Begin jaren negentig bracht ik bijna een jaar door op een Israëlische kibboets. Een linkse, progressieve context. Ik was net twintig, het was mijn eerste ervaring in de regio. Op een ochtend werkte ik samen met een andere vrijwilliger in de tuin, onder begeleiding van Nira, een oudere vrouw die het tuinonderhoud organiseerde. Toen het gesprek op aids kwam, in die tijd een actueel onderwerp, luisterde Nira mee. Haar hoofd verscheen tussen de planten en ze zei: “AIDS, is a very dangerous weapon in the hands of the Arabs.” Niemand sprak ooit over Palestijnen, altijd over ‘de Arabieren’. Volgens haar zouden Arabieren zich moedwillig besmetten om vervolgens met zoveel mogelijk Joodse meisjes te slapen: “to exterminate all the Jews.”
We waren al bekend met de beangstigende beeldvorming over Palestijnen: praat niet met ze, stap nooit in hun auto, dan eindig je verkracht langs de kant van de weg. Maar hier reageerden we lacherig op, een paar stappen te ver om geloofwaardig te zijn. En daar zit precies het pijnpunt: voor Nira was dit geen absurd verhaal, maar een oprechte overtuiging. Eén die voortkwam uit decennia van demonisering en structurele ontmenselijking. Een Israëlische variant van de blood libel, hier niet gericht tegen Joden maar tegen Palestijnen.
Het is een anekdotisch voorbeeld, maar het onthult iets van de diepgewortelde mindset en beeldvorming waarmee de Israëlische samenleving is geïndoctrineerd. Zoals genocideonderzoek aantoont: genocide ontstaat nooit van de ene dag op de andere. Er gaan jaren, decennia van ontmenselijking aan vooraf, voordat mensen de ‘ander’ niet langer als mens zien en over kunnen gaan tot de laatste fases van genocide: etnische zuivering en vernietiging. Die fases zijn in Gaza inmiddels bereikt.
Tel bij dit proces het collectieve trauma op dat de Joods-Israëlische samenleving met zich meedraagt, gevormd door eeuwen van vervolging, de ervaring van 7 oktober en de ‘perfect storm’ voor de vernietiging van Gaza was daar.
Juist daarom schuift de vraag over verantwoordelijkheid verder naar buiten. Want wie werkelijk faalt, zijn de staten, de bondgenoten, de NAVO-landen, die beter moeten weten. Zij hebben niet het ‘excuus’ van collectief trauma of decennia van conditionering. En mede daarom is hun verantwoordelijkheid groter. Het morele vacuüm waarin de Westerse wereld zich nu bevindt, is niet het gevolg van oververhitte emotie. Er was kennis. Inzicht. Historisch precedent. En daaruit voortvloeiend internationaal recht. Om ‘nooit meer’ zeker te stellen. En toch gebeurde er niets. Geen ingrijpen, geen begrenzing, geen serieuze diplomatieke druk. Het tegenovergestelde.
Zo is niet alleen Gaza verwoest, maar ook de geloofwaardigheid van de internationale rechtsorde. We hadden op basis van internationaal en humanitair recht moeten reageren. In plaats daarvan bedekten we onze onderbuik met rationeel klinkende analyses over geopolitiek en veiligheid. Maar die onderbuik werd stilletjes gevoed door ons eigen, vaak ongemerkt, racisme. De morele meetlat verschilt, afhankelijk van wie het slachtoffer is.
Dat dit geen toeval is blijkt uit het bredere patroon. Al decennia kijkt de internationale gemeenschap, en het Westen in het bijzonder, toe hoe Israël het internationale recht systematisch overtreedt, zonder daar consequenties aan te verbinden. Af en toe een resolutie, geen actie. Israël heeft na 7 oktober de juiste conclusie getrokken: ook voor een vernietigingsoorlog geldt een carte blanche. Dat blijkt ook bij de aanval op Iran. De eerste reactie van Nederland en vrijwel alle NAVO-leden? Begrip. Wéér begrip, geen grens.
Dit alles terwijl er een internationaal kader bestaat om in te grijpen bij situaties zoals Gaza: het Responsibility to Protect (R2P) principe. Dit biedt staten en allianties zoals de NAVO de mogelijkheid, en de plicht onder de Genocide-conventie, om bij genocide en massaal geweld in te grijpen. Wat in Gaza gebeurt, voldoet ruimschoots aan die criteria. Maar R2P is tandeloos wanneer dubbele standaarden het uitgangspunt blijken.
NAVO-landen beschikken over de middelen om in te grijpen maar blijven Israël van wapens voorzien, blokkeren sancties en weigeren politieke consequenties te verbinden aan het geweld. Israël is bovendien een NAVO-partnerland. Dit is geen stilzwijgen maar medeplichtigheid.
En zo zal tijdens de NAVO-top, volgende week in Den Haag gesproken worden over internationale veiligheid, zonder verantwoordelijkheid te nemen voor de situatie waarin veiligheid het meest flagrant wordt ondermijnd. Daarom organiseren oud-diplomaten, ambtenaren en kunstenaars een alternatieve manifestatie. Niet achter gesloten deuren maar in de open ruimte van het Haagse strand. Nog geen twee kilometer van het conferentiecentrum waar NAVO-leiders bijeenkomen om te praten over veiligheid, in de stad die zich ‘stad van vrede en recht’ noemt.
We willen de medeplichtigheid benoemen. Niet ‘alleen’ jegens de Palestijnen, maar ook jegens de kernwaarden waarop een rechtvaardig, rationeel buitenlandbeleid zou moeten rusten, waarden waarvoor velen van ons zich jarenlang hebben ingezet.
Zonder recht is er geen vrede. Zonder rechtvaardigheid geen veiligheid. Dat Nira dat niet kon bevatten valt in haar context te begrijpen. Maar dat NAVO-leiders dit fundamentele inzicht missen is onvergeeflijk.
Voor meer informatie over de genoemde manifestatie, die op 24 juni vanaf 19.00 uur zal plaatsvinden op het Haagse strand, zie www.gazabeach.nl
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.