Leuk, zakelijke Nieuwjaarsborrels waar de partygangers niet vervallen in gezapige koetjes en kalfjes maar elkaar, al dan niet licht beneveld, proberen af te troeven. Men is daar min of meer verplicht aanwezig en verzet zo zijn zinnen.
“Ja, hartstikke druk, want met die kleine..,”
“O… hebben jullie óók al kinderen...”
Die toon was het startschot van een klein drama. Het deed de jonge moeder als door een wesp gestoken reageren. Alle pril geluk was terstond uit haar verbouwereerde ogen verdwenen. Die repliek was duidelijk niet de gewenste. De boreling diende gevierd, niet gevierendeeld! Haar besluit ‘een kind te nemen’ was een intelligente, weldoordachte dan wel door God gegeven beslissing geweest en diende op geen enkele wijze bekritiseerd te worden. Zeker niet door deze plurk van ‘de buitendienst’.
“..óók al kinderen” klonk haar duidelijk in de oren alsof zij óok zou hebben toegegeven aan één of andere heersende trend en getuigde in ieder geval niet van enige feliciterende bijval. De tegenpartij kennende was dat ook geenszins haar bedoeling. Als helft van een bewust kinderwerend koppel had zij haar kans schoon gezien even een fijn staaltje van oprechte desinteresse tentoon te spreiden en dat moment liet ze dan ook niet aan zich voorbij gaan.
De jonge moeder wendde zich geborneerd af en de tegenpartij vervolgde glimlachend haar weg. Op naar een mogelijk volgende confrontatie. Haar echtgenoot deelde in haar plezier, schonk beiden nog eens bij en ik hoorde een externe zakenrelatie haar vragen“Wat zij voor werk deed?”. Het antwoord was kort en verwarrend. “Bedoel je dat in filosofische zin?” Er volgde enig bedremmeld gestotter.
‘Witty’ noemen de Engelsen dat. ‘Snedig’, zeggen wij. Een zeer liberale mix van sarcasme, cynisme en ironie. Het woordje ‘geestig’ is net te lief voor dit soort moedwillig-in-verbale-vertwijfeling-brengen. De Engelsen zijn meesters in dit soort talige ongein. Hun taal leent zich dan ook bij uitstek om de vreselijkste, goorste of venijnigste opmerkingen te maken in keurige bewoordingen. ‘Engelse humor’, je zwelgt er in of je verfoeit het.
Toen ik mij bij hen voegde en informeerde of zij zich amuseerden volgde er een betekenisvolle glimlach. “Aha, jij hebt zeker weer wat gehoord...”
Ze waren op dreef en daarom wil ik u hun laatste boutade niet onthouden.
Twee dertigers, net íets te gezond zonnebankbruin begonnen een verhaal over hun succesvolle relatietherapie. Het had niet alleen hun huwelijk gered maar ze tevens tot een “..dieper bewustzijnsniveau..” bewogen. Ze voelden zich herboren en waren nu zélf in business als lifestyle-coach. Nu beantwoordde de mannelijke helft van het kinderwerend stel hun enthousiasme: “Ja, dat hoor je veel hè, Nederland stikt echt van de consulenten en trainers en coaches… Het lijkt wel of de ene helft van Nederland is uitgeblust of… in verwarring en de andere helft zijn brood daarmee verdient”.
Niet onwaar inderdaad maar ik was vooral benieuwd naar de zelfkennis van dit therapeutenkoppel. Haar body-language vertoonde een zichtbare deuk in het zelfvertrouwen maar hij leek de milde spot prima aan te kunnen;“Ja klopt, decadenter wordt het niet, een gezonde situatie lijkt mij zo in een stinkend rijk Eerste Wereldland”. Touché. Lachen. Sharp. Witty.
Hoera voor de taligen, dat zij nog maar menig feestje verbaal mogen ontwrichten.