In Nederland hebben we een nogal onverwoestbare drang om tradities in ere te houden – dat hoef ik hier niet meer ten tonele te brengen. Het onwrikbare gedrag om alles bij het oude te laten en niet verder te kijken dan de traditie reikt. Niet kijken naar andere oplossingen, invalshoeken of opvattingen. Zo ook de traditie van de jaarlijkse Mattheüs Passion.
Een kunstwerk dat omheind is met rode linten en waar de bezoeker de norse suppoost is. Knikken bij aria’s of koralen van herkenning, prima. Een beetje meeneuriën met het Erbarme Dich: top. Maar een organist inruilen voor een accordeonist? Of überhaupt een Mattheüs opvoeren in een glorieuze hertaling van meestervertaler Jan Rot? ‘Nog Rotter dan verwacht’ zeurt nog vóórdat de ‘expert’ ook maar een woord gelezen had. Ja, de Mattheüs is een van die heilige Hollandse huisjes. Of toch niet?
Job Hubatka is bariton en heeft al vele Matheüssen gezongen. ‘Het is altijd feest. Ik kan er ook zo van genieten. Het publiek weet bij de klassieke Mattheüs wat men kan verwachten – het is misschien een beetje stijf. Heerlijk hoor, maar toch wil je eens wat helemaal anders. Ik heb een jaar jazz gestudeerd, dus dit is gewoon super.’ Hoe dan ook; Hubatka had in het begin toch wel wat moeite met het Nederlands. ‘Maar je moet zien dat het een hertaling is, geen vértaling. Kennelijk ben ik wat conservatief, want je wilt meestal dat dingen blijven zoals ze zijn. Rot heeft het een beetje naar zijn hand gezet, maar ach, het is ook maar een verhaal.’ Nu Job al enkele jaren de baritonrollen vervult in de Tango-Mattheüs, krijgt de klassieke Mattheüs ook meer verdieping. ‘Ik vind het fijne aan deze Mattheüs dat het strakker is, het is tango. Dat mis ik wel bij de klassieke variant. Daar sleept het meer.’
Anders luisteren Rob van Kreeveld, de pianist van het gezelschap, kan ook los op de muziek. ‘Ik heb wel de accenten aan te geven, dat wel. Voor de rest kun je een andere invulling geven aan de muziek: je kunt met het akkoordenschema aan de slag. De oervorm is hierdoor wel weg. Het plechtige. Ik vergelijk nu wel veel, dat moet ik eigenlijk niet doen. In het begin, toen we de Mattheüs voor het eerst uitvoerden, deed het publiek dat ook. Er liepen zelfs weleens mensen weg. Je hebt strenge tradities die haast als religie worden beleden. Mensen kunnen dan moeilijk luisteren naar een nieuwe versie. Maar het gaat om de wisselwerking tussen de jazz- en klassieke variant. Je gaat anders naar de Mattheüs luisteren.’
Peter Faber maakte pas onlangs kennis met het menselijke verhaal van de laatste dagen van Jezus. ‘Ik dacht bij het paasverhaal alleen aan de kerk. Aan een kathedraal: niet aan de warmte en de tekst. Maar opeens snap je het. Waarom gaat iemand die wonderen kan verrichten aan een kruis hangen? Maar het menselijk offerlam, zoals tijdens Jom Kippoer, gaat daar natuurlijk over. Jezus is het offerlam en Judas de zondebok. En toch blijft er – bij alle twee – de twijfel.’
Controverse Wat blijft er over als je van twee orkesten, twee koren en 3,5 uur muziek, de muziek terugbrengt naar een jazzcombo, een bariton en een zangeres van het lichte genre? Een heleboel, blijkt! Ten eerste is er de hertaling van Jan Rot. Hij heeft niet geschroomd om de controverse aan te wakkeren, wat juist een zegen is voor de tekst. Erbarme dich wordt ‘Maria huilt’, een tekst die je tot de ziel weet te raken. Jezus, Judas, Petrud en Pilatus kregen een gezicht; ze werden ineens van mens en bloed. Daar draagt het strakke thema van de tango enorm aan bij. Je hoort de passie, de woede, de vertwijfeling. De tekst wordt geprojecteerd op een scherm en men wordt geacht – net zoals het er vroeger aan toeging – mee te zingen met de koralen.
Peter Faber laveert met gemak tussen een charmante verteller en de diepzinnigheid van een dominee; hij neemt je letterlijk mee in het verhaal. Dat doet hij al door het publiek bij binnenkomst de hand te schudden. Een kort, intens moment van contact dat de barrière van de podiumkunst en de toeschouwer omverwerpt. In twee uur heb je de complete Mattheüs gehad en kom je tot de essentie van Bach: want hoe eeuwenoud de muziek ook is; het swingt. En daarmee blijken de wortels van de hedendaagse jazz akelig dichtbij Bach te komen. Dat kun je op cd horen, maar beter is om het gewoon eens te ondergaan. Een hedendaagse Mattheüs waar je niet in rokkostuum naar hoeft te luisteren. Ga gewoon naar een theater bij jou in de buurt en laat je verrassen door de verrassende klanken van Tango Extremo, Pearl Jozefzoon, Job Hubatka en Peter Faber.