Aan migranten, laat staan een ‘migrantenprobleem’ dacht toen niemand.
Wat vrijwel onopgemerkt voorbijging was het verband tussen de vorige week overleden staatssecretaris Van Eekelen en de veertigste verjaardag van het Verdrag van Schengen.
Van Eekelen was een van de ondertekenaars van het verdrag, dat de binnengrenzen van een aantal EU-landen ophief: Duitsland, Frankrijk en de landen van de Benelux. Andere landen sloten zich later aan.
Historisch is het beeld waarop Van Eekelen samen met de andere ondertekenaars de loopplank van het MS Princesse Marie-Astrid oploopt, het riviercruiseschip waar de handtekeningen werden gezet.
‘Schengen’ was vooral bedoeld om een vrij verkeer van Europese burgers mogelijk te maken. Schengen, een Luxemburgs dorp aan de Moezel en drielandenpunt met Duitsland en Frankrijk, symboliseert het vrije Europa. Aan migranten, laat staan een ‘migrantenprobleem’ dacht toen niemand. Dat is nu wel anders. In plaats van open gaan grenzen dicht en staan weer beambten in uniform aan de grens.
Eerst Duitsland en steeds meer andere landen proberen met grenscontroles ongewenste migratie te voorkomen en het aantal asielzoekers te beperken. Vooral voor de bühne. Het aantal asielzoekers neemt niet af en leidt ertoe dat EU-landen proberen elkaar asielzoekers toe te schuiven.
In plaats van ‘Schengen’ wordt gepraat over een migratiepact dat voorziet in strengere selectie aan de Europese buitengrenzen, met de bedoeling kansloze asielzoekers direct terug te sturen. Asielaanvragen worden aan de Europese buitengrenzen afgehandeld. Waarna alle lidstaten een evenredig deel nemen van de mensen die worden toegelaten. Een Europees spreidingsbeleid. Probleem is alleen dat een aantal landen daar volstrekt niet voor voelt. Nu niet en dan niet.
Bovendien is het de vraag wie die asielaanvragen afhandelt. Bij voorkeur de UNHCR, de vluchtelingsorganisatie van de Verenigde Naties. Maar die heeft daarvoor de capaciteit niet. Bovendien moet daarvoor het VN-vluchtelingenverdrag worden aangepast. Dat verplicht landen om de asielaanvragen van mensen die claimen dat ze op de vlucht zijn tenminste in behandeling te nemen.
Mocht de EU zelf de controles uitvoeren dan is er een geheid risico dat migranten die recht hebben op asiel worden teruggestuurd. Nu al lijkt het beleid en is het ieder geval praktijk dat migranten worden tegengehouden.
Kern van het probleem blijft dat het te veel gaat over asielbeleid en te weinig – of helemaal niet – over migratiebeleid. Dan gaat het om vragen als wat het belang van arbeidsmigratie is voor een vergrijzend Europa. Hoe het systeem van een blue card – een werkvergunning die nu alleen geldt voor hoger opgeleiden – verder wordt uitgebreid. Wat zijn de mogelijkheden van circulaire migratie, mensen die tijdelijk in Europa werken een daarna terugkeren en gebruik maken van ervaring die ze hebben opgedaan?
Ook kan het geen kwaad inzicht te krijgen in vertrekmotieven en in de aantrekkingskracht van het land van aankomst. Wáárom gaan mensen weg? Wat trekt in een ander land? Zijn die factoren enigszins te beïnvloeden? Meer 'ontwikkeling' leidt niet tot minder migratie. Integendeel. Als mensen het iets beter hebben (vaak mannen), krijgen ze andere verwachtingen en hebben ze juist de neiging te vertrekken. Europees beleid zou er toe kunnen leiden dat er ontwikkelingsprogramma's komen die er weer toe leiden dat mensen blijven in plaats van te vertrekken.
Tot slot de rol van de media. Beeldvorming door de media en berichten van verwanten via sociale media leggen een niet te onderschatten gewicht in de schaal bij de beslissingen om te vertrekken naar het 'continent van melk en honing'. Maar over de schaal waarop is weinig bekend.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.