Op donderdag 12 juni in de nacht kwam onze groep aan in Cairo. Het werd geen welkom onthaal. Op het vliegveld werden veel deelnemers van de Mars naar Gaza doorgestuurd voor extra controle. De Egyptische marechaussee nam paspoorten in, deelnemers werden uren vastgehouden zonder eten of drinken en wie naar het toilet moest had pech. Bellen mocht al helemaal niet. Telefoons werden nagekeken, tassen werden onderzocht: wie een slaapzak bij zich had, was al verdacht. Het was duidelijk: de Egyptische grenspolitie was op zoek naar deelnemers aan de Mars naar Gaza.
Twintig van de dertig deelnemers die op mijn vlucht zaten, werden de volgende ochtend – samen met deelnemers uit andere landen – het land uit gezet. Terug naar Istanbul, vanwaar ze terug zouden vliegen naar hun land van herkomst. Wie wel door de controle heen kwam, kwam in de nacht aan in het hotel. Daar organiseerden we ons direct om te achterhalen wie waar was. Wie zat vast, wie was erdoor? Dat bleef lang onzeker: deelnemers die op het vliegveld werden vastgehouden waren onbereikbaar.
In de vroege ochtend maakten we met een aantal deelnemers een wandeling door Caïro. Even naar buiten, zigzaggen over de drukke en brede straten om alles te verwerken. Het is moeilijk te begrijpen waarom je wel welkom bent als toerist of voor zaken, maar niet als je je mond open wil trekken over onrecht.
Voor deze mensen vechten we
Een goede vriend uit Rotterdam had mij in contact gebracht met zijn vrienden in Caïro die vluchtelingen uit Gaza bijstaan. Dat leidde in de avond tot een ontmoeting met een bijzondere familie. Zes moedige Palestijnse dames afkomstig uit Gaza, die mij weer eens lieten zien wat de kracht van Palestijnen is. Ze wonen nu ruim een jaar in Caïro. De oudste is 22, de jongste is acht. Het oudste meisje houdt het gezin bij elkaar. Zij zorgt voor haar zusjes, spreekt hen moed in en stimuleert hun vele talenten. Zij hebben veel meegemaakt en veel verloren in Gaza: hun moeder, twee broers en hun tweejarige zusje. Hun vader wordt al lang vermist en hun oudste broer is terug naar Gaza.
In een aangrijpend gedicht verwoordt een van de meisjes hun verhaal en haar boodschap:
Waarin verschillen wij, de kinderen van Gaza, van andere kinderen in de wereld.
Waar is het Westen waar iedereen de mond vol over heeft.
Wat betekent vrijheid en beschaving nog voor het Westen?
Voor deze mensen vechten we. Naar Hannah Arendt: Ieder mens heeft het recht om rechten te hebben.
Vrijdag op weg naar het startpunt
Inmiddels was duidelijk geworden dat de bus die ons met toestemming naar El Arish zou brengen, niet meer zou gaan.Ondanks het overleg vooraf, leken de autoriteiten er nu alles aan te doen om onze mars tegen te houden. We waren dus genoodzaakt om zelf onze weg te zoeken, van Caïro naar Ismaïlia naar El Arish.
Vrijdagmiddag gingen we op pad. Omdat de autoriteiten ons op de hielen zaten – een aantal mensen dat aan de mars wilde deelnemen was ’s ochtends nog door de Egyptische politie uit hun hotel gehaald – ging onze reis gepaard met een aantal afleidingsmanoeuvres. In groepen van drie mensen probeerden we met taxi’s richting Ismaïlia te gaan, uitgedost als toerist. Daar zouden we elkaar weer zien om verder te reizen naar El Arish, vanwaar de loopmars naar Rafah zou beginnen. Maar de Egyptische overheid is natuurlijk ook niet gek. Ze hadden direct door dat de duizenden buitenlanders die, vol bepakking, onderweg waren naar Ismaïlia, aan de mars wilden deelnemen.
Het eerste checkpoint
Nog voordat we Ismaïlia hadden bereikt, strandden al honderden mensen bij het eerste checkpoint. De tolwegovergang was door de Egyptische politie omgetoverd tot tijdelijke controlepost. We werden allemaal uit de auto’s gehaald en van veel deelnemers werd de paspoort ingenomen. De chauffeurs die de moed hadden gehad om ons hierheen te brengen, werden bedreigd. Als ze verder zouden rijden, zou hun auto worden afgepakt.
