s werd gebombardeerd, zat ik in de trein richting Amsterdam. Het voelde een beetje als verraad naar mijn ouders die de laffe aanval op mijn geboortestad ternauwernood hadden overleefd. Maar de reden van mijn reis betrof een goed doel, namelijk het bij wonen van de ‘Nooit meer Auschwitz’ lezing 2025 en de uitreiking van de Annetje Kupferschmidt Award 2025 aan de Oekraïense mensenrechtenadvocate en Nobelprijswinnaar Oleksandra Matviichuk.
Ik bevond mij in goed gezelschap en had in de persoon van voormalig voorzitter van de Nederlandse Politie Bond Jan Struijs een persoonlijke bodyguard én vriend bij mij. We maakten ons al op om ons te voegen in de strafzaak tegen majoor Marco Kroon, drager van de hoogste militaire onderscheiding die een Nederlander te beurt kan vallen; de Militaire Willemsorde. ‘Voegen’ in de vorm van naast hem staan voor het strafbankje van de Rechtbank omdat er aangifte tegen hem is gedaan van verstoring van het recht van demonstratie en het vloeren van een anti-Israëldemonstrant tijdens de 5 mei herdenking in Wageningen.
Als twee ouwe gepensioneerde politiemensen zouden wij ook wel eventjes de demonstranten voor het Koninklijk Instituut voor de Tropen de benen onder het lijf schoppen. Let wel: niet om hen het recht te beletten om te demonstreren, maar om te voorkomen dat er wellicht snode plannen ten uitvoer zouden worden gebracht. Want, net als bij Kroon, moet je soms in een splitsecond handelen om een echte aanslag te voorkomen. Niet handelen kan het volgende opleveren; het tevoorschijn halen van een kalashnikov of van een Palestijnse vlag. Gelukkig hoefden Jan en ik niet in actie te komen. Toeval, respect, onwetendheid of anderszins?
Voor de ingang was geen demonstrant te bekennen. Het grootste gevaar die dag waren wij zelf. Je moet er toch niet aan denken dat wij, bij elkaar geteld zo’n 135 jaar oud, het tegen een stel jonge honden met vlaggenstokken hadden moeten opnemen. Er hadden, door het optreden van twee oude lichtelijk corpulente Rotterdamse dienders, zeker slachtoffers zijn gevallen. De demonstraten hadden zich, bij het zien van onze gevechtshandelingen, vermoedelijk dood gelachen.
Binnen in het imposante gebouw was de eerste man die wij zagen good old Frits Barend. Hij schudde ons hartelijk de hand, mompelde nog iets over het naderend kampioenschap van Ajax en was, net als wij, na afloop diep onder de indruk van de lezing van de Oekraïense Oleksandra Matviischuk die de zaal en zichzelf de tranen over de wangen deed stromen. Wat een bijzondere vrouw en wat een bijzondere en verbindende boodschap met daarin woorden van verbinding, kracht en tegelijk onmacht. Maar haar boodschap was duidelijk; ‘Nooit meer! Nooit meer Auschwitz. Maar ook nooit meer 7 oktober 2023 en ook nooit meer het antwoord daarop in de vorm van de totale vernietiging van Gaza. Maar was het niet James Bond die zei ‘Never say never again’?
Diep onder de indruk verlieten Jan Struijs en ik het Wereldmuseum en stapten op de trein die ons terug naar Rotterdam bracht. Niet in een afgesloten goederentrein zoals destijds 102.000 Joden op transport naar onder andere Auschwitz werden vervoerd, maar in een comfortabele passagierstrein mét toilet. We lieten een stad in chaos en diepe rouw achter. Nee, we hebben met z’n tweeën niet station Muiderpoort leeg geveegd. Wel hebben we nog even aan Frits Barend gedacht bij wie de glimlach na het gelijkspel van zijn cluppie tegen Groningen vast wel zijn sympathieke gezicht had verlaten.
Toen de trein het Centraal Station binnenreed zagen we tot ons geluk dat Rotterdam nog steeds fier overeind stond. Rotterdam, sterker door strijd. Voor Amsterdam duurde deze vorige week helaas net een minuutje te lang.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.