Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Centrum-links en de wereld van strijd, hoop en glorie

  •  
06-08-2025
  •  
leestijd 9 minuten
  •  
1033 keer bekeken
  •  
ANP-309793097

In juli 2025 werd onder leiding van Sara Kinsbergen, hoofddocent ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit, onderzoek gedaan naar de mening van de Nederlandse bevolking over ontwikkelingshulp. Zijn ze voor of tegen bezuinigingen en welke soort hulp heeft hun voorkeur? Maar daarover later meer. Eerst een terugblik.

Ontwikkelingshulp heeft vanaf haar ontstaan in de late jaren ‘50 een Januskop gehad. Het streven naar hulp in sociaaldemocratische en kerkelijke kringen kreeg pas voeten aan de grond nadat de twee werkgeversorganisaties begin jaren ‘60 gepleit hadden voor een fonds ter financiering van de export naar landen met een te geringe koopkracht. Dit fonds moest komen uit de algemene middelen. Zo gezegd zo gedaan en het was dan ook niet toevallig dat een van de eerste ministers van Ontwikkelingssamenwerking., de heer Udink, voorheen voorzitter van de Kamer voor Handelsbevordering was. De bulk van de hulp ging toen naar India en Indonesië.

Ondertussen was door de VN aan Nobelprijswinnaar professor Tinbergen gevraagd onderzoek te doen naar de wijze waarop op afzienbare termijn een einde zou komen aan mondiale armoede. Afzien c.q. terugdraaien van de hoge importtarieven voor landbouw en industrieproducten uit de arme landen was zijn advies en enkele decennia gedogen dat deze landen hun opkomende industrie en landbouwproductie mochten beschermen door importtarieven. In dit gehele proces speelde ontwikkelingshulp geen hoofdrol maar had het een stimulerende functie. Rijke landen voelden daar niets voor. In 1968, op de internationale bijeenkomst van rijke en arme landen UNCTAD (United Nations Conference for Trade and Development), kwamen de arme landen opdagen onder de slogan ‘Trade Not Aid’. Weigering van de rijke landen hier op in te gaan was aanleiding tot ontstaan van de internationale fair trade beweging, waaronder de Wereldwinkels.

Om de bereidheid van de bevolking in rijke landen open te staan voor de noden van arme landen te vergroten, wilde de VN ook dat in rijke landen een informatie/bewustwordingsfonds zou worden ingesteld. Dit werd in Nederland de NCO ( Nationale Commissie voorlichting Ontwikkelingssamenswerking). De commissie bestond uit vertegenwoordigers van alle geledingen van de maatschappij: werkgevers, vakbonden, kerken, onderwijsorganisaties, jongeren, vrouwen en traditionele ontwikkelingsorganisaties. Het geheel onder voorzitterschap van prins Claus.

Groot was de verontwaardiging van rechts Nederland, met name de Telegraaf, toen deze NCO een subsidie gaf aan het Angolacomité ter financiering van haar boycotactie van koffie uit Angola. Links doet dit, zo schreef deze krant, om het koningshuis te ondermijnen. Minister Udink nam zich voor de NCO na de afgesproken termijn op te heffen, maar nog voor die tijd werd het hele kabinet naar huis gestuurd en kregen we een nieuwe minister van OS: Jan Pronk.

Jan Pronk, minister namens de PvdA, had zich voor die tijd al als Kamerlid, als voorzitter van het Chilicomité en als lid van een kerkelijke hulporganisatie, ingezet voor de bestrijding van mondiale armoede. Hij muntte het begrip ‘concentratielanden’, d.w.z. landen waarvan de regering garandeert dat hulp ten goede komt aan de armste lagen. ‘Linkse hobby’s’ noemde de VVD dat streven.

Pronk ging echter door, voegde als concentratieland Cuba, Jamaica en Zambia toe maar kon ook niet verhinderen dat onder druk van het bedrijfsleven Indonesië als grootste hulpontvanger aanbleef. De opvolger van Pronk, De Koning (CDA, 1977 -1981) bleef de politieke lijn van Pronk in grote lijnen nog volgen, maar daarna ontstonden er een reeks centrum/rechtse regeringen voor wie de belangen van het bedrijfsleven zwaarder wogen dan de armoede in ontwikkelingslanden.