Honderden mensen brachten meer dan zes uur door in de brandende zon, onder toeziend oog van de Egyptische militaire politie – een soort ME – en soldaten. Ook stond er een flink aantal bussen klaar. Geen goed teken, dacht ik, denkend aan de bussen bij de A12. Soms werd de deelnemers aan de mars bedreigd, wanneer zij bijvoorbeeld protesteerden en hun paspoort terug wilden. ‘Als je niet stopt ga je de bus in, brengen we je naar het vliegveld en word je gedeporteerd’, kregen ze te horen.
In de avond werd het terrein ontruimd. Alleen wie een Uber terug naar Caïro zou nemen, kreeg zijn paspoort terug. De Franse en Turkse delegatie protesteerden door een sit-in te houden. De politie was aanvankelijk rustig en niet gewelddadig, maar toen een hoge commissaris in het Arabisch brulde: ‘GA!’, kwamen de politie en het leger in actie. Ze duwden en sloegen mensen de bus in. Bij het instappen kreeg je nog een klap op je achterhoofd. Een jongeman van de Nederlandse delegatie die het geweld filmde werd ook geslagen. Zijn mobiel werd afgepakt en het filmpje gewist. De buschauffeur zag het allemaal met tranen in de ogen aan. Een oude man die bezweek door de hitte en omviel, werd uitgelachen. In de bus werden mensen verder geïntimideerd, om uiteindelijk in groepen langs de snelweg te worden gedumpt.
Het tweede checkpoint
Zo’n duizend mensen lukte het uiteindelijk om toch door het eerste checkpoint te komen. Bijvoorbeeld door ruim voor het checkpoint uit de taxi te stappen, wandelend in de chaos door de paspoortcontrole te lopen, en verderop weer opgepikt te worden door de chauffeur. Maar de euforie was van korte duur: ze stuitten vervolgens op een tweede checkpoint, waar de deelnemers aan de mars zeker zes uur in de felle zon moesten doorbrengen. De zoon van Nelson Mandela, Nkosi Mandela, die ook deel wilde nemen aan de vredesmars, kwam de mensen hier nog even toespreken. Dat was een mooi moment.
Ook deze plek werd laat in de avond ontmanteld door de politie, waarbij de stemming steeds grimmiger werd. Het hoofd van de Canadese delegatie sprak de mensen van de andere delegaties toe. Er waren volgens hem drie opties: teruggaan naar Cairo; bij het checkpoint blijven en kamperen; teruggaan naar het eerste checkpoint om ons te voegen bij de andere delegaties. Maar ondertussen hadden we al gehoord dat het eerste checkpoint hardhandig was leeggeruimd door de politie, dus dat was geen optie meer.
Naarmate de avond vorderde, kwam er steeds meer politie in actie. De deelnemers werden omsingeld en gesommeerd de bussen in te gaan. Sommigen deden dat vrijwillig, anderen boden geweldloos verzet, om te voorkomen dat ze Egypte uit zouden worden gezet, waarop de politieagenten een cirkel vormden door elkaar bij de hand te houden en de deelnemers dichter bijeen te drijven. Toch hielden ze vol, onder luid gezang. Toen de wapenstokken te voorschijn kwamen riepen ze: ‘Peace! Peace!’ Ondertussen had een afvaardiging onderhandeld en was hen toegezegd dat wie in de bus zou stappen, niet naar het vliegveld zou worden vervoerd. De laatste groep stapte daarna de bus in.
De alternatieve route
Onze coördinator had inmiddels een alternatieve route ontdekt en uitgeprobeerd. Er was een onverwoestbaar groepje dat met de Uber terug naar Cairo ging. Daar vonden zij, na veel zoeken, een chauffeur die bereid was hen te rijden. Dat ging goed tot op 30 minuten van Ismailia. Daar stuitten ze op een militair checkpoint. Ze werden ondervraagd, de paspoorten werden afgepakt en de chauffeur werd bedreigd. De laatste werd apart meegenomen. ‘Nog een keer en je ziet nooit meer het licht,’ kreeg hij te horen. De hoofdofficier was voortdurend in contact met het hoofdkwartier in Cairo. Ze mochten er niet door, ook al hadden ze al een hotel geboekt in Ismailia. Toen één van de deelnemers de situatie wilde filmen, flipten de manschappen. Haar hele telefoon werd uitgeplust. Behalve duidelijke berichten over de mars konden ze niets vinden, dus uiteindelijk mochten ze toch gaan. Niet naar Ismaïlia, maar terug naar Cairo.
