Vandaag heeft Geert Wilders zich weer van zijn beste kant laten zien. Op sociale media circuleerde een plaatje van een vrouw, half blond, half met hijab. Bij het blonde deel stond: PVV. En bij het hijab-gedeelte: PvdA. Met de tekst: “Aan u de keuze!”
Dit plaatste tegelijk een vergrootglas op een schrijnende vraag: hoeveel hijabdragende politici zullen we straks écht zien? En hoe zit het met mensen van kleur in het algemeen? Hoeveel ruimte is er voor échte diversiteit? Hoe vrij kunnen zij zichzelf zijn, in alle aspecten? Of worden ze beperkt tot wat de partij wél acceptabel vindt?
Ik ben zelf nooit iemand geweest die elk woord weegt om niemand tegen de haren in te strijken. Ik zeg wat veel mensen denken, maar niet hardop durven zeggen.
Één principe houd ik altijd vast: verloochen jezelf niet. Ook niet als dat betekent dat je tegen de stroom in moet gaan.
Wat ik zie, is dat veel partijen zich graag presenteren als inclusief en divers. Maar zodra die diversiteit zich vertaalt in afwijkende normen of overtuigingen, ontstaat er ongemak. Dan verandert ‘welkom’ in ‘pas op’.
Diversiteit? Ja, zolang het niet schuurt. Je mag meepraten, zolang je niets verandert. Mooie plaatjes, geen tegendraadse geluiden.
Dat is de kern van bountypolitiek: mensen worden geselecteerd op kleur, niet op visie. Bruin van buiten, wit van binnen. Of in modern jargon: links van buiten, rechts van binnen. Op papier progressief, maar in de praktijk bang voor echte verandering.
Die angst zie je terug in selectiegesprekken. Als je Achmed heet, krijg je de vraag: Aan wie ben je loyaal? Aan Nederland, of aan het land van je ouders? Een vraag die nooit aan iemand met Zweedse of Engelse roots wordt gesteld. Maar als je achtergrond Marokkaans of Turks is, duikt ineens de lange arm van Rabat of Ankara op. Alsof afkomst een bewijs van onbetrouwbaarheid is.
Soms wordt zelfs gevraagd: Vraag je weleens advies aan jouw imam? Alsof religieuze overtuiging automatisch in de weg zou staan van politieke onafhankelijkheid.
Waarom stellen we dit soort vragen überhaupt?
En als je eenmaal binnen bent, moet je vooral niet te veel afwijken. Want wat als je je uitspreekt vóór religieuze uitingen bij de politie? Of tegen wetten die informele scholen verbieden, omdat die vooral moslimgemeenschappen raken? Of vóór het recht op halal slachten, omdat dat voor jou een fundamentele waarde is? Ben je dan ineens ‘te radicaal’, ‘niet representatief’ of ‘te ingewikkeld in de beeldvorming’?
Partijen willen kleur op de lijst, maar geen kleur in het geluid. En daarmee raken ze precies de mensen kwijt die wél weten hoe het anders kan.
Politicoloog Zahra Runderkamp liet in haar onderzoek zien hoe vrouwen en mensen met een migratieachtergrond de politiek verlaten, niet uit gebrek aan ambitie, maar omdat ze structureel worden uitgesloten. Ze worden binnengehaald voor het imago, maar geweerd zodra het inhoudelijk schuurt.
En dat is geen marginaal probleem. Het is een democratisch tekort. Als mensen zich niet herkennen in toon, beleid of vertegenwoordiging, trekken ze zich terug of worden ze buitengesloten. Niet omdat ze niet willen bijdragen, maar omdat er simpelweg geen ruimte voor ze is?
En buiten de politiek? In de zorg, het onderwijs, de overheid? Daar zien we hetzelfde. Ongelijkheid in kansen, selectieprocedures die mensen afrekenen op netwerken of gedragscodes die nooit voor hen zijn geschreven.
Echte inclusie vraagt om het loslaten van oude structuren. Het vraagt om ruimte maken – niet alleen voor mensen, maar voor andere waarden, andere visies, andere stemmen.
Dus als we doorgaan met bountypolitiek – met lijsten die er divers uitzien, maar inhoudelijk niets durven loslaten – wie houden we dan uiteindelijk binnen? En wie blijven er structureel buiten? De stemmer heeft het door. Dus wie hou je eigenlijk voor de gek?
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.