Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Democratie voor de toekomst

  •  
03-05-2025
  •  
leestijd 13 minuten
  •  
898 keer bekeken
  •  
ANP-517705407

co-auteur: Sergej van Middendorp — Sociaal wetenschapper en organisatieadviseur

Het verhaal gaat dat de Franse koning Lodewijk XV dan wel zijn maîtresse Madame de Pompadour sprak over “Après nous, le déluge” (“Na ons de zondvloed”). Die uitspraak werd een symbool voor kortzichtig en egoïstisch bestuur: een kleine elite leeft in luxe en maakt zich geen zorgen over de gevolgen van hun gedrag voor toekomstige generaties. De zondvloed verwijst naar de totale chaos die na hun vertrek zou kunnen plaatsvinden, maar dat raakt hen dan niet meer persoonlijk.

Deze mentaliteit leeft voort in de moderne bestuurscultuur. Politieke en economische elites nemen beslissingen die gericht zijn op winst en op het behoud van macht die desastreus uitpakken op de lange termijn. Politieke en economische leiders blijven fossiele brandstoffen subsidiëren, bossen kappen en ecosystemen vernietigen, waarmee ze de klimaat- en ecologische crises aanjagen en de bestaanszekerheid op het spel zetten. Overheden en multinationals maximaliseren economische groei en winst zonder rekening te houden met sociale, intergenerationele en internationale rechtvaardigheid. Veel regeringen ondermijnen de democratie door machtsconcentratie, uitholling van de rechtsstaat, repressie van protest en door het verspreiden van desinformatie. Techgiganten ondersteunen dit en verdienen miljarden aan verslavende technologie en algoritmische manipulatie, zonder zich druk te maken over de maatschappelijke gevolgen.

Dit maakt systeemverandering urgent. Een leefbare toekomst vereist een radicale herdemocratisering van het bestuur en daarvoor is een herontwerp van ons democratisch systeem nodig.

Polycrisis vereist meer democratie
We leven in een tijd waarin kennis op grote schaal wordt gemanipuleerd en betwist, waar de dreiging van oorlogsgeweld dichtbij komt, waar de biosfeer zo is aangetast dat al het leven wordt bedreigd en verworvenheden op het gebied van mens- en natuurrechten worden teruggedraaid. Dit soort elkaar versterkende en gelijktijdig optreden catastrofale gebeurtenissen wordt de polycrisis genoemd. Steeds meer wetenschappers zijn het er over eens dat de polycrisis hoogstwaarschijnlijk zal leiden tot natuurlijke, economische en maatschappelijke ineenstorting.

Burgers zouden er van moeten uit kunnen gaan dat de overheid er alles aan doet om dit te voorkomen. De overheid heeft namelijk een grondwettelijke zorgplicht om problemen van deze omvang aan te pakken. Dat betekent de verantwoordelijkheid om de realiteit op wetenschappelijke basis te begrijpen en te doen wat nodig is om de problemen die uit die realiteit voortkomen op te lossen met passend beleid en maatregelen.

Er is brede wetenschappelijke overeenstemming dat de polycrisis systemische ingrepen vereist op economisch, sociaal en politiek terrein. Evaluaties door de eigen planbureaus over de effecten van het gevoerde beleid laten echter zien dat het huidige beleid ruim onvoldoende is. De overheid is momenteel dus niet bezig om de natuurlijke, economische en maatschappelijke ineenstorting te voorkomen of om de bevolking daarop voor te bereiden.

Er zijn voldoende ingrepen voorhanden om de ergste gevolgen van de polycrisis te beperken en een deel van de gevolgen van de polycrisis nog te voorkomen. Deze opties zijn wetenschappelijk onderbouwd en praktisch uitvoerbaar. Denk bijvoorbeeld aan een economie op basis van het Donut-model, waarbij we economisch binnen veilige sociale en ecologische grenzen blijven. De politiek zal deze echter niet invoeren, omdat de politieke aandacht gericht is op de korte termijn van een coalitieakkoord en gebaseerd is op een beperkt, maar heilig geloof in een groeiende markteconomie als de basis van alle systemen.

