“Ik zou voor veel kunnen sterven, maar niet voor een vlag.
Symbool voor een stuk grond, door iemand bedacht.
Simpel stuk stof, geeft geschiedenis af.
Bloedvlekken gaan er niet makkelijk uit in de was.”
Aldus artiest Yousef Gnaoui, bekend als Sef, op zijn veelgeprezen nummer ‘Land Dat Niet Bestaat’ uit 2023.
In Nederland leren we al van jongs af aan hoe wij trots horen te zijn op ons land. Of het nu gaat om de verjaardag van onze koning, de WK-prestaties van het Nederlands Elftal of de Formule 1 winst van Max Verstappen. Met groot gemak kleuren alle straten oranje, schminken we de Nederlandse vlag op ons gezicht, hangen we de slingers uitbundig door de wijken en zingen we het Wilhelmus uit volle borst mee. Het lijkt ons nauwelijks moeite te kosten. Maar zouden Nederlanders zich ook weleens schamen voor hun land? Is dat een eigenschap die ons eigen is? Wat zou er gebeuren als we de kleur oranje voor even niet zien als ons nationale symbool van trots, maar als het verbleekte dieprood van de bloedvlekken uit onze geschiedenis?
Ik denk dat iedereen die is opgegroeid vanuit verschillende culturele invloeden het gevoel herkent van een diepe schaamte voor Nederland. Vanuit mijn Indische achtergrond leerden wij thuis al vanaf jonge leeftijd dat veel Nederlandse tradities en gewoontes zijn ontstaan vanuit een diepere context van kolonialisme en onderdrukking. Een VOC-mentaliteit die overal in verankerd lijkt en nog steeds contouren en patronen nalaat in het heden. Het maakte op die leeftijd het contrast met de wereld om mij heen verwarrend. Waarom zijn al die mensen dan zo trots op ons land? Waarom wordt iedereen dan altijd zo blij van de kleur oranje? Waarom was iedereen dan zo vrolijk na het zingen van het volkslied? En wat betekende die VOC-mentaliteit eigenlijk?
De term VOC-mentaliteit werd in 2006 door toenmalig premier Balkenende geïntroduceerd tijdens een debat in de Tweede Kamer met Femke Halsema, destijds fractievoorzitter van GroenLinks. Nederland zou weer over landsgrenzen heen moeten kijken met de handelsgeest, daadkracht en durf uit de Gouden Eeuw, was zijn betoog. Het leverde hem veel kritiek op, maar tien jaar later zei hij in een interview nog steeds achter de uitspraak te staan. “Vanwege de wil om het beste uit jezelf te halen, de beste willen zijn” aldus Balkenende.
En dat laat precies zien waar het probleem van ons land zit. De VOC wordt vaak gezien als het eerste bedrijf dat vestigingen in meerdere landen had, waarmee het feitelijk de eerste multinational in de wereldgeschiedenis was. Een stelling die Nederland tot vandaag de dag maar al te graag en vol trots tot uiting blijft brengen aan de wereld. Vanaf dat moment werd de Nederlandse overheid namelijk een winstgedreven onderneming, iets dat schijnbaar past bij onze ondernemende volksaard, als we Balkenende moeten geloven.
Echter, de massale winst deed niets af aan het feit dat mensenlevens slechts materieel handelswaar waren om dat kapitaal mee te vergaren. Zo heeft Nederland in 1621 onder leiding van Jan Pieterszoon Coen de totale bevolking op de Banda-eilanden uitgeroeid om het handelsmonopolie op nootmuskaat te kunnen bezitten. Onder de vlag van de VOC zijn in Azië tussen de zeventiende en achttiende eeuw rond de 75.000 tot slaaf gemaakten verplicht tot dwangarbeid. Door de in 1621 opgerichte West-Indische Compagnie (WIC) werden in de Trans-Atlantische slavenhandel naar schatting 600.000 tot slaaf gemaakten vervoerd. Nederland was in feite een roofstaat; als één van de grootste aanjagers van Europese expansie en een drijvende kracht achter de uitbreiding van imperialistische structuren werden miljoenen mensen onderdrukt als handelsstrategie voor de winsten van de witte man.
