
Ik had niet gedacht dat een gesprek zo kon ontsporen. Niet door een verschil van mening, maar door woorden die niet bedoeld waren om te begrijpen — alleen om te breken.
“Extreem links tuig.”
“Levensgevaarlijke soort.”
“Linkse fascist.”
“Dood en doodeng.”
Zinnen die bleven hangen, lang nadat het gesprek al voorbij was.
Het begon onschuldig.
Een profielfoto waarop stond dat ik op Volt stem.
Meer niet.
Toch werd het gezien als een aanval, alsof mijn keuze iets zei over mijn karakter, in plaats van over mijn hoop.
Ik las de reacties, en voelde iets wat ik al langer wist: we raken niet verdeeld door wat we vinden, maar door hoe we met elkaar omgaan. De vlag die ooit symbool stond voor vrijheid, wordt steeds vaker gebruikt als wapen van identiteit. Het gesprek over onze toekomst lijkt veranderd in een wedstrijd om wie heeft gelijk of denkt gelijk te hebben.
Wie vragen stelt, wordt al snel gezien als verrader. Alsof liefde voor je land alleen mag bestaan bij wie het hardst schreeuwt.
Ik heb het gesprek beëindigd.
Niet uit lafheid, maar uit zelfrespect. Omdat respect geen partij kiest — het is de grond waarop elk gesprek moet rusten. Zonder dat fundament stort elke brug in, hoe mooi de woorden ook klinken.
Misschien is dat wel onze taak vandaag: niet harder praten, maar dieper luisteren. Niet meer overtuigen, maar beter proberen te begrijpen.
Want als vriendschap sneuvelt op het slagveld van meningen, dan is het niet de democratie die faalt — maar wijzelf.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.