Door vast te houden aan deze beperkingen worden vooral symptomen van de ecologisch-sociaal-economische ontwrichting bestreden. Hierdoor worden de fundamenten van het systeem dat de polycrisis veroorzaakt eerder bevestigd en versterkt dan dat er actie ondernomen wordt op basis van duurzame grondslagen en regeneratieve doelen. Het bestaande systeem wordt uitgebreid in plaats van op de schop genomen.

Het is moeilijk dit te veranderen omdat vasthouden aan de huidige situatie duidelijke voordelen biedt aan degenen die al het meest profiteren van het huidige systeem, zoals de rijken, hun bedrijven en de regerende politiek. Zij hoeven namelijk zelf niet te veranderen en vermijden ‘moeilijk’ gedoe, zoals nadenken over de complexiteit van het realiseren van de voordelen van systemische ingrepen waarbij de kosten voor de baten uitlopen en die moeilijk om te zetten zijn naar electoraal gewin.

Het is een paradox waarbij politici denken ontevreden burgers serieus te nemen met symptoombestrijding, ook al gaat dit gepaard met een ontkenning van de realiteit en de wetenschap. Dit leidt tot een vermindering van het vertrouwen van burgers in de politiek. Als reactie daarop speelt gaat de politiek nog meer in op onderbuikgevoelens en gaat nog meer aan symptoombestrijding doen. Ondertussen neemt de ontwrichtende realiteit van de polycrisis niet af, maar groeit deze exponentieel door, met gevolgen die steeds moeilijker bestuurbaar zijn.

19e eeuws denken in de 21e eeuw
Dit onverantwoordelijke bestuurlijk gedrag is een logisch gevolg van het star vasthouden aan achterhaalde democratische grondslagen uit de 19e eeuw. Daardoor is ons democratisch systeem niet in staat tot goed bestuur over de grote vragen van deze tijd. Nog sterker, de manier waarop het landsbestuur is ingericht, maakt de polycrisis alleen maar erger.

De democratische systemen zoals we die nu kennen, zijn grotendeels gevormd in de 19e eeuw. De kernprincipes — volkssoevereiniteit, representatieve besluitvorming, trias politica en individuele rechten — ontstonden in de tijd van industriële revolutie, de opkomst van natiestaten, een relatief overzichtelijke informatievoorziening en korte handelsroutes. Het was een tijd zonder vrouwenrechten en waar wereldlijk en kerkelijk gezag het volk klein en onwetend hielden. In deze context werd selectieve (eerst als je belasting betaalde, later alleen mannen) democratie gezien als de beste manier om maatschappelijke conflicten vreedzaam te beslechten, economieën te ontwikkelen en de macht te spreiden.

Gaandeweg werd het kiesrecht uitgebreid naar alle volwassenen. Door sociale en economische veranderingen (zoals industrialisatie, emancipatie en arbeiders-bewegingen) ontstonden begin 20e eeuw politieke partijen vanuit een duidelijke ideologie, zoals socialisme, liberalisme en religieuze overtuigingen. Na de Tweede Wereldoorlog werden deze partijen de kern van het vertegenwoordigende democratische systeem. Hun verkiezings-campagnes worden steeds professioneler met marketingstrategieën die de tegenstellingen tussen de partijen uitvergroten. Dit uitvergroten van tegenstellingen werd sterker naarmate de ideologische verschillen verdwenen en de politieke partijen op sociaal en economisch gebied steeds meer op elkaar gingen lijken.

Vergeleken met de tijd waarin ons democratisch systeem is gevormd, is de wereld grondig veranderd. Moderne democratieën zijn traag en gericht op korte termijn, terwijl bijvoorbeeld de klimaatcrisis snelle, fundamentele aanpassingen vereist. Het systeem is gebouwd op nationale staten, terwijl problemen als migratie, handel en ecologische ineenstorting nu grensoverschrijdend en globaal zijn. Waar 19e-eeuwse politieke denkers nog dachten dat geïnformeerde burgers de sleutel waren tot een gezonde democratie, worden burgers nu overspoeld met desinformatie, sociale media-algoritmes en politieke campagnes die inspelen op emotie in plaats van op inhoud.

