Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De regering heeft een blinde vlek voor de onvolkomenheden in de Nederlandse rechtspraak

  •  
15-01-2023
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
1893 keer bekeken
  •  
ANP-457501828

Openbaarheid van rechterlijke uitspraken is vastgelegd in de Nederlandse Grondwet en in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Desondanks wordt in Nederland lang niet elke uitspraak openbaar. Kabinet en Tweede Kamer kapittelen veelvuldig landen als Polen en Hongarije, maar hebben een blinde vlek voor de onvolkomenheden in de Nederlandse rechtspraak menen oud-Tweede Kamerlid Harry van Bommel en juridisch publicist Joep Zander.

Onafhankelijke rechtspraak is een pijler van onze democratie. Openbaarheid is een belangrijk middel daarbij. In het coalitieakkoord van Rutte IV wordt bevorderd dat ‘rechterlijke uitspraken meer worden gepubliceerd’. Met dat voornemen wordt erkend dat het grondwettelijk beginsel van openbaarheid van uitspraken thans niet wordt nageleefd. Mede daarom is er aanleiding voor een kritische blik op de praktijk van de Nederlandse rechtsstaat.

Openbaarheid is een essentieel instrument voor toetsing en het in machtsbalans brengen van de trias politica. Het belang daarvan is vastgelegd in artikel 121 van de Grondwet, dat voorschrijft dat vonnissen in het openbaar moeten worden uitgesproken. In 1997 echter verbood het Algemeen Secretariaat Zittende Magistratuur (ASZM), de voorloper van de Raad voor de Rechtspraak, zonder daarbij de afwijking van de Grondwet te motiveren, Arnhemse rechters openbaar uitspraken te doen in familierechtzaken. 

Dit is een stellingname die niet alleen op zichzelf onwettig is, maar ze ondergraaft ook de zelfstandige positie van de individuele rechter die verantwoordelijk is voor het toepassen van de wettelijke regels omtrent uitspraken. De rechtbank Arnhem volgde echter het decreet van het ASZM en rechters bleven daarna ten onrechte onder uitspraken vermelden dat deze openbaar zouden zijn uitgesproken. Rechter Willem Korthals Altes noemde dit in Mediaforum, tijdschrift voor Media en Communicatierecht, in april 2006 de ‘grootste leugen’. Het decreet was temeer bijzonder omdat het ASZM toen nog geen wettelijke basis bezat. 

Onafhankelijke rechtspraak betekent dat iedere rechter afzonderlijk en zonder last of ruggespraak op basis van de wet en internationale verdragen zelfstandig uitspraak kan doen. Ook dat is grondwettelijk vastgelegd. De onafhankelijkheid van rechters wordt bevorderd doordat rechters voor het leven worden benoemd en zonder last of ruggespraak hun werk moeten doen. De rechterlijke macht als organisatie bezit een zekere mate van onafhankelijkheid, maar de gewenste onafhankelijkheid van de individuele rechter staat onder druk. 

In 2006 constateerde toenmalig VVD-parlementslid Ruud Luchtenveld bij het wegstemmen van een door hem ingediend wetsvoorstel dat de aantoonbare lobby van de rechterlijke macht daarbij doorslaggevend was. Dat wetsvoorstel ging over ouderschap na scheiding en beperking van de rol van rechters daarbij. Er zaten destijds ook rechters in de senaat. Die onverenigbaarheid van functies werd later ook ingezien door de Nederlandse Vereniging van Rechtspraak en sindsdien komt die praktijk niet of nauwelijks meer voor. Lobby en dubbele petten van rechters getuigen niet van een goede scheiding der machten. 

Rechters zijn op hun beurt niet onafhankelijk van de Raad voor Rechtspraak. In 2021 verwees dagblad NRC naar de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak als de ‘baas rechtspraak’. Alleen al uit die titel blijkt dat het niet de individuele rechter is die de dienst uitmaakt, maar de Raad voor de Rechtspraak. Maar ook in het artikel zelf denkt de raad zich te kunnen blijven scharen achter een beperking van de openbaarheid die zijn voorganger ooit instelde. Er worden ook uitspraken gedaan over taakstraffen. 

Daarmee gaat de raad verder dan het faciliteren van de rechtspraak via financiering, onderzoek en hulp bij het verkorten van doorlooptijden van rechtszaken. De raad bemoeit zich ook inhoudelijk met zaken door rechters aan te wijzen die namens de rechtspraak over algemene inhoudelijke zaken het woord mogen voeren in de media. Dit gebeurt onder meer in het familierecht, bijvoorbeeld standpunten over de manier van handhaven van gezamenlijke zorg en gezag van ouders. Inhoudelijke afstemming wordt in een normale rechtsgang gevormd door de in de wet voorziene structuur waarbij door jurisprudentie afstemming wordt bereikt. 

Net als nu in het coalitieakkoord staat, kondigde de ‘baas rechtspraak’ in NRC aan dat hij het aantal gepubliceerde, en daarmee ook openbare, uitspraken aanzienlijk zou verhogen. De toen aangekondigde 75 procent laat nog steeds veel ruimte om te bepalen wat feitelijk openbaar wordt gemaakt en wat niet. Dat dringt de vraag op waarom niet gewoon wordt gedaan wat er in de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens art 6.1 staat, namelijk onverkorte openbaarheid van alle uitspraken. Volksvertegenwoordigers zouden die vraag aan de minister van Justitie kunnen stellen. Op 9 november vorig jaar debatteerde de Tweede Kamer met minister Weerwind voor rechtsbescherming over de Rechtspraak, maar werd het principe van de openbaarheid van rechterlijke uitspraken buiten beschouwing gelaten. 

Versterking van de individuele rechterlijke onafhankelijkheid verdient prioriteit en is gebaat bij transparantie in het doen van uitspraken maar ook in de benoemingsprocedure van rechters en het tegengaan van oneigenlijke hiërarchische invloeden. Om het functioneren van rechters te bewaken valt te denken aan een tuchtcommissie met burgers onder regie van een speciale door het parlement aangestelde ombudsman samen met het betrekken van juristen en burgers zoals te vinden bij de Alaska Commission on Judicial Conduct. Die commissie, bestaande uit negen rechters, advocaten en burgers, beoordeelt klachten over mogelijke rechterlijke dwaling. Alaska wijzigde er in 1968 de grondwet voor. 

De Nederlandse regering loopt voorop bij het bekritiseren van de Hongaarse en de Poolse rechtsstaat. We kunnen proberen ons een oordeel te vormen over de Poolse en Hongaarse rechtsstaat, maar dan past het wel om ook thuis orde op zaken te stellen. 

Door Harry van Bommel, oud-Tweede Kamerlid en Joep Zander, juridisch publicist en pedagoog

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.
BNNVARA LogoWij zijn voor