Ook konden we maar moeilijk ons koloniale grondgebied opgeven. Na vijf jaar lang zelf een bezetting te hebben moeten doorstaan van het Duitse leger wilde Nederland na de bevrijding in 1945 koste wat het kost Nederlands-Indië blijven behouden. Een bloedige militaire strijd was het gevolg, waarbij 100.000 Indonesische burgers zijn gedood. Tot aan de dag van vandaag wordt deze koloniale oorlog door Nederland aan de eigen bevolking verkocht als de ‘politionele acties’, terwijl Indonesiërs en de rest van de wereld spreken over de Indonesische Onafhankelijksoorlog tegen de bezetter. Het laat zien dat Nederland niet om kan gaan met schaamte. We verhullen onze daden liever dan dat we er lering uit trekken. We kiezen liever voor halve waarheden. En zolang deze essentiële context niet structureel wordt aangepast in onze geschiedenboeken blijven we een mythe in stand houden van een zogenaamd onschuldig Nederland.
Een ander voorbeeld dat dit goed laat zien is West-Papoea. Het wordt in vrijwel geen enkel Nederlands geschiedenisboek benoemd, maar ook dit land was tot 1962 een kolonie van Nederland. Ondanks de onafhankelijkheidsstrijd van de West-Papoea’s besloot Nederland in een waas van aloude VOC-mentaliteit om het gebied zonder overleg met de West-Papoea’s over te dragen aan de Indonesische machthebbers, wat heeft geleid tot tientallen jaren van ernstige onderdrukking, discriminatie en honderdduizenden doden. Omdat West-Papoea rijk is aan grondstoffen wil Indonesië het gebied blijven bezetten door middel van ernstig militair optreden.
Het is een verhaal dat de Nederlandse staat maar al te graag onder het tapijt blijft vegen. Een strategie die stand houdt, want zodra actiegroepen als ‘Free West Papua’ proberen om Nederland verantwoordelijk te houden voor de ontwikkelingen in West-Papoea, juist ook vanwege de gedeelde koloniale geschiedenis met ons land, worden deze noodkreten simpelweg niet serieus genomen óf wordt enkel alle verantwoordelijkheid bij Indonesië gelegd. Omdat wij als land niet kunnen omgaan met ongemak en schaamte rondom ons koloniale verleden werkt vandaag de dag nog steeds koloniaal onrecht door dat te wijten is aan ons land.
Dit komt ook tot uiting in mijn eigen Indische achtergrond. Het is mooi om een verbondheid te voelen met het land van je voorvaderen, maar ook schadelijk om dat land onterecht tot in het oneindige te romantiseren. En hoe ik niet ten volste trots kan zijn op Nederland, kan ik dat inmiddels ook niet meer zijn op Indonesië. Onder andere vanwege het optreden van de Indonesische overheid in West-Papoea, maar ook vanwege de vele andere misstanden die in de huidige tijd plaatsvinden onder de vlag van Indonesië.
Toch laat dit zien dat verbondenheid met een moederland niet alleen tot uiting komt in trots. Het komt ook terug in het voelen van een verantwoordelijkheid, die schaamte voor een land juist kan omzetten in een nog sterkere emotionele band met die geschiedenis. Door het begrijpen van de bredere historische context kan je de machthebbers scheiden van de bevolking, de systemische patronen scheiden van een constante schuldvraag en de ernstige misstanden scheiden van de culturele rijkdom die een land ook met zich meebrengt. En door dieper terug de tijd in te gaan kan imperialistisch handelen van een land dat vroeger zelf een kolonie is geweest, in het geval van Indonesië, dus ook in bredere context worden gezien. De liefde voor een land kan hierdoor alleen maar groter worden omdat de bovenliggende systemen duidelijk worden en het verzwijgen van verhalen hiermee plaats heeft gemaakt voor openheid en transparantie.
