Laten we dat in hemelsnaam beseffen voordat er niet meer valt te ontkomen aan het 'frisse en vrolijke Nederland' naar het model van de populisten
Koning Willem Alexander worstelde zich met moeite door de Troonrede. Geen wonder. Het was welhaast onmogelijk het zalven en zemelen in de eerste helft zonder haperingen voor te lezen. Daarna volgde een opeenvolging van maatregelen waarmee de regering de economische crisis hoopt te bezweren.
Het was een catalogus zonder kraak of smaak. Rutte en zijn ministers zaten erbij alsof ze een begrafenis bijwoonden. Van de aanwezige Kamerleden verveelde een aantal zich zichtbaar. Ze zakten langzaam onderuit op de ongemakkelijke kerkstoelen. Sommigen durfden zelf direct na de aftocht van het koninklijk paar hun mobieltje te trekken.
Vastberaden daadkracht? Geen sprake van. Het gebruikelijk beredderen gaat door, niet door met de kaasschaaf te bezuinigen maar door extra geld bij wijze van poedersuiker over de ingezakte taart van de Nederlandse economie te strooien. Van echt enthousiasme was dan ook in de eerste commentaren op Prinsjesdag geen sprake. Van totale afwijzing ook niet. Je kon er moeilijk hom of kuit van krijgen. De documenten gaven net zo min aanleiding tot een feestrede als tot een donderpreek. Pater Sier zaliger van het Sint Franciscuscollege zou gezegd hebben: “Het is warm noch koud. Het is lauw en dient uitgespuwd te worden.” De meeste Kamerleden van de oppositie beperkten zich dan ook tot kanttekeningen. Daarom konden zij zich niet verheffen boven de kleurloosheid van het totaal op deze derde dinsdag van september.
Treffende uitzonderingen op deze regel waren Geert Wilders en Thierry Baudet. Zij liepen Troonrede en Miljoenennota onder de voet alsof het deurmatten waren. Zij deden alle voorstellen af als evenzovele doekjes voor het bloeden. Opnieuw, zo zeiden zij elk op hun eigen manier, zou het Nederlandse volk het gelag betalen. In Spanje en Italië verhoogden ze de pensioenen en de minimumlonen van onze centen, direct nadat deze door Rutte en Hoekstra in Brussel verkwanseld waren. De sluizen van de massa-immigratie stonden wijd open. Aan de islamisering werd alle ruimte geboden, terwijl de woningnood toenam en Zwarte Piet zich moest schuil houden.
In tegenstelling tot de regeringspartijen en de linkse oppositie schetsen Wilders en Baudet wel een helder perspectief. Dat is een land vol gelukkige gezinnen, van vreemde smetten vrij. Er komt geen buitenstaander meer in. Wij zijn gelukkig in de beslotenheid van het ‘eigen volk eerst’. Voor rustverstoorders en pretbedervers is geen ruimte meer. Ook niet voor vervelio’s met vragen.
Wilders komt in zijn betogen niet veel verder dan afgeven op de Europese Unie, de zuidelijke lidstaten en de islam. Baudet maakt reclame met een schetsmatig toekomstvisioen waarin Nederland de immigratie stopt en het vertrek van buitenstaanders stimuleert maar wel dankzij een Schiphol op de Noordzee luchtverbindingen onderhoudt met de hele wereld. Nederlanders gaan overal heen met tal van bedoelingen. Baudet houdt er blijkbaar geen rekening mee dat andere landen hun grenzen voor ons kunnen sluiten als wij hún burgers liever de deur uitzetten.
Beiden wekken visioenen van een gedroomd paradijs met de deuren op slot. Dat is volgens hen binnen handbereik als er maar genoeg maatregelen worden genomen tegen door hen aangewezen zondebokken in en rond ons gezegende landje. De tekeningen van hun model Nederland steken scherp af tegen de onduidelijke steigerbouw waarmee het kabinet probeert de verkiezingen te overleven. Wij moeten bovendien onthouden dat in de meer rechtse regionen van de regeringspartijen genoeg politici zitten die er geen been in zien met Baudet of Wilders samen te werken als ze daarmee hun loopbaan kunnen redden.
De open maatschappij is kwetsbaarder dan je denkt. Laten we dat in hemelsnaam beseffen voordat er niet meer valt te ontkomen aan het frisse en vrolijke Nederland naar het model van de populisten. Omdat het ons ontbrak aan elan en creativiteit toen het er op aan kwam. Want dan ziet het voorland er ongeveer zo uit: