Er voltrekt zich een genocide in Gaza. Tienduizenden doden, een verwoeste infrastructuur, ziekenhuizen zonder medicijnen, mensen die systematisch verhongeren. De wereld ziet het, experts spreken van genocide, maar Nederland? Premier Dick Schoof noemt de plannen van Netanyahu om Gaza volledig te bezetten ‘zorgelijk’. Dat is niet alleen laf, maar ook moreel verwerpelijk. Hoe is het mogelijk dat onze minister-president zulke vage, verhullende woorden gebruikt terwijl er in Gaza een volk wordt vernietigd?
‘Zorgelijk’. Alsof het gaat om stijgend ziekteverzuim of verkeersdrukte rond Rotterdam. Alsof een genocide een beleidsmatige tegenvaller is waar het kabinet zich nog eens over moet buigen. Wat we zien van Schoof is geen leiderschap, maar taalmanagement in de vorm van een futloze woordensalade. Die taal is niet neutraal, maar medeplichtig. Hoe je iets benoemt, beïnvloedt hoe mensen het ervaren. Wie massamoord verpakt als beleidszorg, schuift de morele maatstaf stukje bij beetje op. Dat is precies wat er hier gebeurt.
Geert Wilders voegt zich in dit debat met een andere benadering. Onze parlementaire beroepsschreeuwer belde gretig de Israëlische ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken om hen namens “miljoenen van onze mensen” steun te betuigen. Geen verrassing — dit is de man wiens morele kompas al jaren permanent uitwijkt richting het meest hardvochtige standpunt in de ruimte. Wilders waant zichzelf als hoeder van de vrijheid, maar juicht ondertussen het vermoorden van onschuldige mensen toe. Geen eufemismen bij hem — de schaamte is daar allang verdampt, verteerd door decennia van haatdragendheid.
Wat Schoof doet, is ook gevaarlijk, maar op een andere manier. Niet door te schreeuwen, maar door te sussen. Hij reduceert bloedbaden tot beleidskwesties en maakt de taal van mensenrechten irrelevant. Woorden van leiders hebben kracht: als genocide ‘zorgelijk’ wordt genoemd, verschuift de perceptie van een moreel drama naar een politiek probleem. Zo wordt de grens van wat acceptabel is verlegd.
De combinatie van valse neutraliteit en schaamteloze oorlogszucht is dodelijk. Taal is nooit zomaar taal, in de politiek is het een machtig wapen. Als een premier genocide minimaliseert en de leider van de grootste regeringspartij deze genocide enthousiast steunt, waar ligt dan de rode lijn? Wanneer durft iemand nog te zeggen: “Dit is onaanvaardbaar, onacceptabel, een grove schande”?
Er moet door dit kabinet ergens een rode lijn getrokken worden. En als die niet getrokken wordt bij het bombarderen van ziekenhuizen, het massaal doden van kinderen en het opzettelijk uithongeren van een bevolking, waar dan wél? Schoof heeft als premier niet alleen de plicht om op te komen voor Nederlandse belangen, maar ook voor menselijke waardigheid. Dat je dat anno 2025 hardop moet zeggen, zegt alles over de staat van onze politiek.
Wie wegkijkt, maakt zich medeplichtig. Wie laf formuleert, normaliseert. Het wordt tijd dat dit kabinet - en deze premier - zich realiseert dat woorden geen bijzaak zijn. Ze zijn de voorhoede van de moraal. En op dit moment laat die moraal zich vooral horen in oorverdovende stilte. Een genocide ‘zorgelijk’ noemen, is niet neutraal. Het is actief bijdragen aan de vervaging van morele grenzen. Het is precies dit soort taalgebruik dat maakt dat mensen de gruwelen van onze tijd leren zien als beleidskwesties in plaats van morele rampspoed. En het is die morele verschraling die uiteindelijk alles kapotmaakt wat beschaving heet.
Schoof en zijn kabinet kunnen blijven kiezen voor vage formuleringen, maar uiteindelijk zal de werkelijkheid niet te ontkennen zijn
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.