Het argument van Balkenende om terug te verlangen naar de VOC-mentaliteit, namelijk het streven “de beste te willen zijn” dat volgens hem in de Nederlandse handelgeest zit, heeft voor ons land geleid tot massale verrijking van vooral witte, mannelijke heersers, ten koste van kwetsbaren en onderworpenen. Een patroon dat we blijven zien in de huidige tijdsgeest. Deze extreem individualistische en discriminerende wereldvisie, waarbij onmenselijkheid als ontontkoombaar gevolg van het maken van massale winst wordt gezien, is eigenlijk een hypercompetitieve benadering van ‘de overheid als bedrijf’. Als we dit doortrekken naar het heden zijn meerdere elementen hiervan duidelijk te herkennen in onze door neoliberalisme gedomineerde wereld van het laatkapitalisme.
De Nederlandse staat is door zijn imperialistische verleden tot op de dag van vandaag één van de rijkste landen ter wereld. Daarnaast heeft Nederland een substantiële machtspositie op diverse terreinen, denk aan onze rol in de Europese Unie en internationale handel. Goed om te weten is dat dit dus voor een groot deel te danken is aan ons verleden als koloniale mogendheid. Vanzelfsprekend heeft Nederland zelf ook stappen gezet op het gebied van vooruitgang, zoals naoorlogse maatschappelijke en economische ontwikkeling, maar het fundament van die welvaart ligt onmiskenbaar in de eeuwenlange uitbuiting van koloniale gebieden en bevolkingen. Het leggen van deze verbintenis is nodig om tot de kern te komen van onze eigen plek en positie in de wereld.
Want deze manier van werken hanteert de Nederlandse overheid nog steeds. Nog altijd wordt het opbouwen van kapitaal en het vergaren van massale winst structureel boven het menselijke aspect geplaatst. Denk bijvoorbeeld aan het discriminerende beleid van het toeslagenschandaal, de gaswinning in Groningen, maar ook de immense gezondheidsschade die wordt veroorzaakt door bedrijven als Chemours waarbij omwonenden aantoonbaar een verhoogde kans op kanker hebben door de uitstoot van chemische stoffen. Verdienmodellen wegen hierbij zwaarder dan de menselijke maat.
Maar denk ook aan de vele oorlogen die het Westen in het Midden-Oosten voerde, met deelname van Nederland en met grote ontwrichting van de regio tot gevolg. Of de terughoudendheid om ernstige misdaden tegen de menselijkheid van het Israelisch regime tegen de Palestijnen simpelweg te veroordelen en hier sancties aan te verbinden. Het is een structureel terugkerend fenomeen dat zodra er financieel kapitaal en historische schaamte op het spel staat Nederland de menselijkheid uit het oog verliest, vooral zodra het gaat om mensen van kleur.
Eeuwenlang hebben we als Europa alle continenten leeggeroofd voor onze rijkdom, maar in plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor onze geschiedenis tekenen we nieuwe grenzen en bouwen we nieuwe muren. Zo hoog dat ons continent een onbegaanbaar fort wordt. Onder de noemer van een ‘Europees migratiebeleid’ bewaken we onze Europese buitengrenzen; vaak uitgevoerd door organisaties als Frontex, die vluchtelingen zonder schaamte terug de zee in duwen. Ook dubieuze schijnoplossingen als de Turkije-deal van Mark Rutte en de bekende leus ‘opvang in de regio’ zijn typische voorbeelden van het oneindig hoog optrekken van de muren rondom Europa. We verdedigen onze welvaart door anderen buiten te sluiten. Dat is een onmenselijk Europa waar ik niet bij wil horen.
We zien dit ook in de thema’s die in aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober het Nederlandse debat beheersen. ‘Het beschermen van onze grenzen, het tegendringen van migratie, het opbouwen van een zo groot mogelijk leger, het produceren van zoveel mogelijk wapens, het tegenhouden van zoveel mogelijk moslims, het behalen van maximale economische winst etc’. Kortom, een debat waarin de VOC-mentaliteit diep verankerd zit. Problematische woorden als ‘asielinstroom’ en ‘opvangketens’ vallen niet eens meer op en zijn gebruikelijke politieke taal geworden. Woordkeuzes waarin letterlijk een wereldbeeld terugkomt dat mensen reduceert tot cijfers en logistieke eenheden.