Een eerste poging tot een keerpunt was minister Eegje Schoo (VVD 1982-86) die stelde dat Ontwikkelingssamenwerking óók het belang moest dienen van het Nederlandse bedrijfsleven. Zij was ook degene die de NCO meer onder controle wilde hebben of op zijn minst financieel sterk wilde inkrimpen. De NCO deels afschaffen of onder haar controle brengen lukte Schoo, gezien het politieke klimaat van het CDA, destijds niet. Mede omdat ook veel kerkelijke projecten gesteund werden.

Na Schoo werd de invloed van populistische partijen steeds groter. Onder populistisch bewind werden forse bezuinigingen doorgezet, werd de NCO opgeheven en de huidige minister zegt niet meer dat de (overgebleven) hulp óók gebruikt kan worden ter begunstigen van het bedrijfsleven maar dat deze hulp voornamelijk gebruikt gaat worden voor het bedrijfsleven.

Daar zitten we nu en hoe nu verder? Daar kan het onderzoek van Sara Kinsbergen antwoord op geven.

Hoe nu verder?
Na opheffen van NCO wordt vanaf 2016 ook het jaarlijks onderzoek naar de mening van Nederlanders opgeheven. Kinsbergen pakt dat in juli 2025 weer op, deze keer gefinancierd door Wilde Ganzen. Men gebruikt bij dit onderzoek vergelijkbare criteria als bij het onderzoek van 2016. Men heeft 4500 vragenlijsten uitgezet. Daarvan reageerden 2564 mensen. Dat is 57 % en dat is volgens onderzoekers een werkzaam percentage. Resultaten zoals gebruikelijk zijn gewogen naar geslacht, leeftijd, opleiding, regio en migratieachtergrond.

Dit zijn de bevindingen:

Vergeleken met 2016 is het inzicht van mondiaal burgerschap gekoppeld aan wederzijdse afhankelijkheid en gelijkwaardigheid sterk toegenomen. Dit persoonlijke gevoel leidt echter niet direct tot gedeelde verantwoordelijkheid. Er is een kloof tussen theoretisch inzicht en praktisch handelen. De kloof is duidelijk minder bij vrouwen en hoger opgeleiden. Dat intensievere inzicht is dan weer vooral gericht op lokale projecten, onder meer via vrijwilligerswerk. Betrokkenheid bij internationale thema’s is beperkt.

De kennis over wat er precies gebeurt met ontwikkelingshulp is redelijk. 60 procent weet precies hoe het zit. Ongeveer 40 procent van de ondervraagden is sterk tegen bezuinigingen, ongeveer eenzelfde percentage steunt bezuinigingen. Zeker 25 procent van de ondervraagden zou wel 11 euro per maand willen betalen als compensatie voor de bezuinigingen en voor hoger opgeleiden geldt dit voor 39 procent .

Hulp voor crisisverschijnselen in Europa krijgt meer steun dan hulp in crisissituaties in Afrika. Motieven voor ondersteuning en hulp zijn deels moreel, deels politiek-strategisch, hulp zou namelijk migratie tegen  houden. Gevoel en inzicht in mondiale medeverantwoordelijkheid komt bij diegenen die hier voor kiezen tot uiting in: 1% demonstreren, 5% handtekening zetten, 40% duurzaam consumeren, 50% vrijwilligerswerk en 90% bij het stemmen op partijen die duurzaamheid en mondiale rechtvaardigheid bepleiten. (Natuurlijk overlappen deze cijfers deels elkaar).

Van het vrijwilligerswerk gaat het grootste percentage overigens naar sport, recreatie en welzijnswerk. Vrijwilligerswerk op internationaal niveau blijft stabiel op 2% terwijl milieu en klimaat stijgen van 2% naar 6,4%. Gelddonaties geven tenslotte is gezakt van 49.1% van de ondervraagden naar 36,1%.