Wachten, wachten, wachten
De dagen erna moesten we wachten. Wat konden we nog doen? Hoewel we in theorie bij ons plan bleven, beseften we dat het niet meer uitvoerbaar was zonder de Egyptische wet te overtreden en dat zouden we niet doen, zo was de afspraak volgens het internationale charter.
Rode lijn
Op zaterdag vond in Den Haag – en op andere plekken in Europa – de Rode Lijn-demonstratie plaats. Wij wilden laten zien dat ook wij, vanuit Egypte, gekleed in het rood, meededen aan de demonstratie. We namen een filmpje op dat op het grote scherm op het Malieveld zouden worden getoond. Helaas ging dat niet door. Het zou een mooie internationale verbinding zijn geweest. Het was geweldig om vanuit Egypte te zien dat 150.000 mensen bijeen zijn gekomen om onze regering in actie te krijgen. Op 24 juni is de eerste kans voor politieke actie, als de ministers van Buitenlandse Zaken het associatieverdrag met Israël bespreken. Eén van de voorwaarden van dat verdrag is het handhaven van mensenrechten. De conclusie kán dus niet anders zijn dan dat het associatieverdrag moet worden opgeschort. Als het nu niet gebeurt, wanneer dan wel?
Tekst gaat door onder de video.
Credits video: Lisanne Marlou de Kok en Joseph Hammond
Elke actie heeft zijn prijs
Wachten hoort ook bij actievoeren, leer ik hier. Dat weten echte strijders natuurlijk al lang. Het goede moment afwachten en inventief zijn. Het is wel gecompliceerd in Egypte. We willen geweldloos blijven en niet worden gevangengenomen. Ook moeten we rekening houden met de verzets- en mensenrechtengroepen in Egypte. Velen hier zijn begaan met het lot van Palestijnen (waar de overheid niet naar omkijkt), ieder rouwt wel om een familielid. Als zij actievoeren hebben ze direct te maken met gewelddadig optreden. Zij weten dat elke actie zijn prijs heeft.
Ook wij wisten toen we aan deze tocht begonnen dat we rekening moesten houden met onvoorspelbaarheid over hoever we zouden komen, en dat we klappen konden krijgen. Dat risico namen we. Want wat is dat vergeleken met het risico van Egyptenaren? En was is dat vergeleken met het geweld dat de Palestijnen wordt aangedaan?
Wat hadden we graag El Arish bereikt. Wat hadden we ons graag aangesloten bij het Sumud-konvooi, dat uit verschillende Noord-Afrikaanse landen eveneens onderweg was naar El Arish maar Egypte niet is binnengelaten. We zouden dan met z’n tienduizend naar Rafah zijn gelopen, om daar dicht bij de mensen in Gaza te staan. Ze zouden weten en voelen dat ze niet alleen zijn. Dat ze weliswaar door Israël worden geblokkeerd, maar dat ze niet geïsoleerd staan.
Ons doel was de boodschap de wereld inzenden dat we deze genocide niet mogen toelaten. Dat we het niet accepteren dat onze westerse wereldleiders passief zijn, en hun eventuele kritiek op Israël of de genocide, niet omzetten in harde actie. Dat doel is zeker bereikt. De boodschap is de wereld in. We hebben Rafah misschien niet gehaald, maar we waren er wel: op weg naar Gaza. En mede vanwege onze massale aanwezigheid hier in Egypte is de Palestijnse zaak een wereldbeweging geworden. Hiermee kunnen we rechtvaardigheid en vrijheid voor de Palestijnen afdwingen. Dat kost tijd. Dat zijn de lessen die we kunnen trekken uit de geschiedenis, uit de ervaringen met de slavernij en het kolonialisme. Maar we houden vol. De mars naar Gaza is het begin van een gezamenlijke strijd.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.