
Zichtbaarheid, verzet en de valse vrijheid van de toleranten
De Pride Walk trok door Enschede met een veertig meter lange regenboogvlag. Een symbool van trots, vrijheid en zichtbaarheid. Maar onder het feestelijke bericht van 1Twente barstte online een golf van haat los. Wat zegt dat over wie we zijn, en over hoe ver we nog moeten gaan?
De haat onder de regenboogvlag
1Twente schreef een positief artikel over de Regenboogdagen in Enschede. Mooie foto’s, blije mensen, een kleurrijke stoet vol diversiteit. Precies zoals het bedoeld is: een viering van vrijheid. Maar onder het Facebookbericht ontplofte de commentaarsectie.
Wat bedoeld was als een teken van saamhorigheid, werd overspoeld met vuiligheid: “freakshow”, “aandachttrekkers”, “mentaal gestoorden” en zelfs “bom erop gooien”.
Anderen vroegen waar “de hetero-parade” bleef, alsof gelijkheid een wedstrijd is. Of erger: alsof zichtbaarheid van één groep automatisch de ander bedreigt.
Het is de taal van mensen die denken dat acceptatie een nulsomspel is: dat als een ander ruimte krijgt, zij iets verliezen. Het is de taal van angst en controle. Van mensen die vrijheid alleen voor zichzelf wensen.
De oude angst in een nieuw jasje
Veel queer mensen reageerden waardig maar geraakt. Ze schreven dat juist deze haat laat zien waarom Pride nog steeds nodig is. En ze hebben gelijk. “De reacties hier laten precies zien waarom we dit nog doen,” schreef iemand. “Je schaamt je toch kapot voor de haat. En dan vragen mensen waarom een Pride nog nodig is.”
Het ironische is: de mensen die zich boos maken over regenboogvlaggen, zijn vaak dezelfde die roepen dat Nederland “vrij” moet blijven. Vrij van wat eigenlijk? Vrij van kleur? Vrij van zichtbaarheid? Vrij van mensen die anders zijn dan zijzelf?
Het is een oud refrein in een nieuw algoritmejasje. Dezelfde toon die vroeger over joden, vrouwen of arbeiders klonk, klinkt nu over queer mensen. Alleen de hashtags zijn veranderd.
Over een denkfout en over veertig jaar geleden
Ook ik besloot te reageren. Iemand schreef: “Ik ken een transpersoon die zegt dat dit allemaal overdreven is, dus Pride zorgt alleen maar voor meer haat.”
Dat is een klassiek voorbeeld van een overhaaste generalisatie. Alsof één ervaring het hele verhaal is. Ik schreef terug: “Dat is hetzelfde als zeggen: ik ken een hetero die homo’s haat, dus alle hetero’s haten homo’s.”
Wat daarna volgde, was herkenbaar: “Doe eerst eens onderzoek”, “vroeger was het beter”, “nu wordt alles opgedrongen.”
Ik heb dat vroeger meegemaakt. In de jaren tachtig stond ik op Roze Zaterdag letterlijk met nazi’s te knokken. Niet figuurlijk. Gewoon met mijn vuisten, omdat er niemand anders was die ons verdedigde. De politie keek de andere kant op. De politiek zweeg. En in de cafés waar we elkaar ontmoetten, zat een luikje in de deur, om eerst te checken of de persoon buiten geen homohater was.
Dat was de werkelijkheid waarin je je liefde verborgen moest houden om niet in elkaar geslagen te worden. En als je werd geslagen, was het “je eigen schuld”.
Vandaag zijn we zichtbaarder. Er is onderwijs over gender en seksualiteit, er zijn regenboogvlaggen op het stadhuis en er is ruimte om te praten. Dat is vooruitgang. Maar de zichtbaarheid roept ook weerstand op bij mensen die niet gewend zijn dat anderen zich durven te tonen.
De haat is niet nieuw, ze is alleen zichtbaar geworden. Vroeger kon men doen alsof wij niet bestonden. Nu niet meer. En dat vinden sommigen onverdraaglijk.
Van tolerantie naar solidariteit
We moeten oppassen dat we niet tevreden worden met ‘tolerantie’. Tolerantie is passief: het betekent dat iemand het “goedkeurt” dat je bestaat, zolang je maar niet te veel opvalt. Maar Pride gaat niet over goedkeuring vragen. Het gaat over bestaansrecht. Over het weigeren om te fluisteren waar anderen mogen schreeuwen.
De Regenboogdagen zijn niet bedoeld om iedereen tevreden te houden, maar om ruimte op te eisen, voor wie al eeuwen te weinig ruimte kreeg. En ja, dat botst. Maar emancipatie is nooit netjes verlopen.
Is dit politiek?
Wie denkt dat dit alleen over feest of identiteit gaat, vergist zich. Dit gaat over macht. Over wie bepaalt wat “normaal” is. Over wie mag bestaan zonder bedreiging.
Haat op sociale media komt niet uit het niets. Ze wordt gevoed door een politiek klimaat dat elke dag suggereert dat “woke” een bedreiging is, dat regenboogbeleid “te ver gaat”, dat diversiteit “opgedrongen” wordt.
Dat soort framing werkt als zuurstof voor mensen die hun frustratie zoeken bij de zwakste schakel. Daarom is het niet genoeg om te zeggen dat we “tegen haat” zijn. We moeten ons actief verzetten tegen het systeem dat haat normaliseert.
De regenboog als verzet
De Regenboogdagen in Enschede zijn dus geen vrolijke randactiviteit. Ze zijn verzet. Verzet tegen onverschilligheid, tegen verharding, tegen de politiek van wij-zij. Ze herinneren ons eraan dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is, en dat je die niet behoudt door stil te blijven.
Zolang er mensen zijn die “bom erop” durven te schrijven onder een foto van een regenboogvlag, is de strijd niet voorbij.
En zolang wij blijven lopen, hand in hand onder die vlag, hebben zij nog niet gewonnen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.