Door enkel een westerse, witte, of Europese bril zien we maar half en eenzijdig
Vanuit studenten en docenten klinkt steeds vaker en luider de roep om universiteiten te ‘dekoloniseren’, om ze diverser en inclusiever te maken. Dit pleidooi voor meer diversiteit aan universiteiten wekt weerstand op bij de gevestigde orde en wordt in de media geregeld bekritiseerd, geridiculiseerd en verdacht gemaakt. Onder andere sportjournalist Auke Kok en publicist Sebastien Valkenberg mochten hun gebrek aan kennis over en inzicht in deze kwestie – en hun white male privilege – etaleren in respectievelijk NRC en De Volkskrant. Volkskrant-columnist Max Pam maakt het nog bonter. In zijn column van 11 januari maakt hij de idee van dekolonisatie van het universitaire curriculum en de studenten en docenten die daarvoor pleiten verdacht door deze te plaatsen in het frame van extremisme.
SOAS Pam reageert op de recente oproep van studenten aan het Londense SOAS (The School of Oriental and African Studies) om het curriculum te dekoloniseren. In zijn column schildert hij SOAS, een van de colleges van de University of London, af als een broeinest van jihadisme en antisemitisme. Pams karakterisering is bizar. SOAS is wereldwijd een van de grootste en meest gerespecteerde onderzoeks- en onderwijsinstituten gericht op de studie van Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Zo is SOAS toonaangevend in het onderzoek naar (sociale) media en maatschappelijke veranderingen in het Midden-Oosten en heeft het onderzoek naar eerwraak de trainingen en protocollen van de Britse politie, zorgverleners en lokale overheden beïnvloed.
Ook wordt SOAS’ Centre for Jewish Studies internationaal gerespecteerd vanwege het onderzoek naar en onderwijs over Jodendom en Israël, en is SOAS emeritus hoogleraar Colin Shindler medeoprichter van het European Association of Israel Studies. Daarnaast onderhoudt SOAS-directeur Valerie Amos ook warme banden met Mark Regev, de omstreden Israëlische ambassadeur in Londen. SOAS is dus allerminst een anti-Israëlisch en antisemitisch instituut.
De beweringen van Pam lijken gebaseerd op vertekende berichtgeving in rechtse tabloids en onterechte beschuldigingen geuit door voormalig premier David Cameron. SOAS en andere Britse universiteiten werden in 2015 aan de schandpaal genageld omdat zij een podium zouden hebben geboden aan radicale islamitische gastsprekers wiens opvattingen over bijvoorbeeld homoseksualiteit en man-vrouwverhoudingen haaks staan op ‘Britse waarden en normen’. Uit berichtgeving in onder andere kwaliteitskrant The Independent en een interview met Valerie Amos in The Guardian blijkt echter dat slechts een van de genoemde sprekers SOAS-studenten heeft toegesproken en ook alleen over islamitisch bankieren.
Alle lezingen van islamitische sprekers voldeden aan de Britse wetgeving en in het bijzonder aan de strenge regels die binnen Prevent, het – omstreden – antiradicaliseringsprogramma van de Britse overheid, gelden voor onderwijsinstellingen. In dezelfde periode boden SOAS en andere Britse universiteiten overigens een podium aan radicale Joodse en Israëlische sprekers. Sommige van die sprekers legitimeren (dodelijk) geweld tegen Palestijnse burgers en de oorlogsmisdaden van het Israëlische regime en kunnen als extremistisch worden beschouwd. Maar daar spreken de invloedrijke rechtse media en de Britse overheid net als Pam dan weer niet over.
Dit sluit natuurlijk niet uit dat er SOAS-studenten zijn met antisemitische opvattingen – net zoals er op universiteiten studenten met racistische, xenofobe en islamofobe opvattingen rondlopen. Dat is zorgwekkend, maar op basis daarvan kan SOAS niet worden getypeerd als een jihadistisch en antisemitisch bolwerk, dan zou de Universiteit Leiden een broeinest van rechts-nationalisme zijn vanwege Paul Cliteur en zijn leerling Thierry Baudet.
