Anders zou het herdenken incompleet zijn.
In Den Haag is afgelopen maandag een monument onthuld ter herdenking van de transatlantische slavernij. Het staat op het Lange Voorhout, niet zo ver van het Mauritshuis. Om de bouw daarvan te kunnen financieren werd Johan Maurits van Nassau gouverneur van het door de West Indische Compagnie veroverde Pernambuco in Brazilië. In het kader van zijn bestuurlijke werkzaamheden professionaliseerde hij de transatlantische slavenhandel door de West Indische Compagnie. Die had al veel geleerd van een ervaren Delftse aandeelhouder, die het vak om zo te zeggen in de Oost had geleerd.
Het wordt steeds duidelijker dat de Nederlandse slavenhandel rond de Indische Oceaan minstens zo belangrijk was als die tussen Afrika en het Caribisch gebied. Zo was Batavia, de hoofdstad van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in Azië, een echte slavenstad. Na de officiële opheffing van de slavernij kwam er nog steeds wel geld aan te pas als een Nederlandse nieuwkomer zoals hem aan alle kanten werd aangeboden, een njaj of – in de taal van die tijd – een bijzit in huis haalde die vervolgens moeder werd van kinderen.
Den Haag werd vroeger wel de weduwe van Indië genoemd. Dat komt omdat een belangrijke categorie van de bevolking de wortels geheel of gedeeltelijk in Indonesië heeft. Heel vaak betekent dat slaven onder de voorouders. De VOC haalde ze niet alleen uit de eilanden van Indonesië zelf maar op grote schaal ook uit Madagaskar en India, met name de oostkust waar het aanbod groot was en de prijzen vaak aantrekkelijk.
Aanvankelijk was het de bedoeling bij het Haagse monument ook deze Aziatische slavernij te betrekken maar een effectieve Caribische lobby heeft dat voorkomen. Het leed zou niet serieus genoeg worden genomen als het monument niet uitsluitend aan de transatlantische slavernij was gewijd. Je kunt daar een heleboel over zeggen maar het is allemaal een gepasseerd station. Het monument laat de Aziatische slavernij links liggen.
Toch verdient ook de Aziatische kant van deze handel erkenning en aandacht. Gezien de bevolkingssamenstelling heeft zeker Den Haag de morele plicht ook een monument op te richten ter herdenking van de Nederlandse rol in de slavenhandel rond de Indische Oceaan. Er is op Lange of Korte Voorhout vast nog wel plek voor. En de lobby die zich heeft ingezet voor het maandag onthulde monument, zal zich nu vast willen voegen bij de Hagenaars die vinden dat hun stad nog zo’n gedenkteken nodig heeft.
Het is ondertussen te hopen dat het Nederlandse slavernijmuseum in oprichting wél genoeg aandacht besteedt aan de Aziatische kant. Iets anders zou een fout zijn van monumentale omvang en een miskenning van de geschiedenis.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin zeker nu de laatste putten open blijven. Tevens noem ik de PVV een extreemrechtse partij.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: Klaas Dijkhoff was niet de eerste
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.