Dan zijn er naast de vragen over ontwikkelingssamenwerking nog een paar algemene vragen over het verschil tussen onze leefwijze en die van de bevolking van de armere landen. Zo vindt 35% van de ondervraagden dat wij rijker zijn omdat we het beter aanpakken. Eenzelfde percentage vindt onze cultuur beter. Dat was ook zo in 2016.

Dat armoede ook veroorzaakt wordt omdat de kleding die wij importeren tegen uiterst lage lonen aldaar geproduceerd wordt, vond in 2016 67%  en dat percentage is gestegen naar 90,5%. Dat tropische bossen beschermd moeten worden, steeg van 64% naar 80.8%. Dat de ijskap smelt heeft volgens de ondervraagden geen negatief effect op Nederland. Bij andere vragen op het gebied van milieu, klimaat en toename van de kloof tussen rijk en arm valt volgens de ondervraagden het negatieve effect soms mee en soms tegen maar echte dramatische verschillen zie je bij de antwoorden op de vragen hierboven.

Welke indrukken doe ik hierbij op?
Ik zie een lichte, soms gematigde vooruitgang in de bewustwording over een aantal problemen, met name op het gebied van klimaat en de kloof arm-rijk. Triest dat dit niet direct leidt tot concrete structurele overheidsmaatregelen. Men spreekt op nationaal en internationaal niveau zijn zorgen uit en ontwerpt plannen die op termijn moeten worden uitgevoerd. Het zijn vooral de allerrijkste landen, zie de VS, die weliswaar toekomstplannen onderschrijven maar in de praktijk keer op keer een afwachtende en/of een uitstellende houding aannemen.

Niet-Westerse grote landen als China en India hanteren voor hun binnenland redelijke milieuwetten maar voor hun exportproducten vindt men, niet ten onrechte, dat het vooral de Westerse landen zijn die verantwoordelijk zijn voor de huidige en toekomstige klimaatcrisis en dat zij daar ook als eerste het maximale aan moeten doen.

Positief is wel dat overheden van zowel rijke als arme landen en managers van rijke multinationals steeds meer overtuigd raken dat het negeren van het klimaatprobleem en de toenemende arm-rijk kloof uiteindelijk destructief zal uitwerken voor rijk en arm. Men worstelt tussen belangenbehartiging op korte termijn: veel winst zodat je de aandeelhouders tevreden kan stellen en de concurrent kan verslaan, en de belangenbehartiging op lange termijn: een gezond klimaat dat intensivering van productie aankan en een versmalling van de arm-rijk kloof zodat er geen sociale onrust ontstaat. De tijd zal leren of men deze lessen serieus neemt.

Kijkt men naar andere maatschappelijke verschuivingen die onder invloed van populistisch en van neoliberaal rechts tot stand zijn gekomen de laatste 4 tot 6 jaar, dan valt het nogal mee. Veel veranderingen staan voorlopig nog op papier en zijn vooral een aantrekkelijk symbool voor de verongelijkte extremistische en rechts-radicale kiezer. De partijen die deze kiezers vertegenwoordigen hebben zeker een aantal doelen bereikt maar het zijn zeker geen alarmerende en/of onomkeerbare maatschappelijke veranderingen. Hetzelfde geldt voor links. Linkse partijen zijn wel aangeslagen maar, zoals men dat in militaire termen wel zegt : ‘ze hebben wel een slag verloren, maar niet de oorlog’.

Als je denkt aan een slag verloren, maar niet de oorlog kan je ook denken in voetbaltermen. Radicaal rechts staat met 1-0 of 2-0 voor maar het is rust en na de rust kan er nog van alles gebeuren. Maar wat dan? Zowel rechts als links kijken schichtig om zich heen. Hoe nu verder? Wat is een toekomstperspectief? De geschiedenis toont aan dat er voor extreem en radicaal rechts geen reële toekomst is. Door alleen maar een welgestelde elite het recht van de sterkste te gunnen en daarop te drijven raakt men steeds meer in een isolement.

