Een handvol huisjes, midden in het landschap. Een dorpje? Een buurschap? Hoe heet het daar en waarom wonen die mensen zo afgelegen?
Het aardige van reizen per trein is dat men nog eens ergens ouderwets kan verzeilen. Plekken waar men feitelijk niets te zoeken heeft, maar geen gat zo klein of men vind er een onvermoede parel.
Onderweg naar het eigenlijke reisdoel raast men langs vele onbereikbaar bewoonde plekken (als men tenminste van het openbaar vervoer afhankelijk is) maar gelukkig noden ook vele ‘onbekende plaatsen’ die reiziger om een tussenstop te maken. Zonder plan, routeplanner of Google Maps is het leven immers een stuk avontuurlijker. Namen uit de aardrijkskundelessen, soms alleen de ligging vaag bekend, maar ons land kent zoveel fraaie uithoeken dat je met gemak een mensenleven kunt vullen ze allemaal af te reizen.
De binnenlandse ontdekkingsreiziger wint het dus vandaag. Kapelle-Biezelinge klinkt de stem van de NS. Uitstappen? Waarom niet? De haastige forens zal onmiddellijk riposteren “Waarom wél?”, maar deze mistige zondag biedt een alibi.
Het is hier verpletterend stil. In het rondkijkend telt men zomaar drie, vier torenspitsen. Zondagsrust. Zo’n kerktoren is in onbekende contreien een nuttig oriëntatiepunt voor de wandeling. Meestal bewegwijzeren zij de kern van stad of dorp en al kuierend monstert men de lokale infrastructuur.
Blind gedropt, zou men zich hier moeiteloos in zo’n slaperig Frans dorpje in Normandië wanen. Uitgestrekte boomgaarden, het dorp omgeven door weilanden en aan de rand een prachtig bijgehouden begraafplaats (dat Franse karakter krijgt hier een macaber randje maar daarover later).
Op het onvermijdelijke Kerkplein grijnst een bekend gezicht mij aan. De kenmerkende, ironische grimlach van Annie M.G. Schmidt is hier in brons gevangen. Zeer goed gelijkend en bijna levendig begroet ze mij: “Dag Jan Bart”. “Dag Annie.”, zou dit haar geboorteplaats zijn? We blijven fijn in het heden. Later, thuis, misschien eens opzoeken. Met haar kinderboeken ben ik nauwelijks opgevoed maar haar rijmpje over Juffrouw Boggemog echoot nog ergens na; “Die gekke Juffrouw Boggemog slaapt in januari nog, in februari staat ze op en doet haar wasje in het sop”. Alle maanden figureren in dit heerlijk bizarre kinderrijmpje en ik herinner mij nog hoe ik die strofen zelf illustreerde. Eerste voorzichtige stappen op het striptekenpad.
Blijkens de ANWB-wijzer ligt Kloetinge beduidend dichterbij dan Wemeldinge. Namen uit het oud-Hollandsch sprookjesboek. “Geen hond te zien, geen moer te doen…”, zingt Joost Prinsen in mijn hoofd op muziek van Harry Bannink. Dat zal de geest van Annie wel weer zijn.
De eerste kerk die ik passeerde was een Koptisch orthodoxe. Zeer onverwacht Cyrillisch schrift zo diep in het Zeeuwse landschap, maar verderop blijkt hier ook een filiaal van OD&DO te huizen, een Polski Delikatesy. Aha, (vakantie-)werkers uit allerlei buitenlanden die hier sinds de seventies werkzaam zijn in tuinbouw en industrie, trokken hun sporen.
Goessestraatweg en Kitkinderscheweg leiden naar eerder genoemde begraafplaats. Opvallend veel kindergrafjes waarop soms maar één datum. De meeste steentjes vermelden niet te verteren data waaruit blijkt dat het eerste jaar veelal niet eens werd gehaald.
Hier blijkt tevens een erebegraafplaats gelegen waar ruim tweehonderd verdronken en gesneuvelde Franse soldaten liggen. Witte kruizen, opgesteld in een halvemaanvorm, flankeren een indrukwekkend monument waarop alle zeshonderd namen der gevallenen. Franse en Marokkaanse namen van hen die met ons meevochten ter verdediging van de Sloedam. 104 strijders liggen hier onbekend en onbenaamd (Francais non identifié). Een plaquette deelt mee dat het hier Franse eenheden betreft die met ons meevochten in Zeeland tot zes maanden ná de capitulatie in 1940. Een voor mij volstrekt onbekende geschiedenis. Ernstige slotnoot van deze avontuurlijke zondagmiddag.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.