Lastercampagnes De uitspraken van Pam zijn niet alleen ongefundeerd en overtrokken, maar ook polariserend. Ze zijn in lijn met de lastercampagnes tegen organisaties en (ook joodse) individuen die kritiek uiten op de Israëlische bezetting van Palestina en de structurele en niet-aflatende schendingen van mensenrechten en oorlogsmisdaden die daarmee gepaard gaan. De lange arm van Israël is hierin te herkennen. Pro-Israëlische lobbygroepen als Labour Friends of Israel trachten geregeld Britse politici maar ook bijvoorbeeld bestuursleden van studentenorganisaties te delegitimeren door ze onterecht van antisemitisme te beschuldigen. Labourleider Jeremy Corbyn en enkele van zijn medestanders zijn ook doelwit (geweest) van dergelijke lastercampagnes en minister van buitenlandse zaken Sir Alan Duncan stond op een ‘hit list’.
Dit gebeurt ook met steun en aansturing van Israëlische overheidsfunctionarissen, zoals een onthullende documentaire van Al Jazeera onlangs aantoonde (De Volkskrant en andere Nederlandse media hebben niet of nauwelijks over deze antidemocratische Israëlische inmenging bericht). Pams uitspraken zijn ook in lijn met eerdere columns van hem waarin hij moslims en Palestijnen steevast afschildert als gevaarlijk, irrationeel, gewelddadig en vol haat en Joden en Israëliërs als weldenkend, in gevaar, rationeel en vooral als slachtoffers van islamitisch/Palestijns geweld. Dit is een typisch etnocentrisch en Oriëntalistisch ‘wij versus zij’ discours waarin niet-Westerlingen en hun culturen als de inferieure ‘Ander’ worden afgeschilderd ten opzichte van de superieure Westerlingen en hun culturen.
Dekolonisatie van het curriculum Het idee van een verlicht ‘westen’ en een inferieur ‘niet-westen’ dreigt op universiteiten, ook in Nederland, gevoed en gereproduceerd te worden door curricula waarin vooral Europese theorieën worden gelezen en ‘niet-westerse’ denkers veelal buiten beschouwing worden gelaten. Dit terwijl de universiteit juist een instituut is dat dit soort problematische constructies zou moeten bevragen. Studenten van SOAS verzetten zich terecht tegen deze praktijk en argumenteren voor de dekolonisatie van hun curriculum. Dit betekent niet dat zij simpelweg alle witte denkers willen vervangen door niet-witte denkers, zoals Pam in navolging van Britse tabloids onterecht stelt; regiocentrisme is even onproductief als Eurocentrisme. In plaats daarvan vragen studenten om het contextualiseren van, en reflecteren op, kennis(productie) en om een diverser curriculum waarin plaats is voor een veelheid aan perspectieven en waarin niet automatisch naar een ‘westerse’ theorie en/of witte denker wordt gegrepen voor het begrijpen van een fenomeen. Niet alleen aan SOAS maar ook aan andere instellingen is zo’n veelheid aan perspectieven, bijvoorbeeld door invloeden vanuit postkoloniale studies, vandaag de dag hard nodig.
Door enkel een westerse, witte, of Europese bril zien we maar half en eenzijdig. Door een diverser en inclusiever curriculum worden fenomenen op meerdere manieren belicht en worden tegelijkertijd ook die westerse, witte, en/of Europese theorieën in perspectief en context geplaatst – als zijnde ook maar visie in plaats van een universele theorie. Zelf merken we dat wanneer onze eigen mediastudies-studenten naast Michel Foucault, Max Horkheimer of Theodor Adorno, ook bijvoorbeeld werk van Paul Gilroy, Stuart Hall, Gayatri Spivak, Edward Said en Dipesh Chakrabarty lezen, ze veel beter in staat zijn om bepaalde media en de consumptie daarvan te begrijpen en analyseren. Met nieuwe vakken als ‘Postkoloniale mediastudies’, ‘Beyond Europe’ en ‘Global Media Studies’ proberen we studenten aan de UvA meer perspectieven te bieden, zodat we afkomen van het geïnternaliseerde idee van de superieure witte of westerse cultuur en de universaliteit van die cultuur. Dit is van groot belang als we recht willen doen aan een geglobaliseerde wereld en daarin als moderne, internationaal georiënteerde universiteit willen meetellen.
Dit artikel werd geschreven samen met Leonie Schmidt (Universitair docent Mediastudies, Universiteit van Amsterdam en gastonderzoeker bij SOAS University of London )