Wat is de waarde van openbaar vervoer voor een samenleving? Dat zou geen ideologische vraag moeten zijn, maar een praktische. Eén op de vier huishoudens in Nederland heeft geen auto. Dat zijn geen abstracte cijfers, dat zijn mensen: scholieren, ouderen, arbeidsmigranten, mensen met een beperking, alleenstaanden met een minimuminkomen. Voor hen is die bus of trein geen luxe – het is een levenslijn.
En juist dáár gaat het kabinet nu 335 miljoen euro op bezuinigen.
Deze bezuiniging is niet zomaar een financiële ingreep. Het is een regelrechte uitholling van publieke voorzieningen die ons land bij elkaar houden. Terwijl het Rijk zijn handen aftrekt van deze wettelijke taak, worden provincies gedwongen te kiezen: vangen we het op uit onze eigen begroting (en waar dan vandaan?), of laten we onze inwoners letterlijk in de kou staan bij een bushalte die er straks niet meer is?
In Friesland, Gelderland, Zeeland, Groningen en alle andere provincies speelt hetzelfde drama. Bussen die niet meer rijden na 19.00 uur. Haltes die verdwijnen. Lijnen die worden opgeheven. En dat alles terwijl de klimaatambities in Den Haag nog op tafel liggen alsof er niets aan de hand is. Serieus: hoe geloofwaardig ben je als kabinet, als je de auto subsidieert en het openbaar vervoer de nek omdraait?
Wat structureel wordt vergeten: elke euro die we investeren in het openbaar vervoer levert er drie op. Niet alleen in bereikbaarheid, maar ook in gezondheid, onderwijs, economische ontwikkeling en klimaat. Elke bus die rijdt, is een auto minder op de weg. Elk station dat openblijft, is een dorp dat verbonden blijft.
Dit is geen onvermijdelijk gevolg van financiële krapte – dit is een politieke keuze. Een keuze die precies raakt aan bestaanszekerheid en gelijke kansen. En laten we eerlijk zijn: de tweede B in BBB staat formeel voor Burger, maar bepaald niet voor bestaanszekerheid voor die burger. En Wilders, die zich opwerpt als kampioen van ‘de gewone Nederlander’, zwijgt als die gewone Nederlander geen bus meer heeft om naar school, werk of zorg te komen.
Voor wie in een Vinex-wijk woont met twee auto's voor de deur, lijkt het misschien een theoretische discussie. Maar voor een student die stage moet lopen in een andere stad, of een oudere die ’s avonds niet meer naar familie kan omdat de buurtbus geschrapt wordt, is het dagelijks realiteit. De gevolgen zijn sociaal én economisch rampzalig.
Daarom ondertekende ik – samen met collega’s in alle twaalf provincies – de gezamenlijke oproep van GroenLinks-PvdA om deze bezuinigingen terug te draaien. Omdat stilzitten geen optie is als mensen letterlijk stil dreigen te komen staan.
Bestaanszekerheid begint bij bereikbaarheid. En wie daar niet voor vecht, staat niet naast de burger, maar laat hem gewoon lopen. Of liever gezegd: staan. Bij een bushalte die er niet meer is.
Jaap Stalenburg
Statenlid Fryslân (PvdA) en medeondertekenaar van de gezamenlijke oproep van GroenLinks-PvdA in alle provincies
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.