Je ziet nu al dat de ‘greatwens’ van Trump steeds kleiner wordt. Hij dacht Poetin en Zelensky en de NATO aan een touwtje te hebben maar die gaan, nadat ze beleefd geluisterd hebben, gewoon hun eigen gang. (Op zich zou het trouwens mooi geweest zijn als hij vrede had kunnen stichten maar, zo blijkt wel, zijn macht is zeer beperkt). Hetzelfde geldt  voor zijn binnenlandse politiek. Natuurlijk vindt het welgestelde deel van zijn Republikeinse achterban het prachtig dat hun belasting verlaagd wordt.

Veel minder enthousiast zijn ze over het feit dat Trump belastend materiaal in het zedenschaal van zijn overleden vriend Epstein tegenhoudt. Na afloop van zijn handelsbesprekingen met de EU, waar hij ook maar een halve overwinning had behaald, wilde Trump op een persconferentie een overwinningspeech houden, maar het eerste wat een journalist hem vroeg was waarom hij informatie over Epstein niet wilde overdragen. Dat Trump die journalist, zoals gewoonlijk, afsnauwde, laat onverlet dat steeds meer Amerikanen geloven dat Trump zelf zich ook schuldig heeft gemaakt aan zedeloze handelingen. Voor veel brave Republikeinen, zeker voor die  fundamentalistische, evangelische christenen die massaal op hem gestemd hebben, is dat toch een brug te ver. Nu al zijn er tientallen senatoren die zich van hem distantiëren, bang als ze zijn dat hun kiezers zich tot een andere kandidaat wenden. Ook veel universiteiten keren zich van hem af. Trump poneert nog steeds zijn ‘greatness’, maar die ‘greatness’ wordt wel steeds kleiner.

Goed, dat was de VS. Nu terug naar eigen land. Lang kon men, onder invloed van extreem en radicaal rechts, maatregelen tegen Israël tegenhouden. Maar zie, een eenvoudige motie van de SP maakte dat een krappe meerderheid van het parlement een discussie over mogelijke maatregelen op zeer korte termijn wil toestaan. Geen voorkeur bij woningaanwijzing voor statushouders: hoera, een rechtse overwinning. Oké, eigen volk eerst, maar de tienduizenden jongeren die al jaren op een huis wachten schieten daar weinig mee op.

Goed, radicaal rechts behaalt dus schijnoverwinningen, symboolacties die hun achterban tevreden stelt, ik moet zeggen tot mijn verwondering. Maar hoe stelt links zich op? Of beter gezegd de centrum-linksachtige partijen en dan bedoel ik de sociaaldemocratische PvdA en de christendemocratische CDA. Beide stonden aan de wieg van onze verzorgingsstaat en beide hebben die wieg omver geschopt en zijn met de neoliberale VVD de zogeheten Derde Weg opgegaan. Die Derde Weg zou een compromis zijn, een samengaan tussen socialisme en kapitalisme. Het CDA kroop, ondanks haar gemeenschapszinnig karakter, altijd al tegen het kapitalistische VVD aan. Het compromis zoekende PvdA werd gaande op de Derde Weg in feite opgeslokt door het neoliberale VVD. Mark Rutte kon tevreden zijn. “Wie een visie heeft”, zei hij al glimlachend, “moet naar de oogarts”.  Zowel PvdA als CDA zijn ongeloofwaardig geworden en dat hebben de kiezers hen laten weten.

Hoe nu verder of beter gezegd, hoe worden ze weer geloofwaardig?
Niet door alleen maar het tegenovergestelde van de VVD te doen. (VVD: hoge huren, lage belasting, lage lonen en uitkeringen; en PvdA: lage huren, hoge belasting voor rijken, hoge lonen en uitkeringen). Natuurlijk zullen een aantal  kiezers daarop vallen terwijl een ander aantal zich zal ergeren aan al die staatsbemoeienis. Een massale verkiezingswinst zal je op die manier niet halen.

Wat nodig is, is een maatschappelijk toekomstperspectief waarbij mensen weer trots kunnen zijn op een partij of partijen die garant staan voor een menswaardig en duurzaam verantwoord leven, niet alleen voor henzelf, maar voor al diegenen die op deze planeet moeten, kunnen en willen leven. Dat vergt enig denkwerk en daar kunnen verschillende modellen uit voortkomen. Centraal staat echter de wens te komen tot een menswaardige samenleving. 

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor