
Mary wil naar Taybeh, een dorp op een halfuur rijden van Ramallah en een van de weinige overwegend Palestijns-christelijke dorpen in de Westelijke Jordaanoever. Het is breder bekend door zijn Taybeh-bier, maar deze dagen draait alles er om de olijfoogst. Zoals elders in de West Bank wordt die overschaduwd door aanvallen van jonge kolonisten, die olijfgaarden vernielen en plukkers — ook buitenlandse en Israëlische sympathisanten — aanvallen. Onlangs werd een 55-jarige vrouw tijdens het plukken door een gemaskerde kolonist in elkaar geslagen; ze moest naar het ziekenhuis. Volgens lokale apps die incidenten bijhouden, zijn er dit jaar al meer dan vijftig gevallen geregistreerd. Haaretz: “De pesterijen variëren van huisvredebreuk, provocaties, wegblokkades en gewapende bedreigingen tot fysieke aanvallen, diefstal van olijven en het in brand steken van voertuigen van plukkers en journalisten.”
De plaatselijke priester vertelt dat Taybeh nog zo’n duizend inwoners telt — van de drieduizend die er tien jaar geleden waren. Veel christenen zijn vertrokken naar de Verenigde Staten. Niet, zoals premier Netanyahu onlangs in zijn recente VN-toespraak beweerde, vanwege discriminatie door de Palestijnse Autoriteit, maar omdat het boerenbestaan en de lokale economie onder zware druk staan. Bovendien is reizen op de Westoever steeds moeilijker geworden.
We lopen door de oude kern van Taybeh. De stenen huizen, soms vervallen maar opvallend schoon, ademen een mediterrane rust en tijdloosheid — een welkome afwisseling na de gespannen sfeer op de wegen en bij de checkpoints. We bezoeken de resten van een Byzantijnse kerk, waar volgens de traditie al eeuwenlang dieren worden geofferd aan Sint-Joris. Een vergelijkbaar ritueel vindt jaarlijks plaats in de kerk in het moslimse dorp Al Khader bij Bethlehem. In de Koran is Al Khader een mystieke figuur die de profeet van advies dient; in de religieuze mengvorm die het Heilige Land is, wordt hij door velen vereenzelvigd met Sint-Joris.
Identiteit is hier een mix van religie, cultuur en geschiedenis. Voor Israël is ‘identiteit’ vooral een administratief gegeven, een registratienummer. Bij de container-checkpoint tussen Bethlehem en Ramallah houden soldaten auto’s staande, laten bestuurders opkijken, maken een foto van hun gezicht en van het kentekenbewijs, gevolgd door een achteloos gebaar: “rijden maar.” Dochter Jara kon als kind dat achteloze gebaar heel goed nabootsen.
Rijdend over de Westoever dringt zich de vraag op: wat is de identiteit van dit landschap, van deze ‘cityscape’? Waar ooit Road 60 in een rechte lijn van noord naar zuid over de West Bank liep, slingeren nu omleidingen en kronkelwegen. Op veel borden, door Israël geplaatst, staan spelfouten in de Engelse namen: ik zie drie keer Ramalah met één ‘l’. Erger is de naamloosheid van de stedelijke voorwijken van Ramallah: een wirwar van bouwblokken die schots en scheef tegen elkaar staan, soms zo dicht dat een Spiderman er moeiteloos doorheen zou slingeren. De vuilnisophaaldienst komt er nauwelijks aan toe; winkels en reclames verdringen elkaar in visuele chaos.
Een plek zonder identiteit is een plek waarmee men zich moeilijk kan identificeren — en dat is geen toeval. Israël werkt aan weer een nieuwe wet in de Knesset die de annexatie van de West Bank moet bestendigen, ondanks Amerikaanse tegenstand. Niet alleen om een Palestijnse staat te voorkomen, maar ook om omstandigheden te scheppen die Palestijnen ertoe brengen te emigreren.
Vorige week kwam het Internationaal Gerechtshof in Den Haag met een adviserende opinie dat hulporganisaties, waaronder UNRWA, vrij moeten kunnen opereren in het verwoeste Gaza. Een jaar geleden oordeelde hetzelfde hof dat Israël verplicht is zich “zo spoedig mogelijk” uit de West Bank en Gaza terug te trekken, dat de bezetting illegaal is, en dat schade met worden hersteld of gecompenseerd (olijfbomen!)
Mary draagt een T-shirt met de tekst Discover Bethlehem. In Ramallah wandelen we rond de stenen leeuwen van Manara, het herkenbare hart van de stad. Hier is tenminste identiteit. De sfeer is ontspannen, ondanks de uiterst problematische situatie in Gaza (dat maar 80 km verderop ligt). Er is groen langs de weg, niet alle oude gebouwen zijn verdwenen, en op straat wisselen mensen snelle handdrukken en blikken uit — de vertrouwde gebarentaal van Palestijns stedelijk leven. De koffieshops zijn open, de gezichten staan op vriendelijk of neutraal. We sluiten de dag af bij de bekende ijswinkel Rukab.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.