Een audiovisueel ingesteld mens zoals ik heeft geen enkel voorstellingsvermogen waar het het ontbreken van die eigenschappen aan gaat. Horen, zien en spreken is essentieel onderdeel van ons wezen, onze identiteit is daaraan inherent. Zonder die vermogens zouden wij eenvoudigweg een ander soort mens zijn. Mijn fascinatie voor de leefwereld van de dove en blinde medemens is er echter niet minder om. Hoe existeren deze mensen, hoe ervaren zij de wereld? Hun inlevingsvermogen en fantasie moet vrijwel grenzeloos zijn maar er zijn mij, buiten zanger Jules de Corte en cabaretier Vincent Bijlo, nauwelijks blinde of dove artiesten bekend.
Terwijl ik mij in kan denken dat men met zo’n geweldige ‘innerlijke wereld’ zeer bijzondere kunst zou kunnen voortbrengen. Boeken vol onvoorstelbare landschappen van de briljante, in permanente duisternis verkerende geest.
De Corte schreef en zong jarenlang prachtige en venijnige nummers waarin hij niet alleen God en het geloof bevroeg maar ook flarden van zijn blinde bestaan met ons deelde. Een voor zienden/horenden stille, inktzwarte wereld waarin de gehandicapte mens onstuitbaar voortploegt. Medelijden en overpeinzingen aangaande de oninvoelbare mogelijkheden van een menselijk bestaan bepalen mijn beeld van die gehandicapten. Slechts heel af en toe stond het lot mij toe enigszins te delen in hun alledaagse werkelijkheid.
Zo kwam ooit een oude bekende over uit London om hier in het Hoofdstedelijke een en ander aan familiezaken af te handelen. Het leek hem een aardig idee het nuttige met het aangename te verenigen en hij stelde voor elkaar te ontmoeten op het Leidseplein om aldaar de lokale horeca aan te doen.
Mijns inziens een opmerkelijk voorstel daar de man vrijwel geheel blind is. Hoe hij zich staande houdt in de ‘hustle en bustle’ van Groot-London is voor mij altijd al een vraagteken gebleven en waarom hij dan, eenmaal in eigen land, juist weer die drukte opzoekt, en dan nog wel op het van toeristengekrioel vergeven Leidseplein? Bijkomende wonderlijke eigenschap is zijn buitengewone, rotsvaste vertrouwen in zijn medemens. Hij weigert categorisch stok en hond en manoeuvreert zich dagelijks succesvol vanuit zijn woning in een rustige voorstad van London, per metro, naar, en vervolgens door, de stad. Naar eigen zeggen zijn zijn enige waarnemingen enige schakeringen tussen licht en donker, voor de rest vertrouwd hij op zijn ingebouwde roadmap.
Bij aankomst bleek hij een specifiek horeca-etablissement op het oog te hebben en zijn enige verzoek was om gewoon met hem gearmd door de binnenstad te lopen. Ik kan niet anders zeggen dan dat mijn eerste, geamuseerde reactie niet gespeeld was: twee hetero-mannen gearmd op kroegentocht door het nachtleven van Amsterdam. Benieuwd naar mogelijke reacties.
Niet veel later hoorde ik de blinde conferencier Vincent Bijlo zíjn relaas doen aangaande een soortgelijke situatie. Hij had schijnbaar ook niet altijd zin in stigmatiserende hond danwel stok en liet zich, eveneens gearmd, door zijn broer begeleiden. Dat kwam hem op straat op een nagescholden: “Hé, stelletje vuile flikkers!” te staan, waarop Bijlo zich omdraaide en riposteerde “Ja, en nog blind ook!”. Gehandicaptenhumor in optima forma.
In Amsterdam bleef het overigens rustig. Men zag ons blijkbaar in het geheel niet staan.