Zouden we de imperialistische grondtoon in het beleid van de overheid en het publieke debat kunnen bijsturen? In de eerste plaats zullen we dan socialistisch georiënteerde partijen de grootste moeten maken. Alle partijen die voortkomen uit het neoliberalisme zijn zoals eerder genoemd al besmet met het wereldbeeld dat de overheid een bedrijf is en mensen slechts het materiele handelswaar. Het feit dat Nederland eigenlijk nooit een écht volledig linkse meerderheid in het parlement heeft gehad en al decennialang structureel bestuurd wordt door partijen als de VVD en het CDA verklaard dit ook. Alleen de partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum zijn simpelweg bereid om economische groei op te geven in ruil voor het bereiken van menselijkheid.
Stap twee zou zijn dat de Tweede Kamer in zijn geheel meer in balans moet zijn. Door de dominantie van de PVV, die zonder gevolgen ongelimiteerd racisme en discriminatie het debat in kan brengen, wordt dit wereldbeeld genormaliseerd. Hierdoor houden ze deze retoriek levend voor het publieke debat. Populistische politici als Wilders, maar ook Yeşilgöz van de VVD, zijn namelijk meester in het sturen op onderwerpen. Afgekeken van andere populisten als Pim Fortuyn en Donald Trump, weten zij als geen ander hun publiek te bespelen door een gemarginaliseerde groep de schuld te geven van de heersende onvrede. Ze spelen in op de alom aanwezige en sluimerende moedeloosheid onder de bevolking en wakkeren dit aan door gevoelens van trots en nationalisme het debat in te slingeren. Dit zijn racistische en xenofobe tactieken die verbonden zijn aan een wereldbeeld dat afkomstig is uit het koloniale verleden, en het huidige linkse blok van de politiek heeft hier onvoldoende tegen in te brengen. Daarom is het nodig om hier een nog feller links geluid tegenover te zetten.
Een radicalere linkse partij als BIJ1, dat bij de vorige verkiezingen geen zetels heeft behaald, heeft direct vanaf de komst in de Tweede Kamer in 2021 onder leiding van Sylvana Simons een krachtig anti-imperialistisch en dekoloniaal verhaal gehad en is tot nu toe in de geschiedenis van de Nederlandse politiek eigenlijk de enige politieke beweging geweest die in het centrum van de macht dit type geluid heeft laten horen. Dit is met name nodig om tegenwicht te kunnen bieden aan de invulling van het maatschappelijke debat. Als onderliggende onvrede door slecht politiek beleid alleen maar wordt gekaapt door duiding aan de extreem-rechtse kant van het publieke debat, en er aan de linkerzijde geen fel alternatief tegenover komt dat de problemen bij de wortels aanpakt, wordt een systeem van imperialistische retoriek in stand gehouden. De hoop is hierbij natuurlijk ook dat andere linkse, progressieve partijen die fundamenteel breken met het neoliberalisme dit wereldbeeld omarmen en meegaan in de visie om problemen bij de bron aan te pakken. Op deze manier is een beweging sterk genoeg om de onderwerpen op de agenda te houden voor het brede midden en dus scherp te blijven op verschuivingen van het publieke debat.
Politieke oplossingen zijn echter niet genoeg. Er is ook een culturele omslag nodig in hoe wij onszelf als land zien. Dat begint bij onderwijs, bij volledige erkenning van pijn die is aangedaan, bij het volledig belichten van vergeten vormen van onderdrukking en bij het herdenken van alle vormen van onrecht die binnen ons land bestaan. Pas wanneer we ook deze zwarte bladzijdes van onze geschiedenis zien als onderdeel van onze nationale identiteit, kan ruimte ontstaan voor een eerlijkere toekomst.
Ik zou het iedere Nederlander gunnen: het vermogen om je te schamen voor ons land. Het is bevrijdend. En het mobiliseert tot actie. Het mechanisme om ten diepste te verafschuwen wat jouw Nederland heeft aangericht. Hierdoor herken je de patronen in het heden en kunnen we als land weer stappen zetten naar een een systeem waarin kwetsbaren vooropstaan en de menselijkheid terugkeert. Alleen een radicaal verhaal van dekolonisatie en anti-imperialisme kan de VOC-mentaliteit uit ons politieke debat halen. Als we in het oranje ook het rood van onze collectieve bloedvlekken durven te zien, kan Nederland pas werken aan een toekomst die daadwerkelijk rechtvaardig is.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.