In de 19e eeuw waren xenofobie, racisme en misogynie acceptabel, stond de mens ver boven de natuurlijke wereld en was er nauwelijks kennis over de werking van ons brein, de biosfeer of over de gevaren van fossiele of nucleaire energie. De grondslagen van onze democratie werden bepaald in en voor een wereld die heel erg van die van vandaag verschilt.

Daar komt bij dat de wereldorde in een ongekend tempo is verschoven. De geopolitieke dominantie van democratische staten uit de 20e eeuw brokkelt af, terwijl autocratische regimes steeds assertiever worden. Binnen democratieën zelf neemt de invloed van antidemocratische krachten toe, bijvoorbeeld via de opkomst van het populisme, fascistische retoriek en het uithollen van instituties door gekozen leiders. Dit gebeurt niet alleen in jonge democratieën zoals Hongarije, Turkije en India, maar ook in gevestigde democratieën zoals de Verenigde Staten en Italië. Ook daar ontwijken democratisch gekozen partijen de checks and balances, verstoren ze de onafhankelijke rechtspraak, hinderen ze de vrije pers en maken ze de wetenschap verdacht.

Het fundament van de democratie — rationeel debat, geïnformeerde keuzes en gedeelde waarden — staat onder druk, ook in Nederland. De democratische systemen worden ondermijnd door de problemen die juist door de principes van een gezond democratisch systeem voorkomen hadden moeten worden: desinformatie, polarisatie, hyperkapitalisme en de dominantie van technologie-imperia.

Het is duidelijk dat de democratie in de huidige vorm niet meer op kan tegen de uitdagingen van de 21e eeuw. Want het partijpolitieke democratische systeem is vooral gericht op machtsverwerving, opiniepeilingen en gevestigde belangen. Daardoor is de de partijpolitieke democratie onderdeel geworden van het probleem en staat het goede oplossingen in de weg.

Partijpolitiek: niet voor algemeen belang
De noodzaak voor politieke partijen om de verschillen meer publiekelijk te benadrukken, veroorzaakt een vechthouding in de politiek en draagt bij aan de polarisatie in de samenleving. De politiek verschoof van inhoud naar beeldvorming en non-stop campagnevoering, met een steeds grotere rol voor mediabereik, en framing. Het beleid is minder gebaseerd op een lange termijnvisie, maar meer op electoraal gewin en korte-termijn populariteit. Met een afnemend ledenaantal werden politieke partijen steeds meer gesloten bolwerken van professionele politici. De besluitvorming is verschoven naar partijtoppen, coalitiebesprekingen en achterkamertjes, waardoor de invloed van gewone burgers is verdwenen. De erfelijke aristocratie lijkt vervangen door een electorale aristocratie.

Dit betekende een open kans voor grote bedrijven en lobbyisten om enorme invloed te krijgen op beleidsvorming, wetgeving en de democratische besluitvorming. Deze corporate captureversterkt door het heilig geloof in de markteconomie als de basis van alle systemen, heeft bedrijven en hun belangen een onevenredige invloed gegeven op politiek en beleid, en ten koste van het algemeen belang.

Schiphol, Tata Steel, Shell en andere grote vervuilers zorgen voor enorme schade aan de gezondheid van mens en milieu, een schade die volgens onafhankelijke rapporten vaak groter is dan de economische voordelen. Het hyperkapitalisme maakt mensen eenzaam, depressief, overwerkt en verslaafd aan consumptie. Maar bedrijven die hiervan profiteren hebben directe toegang tot ministers en ambtenaren, waardoor hun stem zwaarder weegt dan die van burgers, wetenschappers of NGO’s.

De Nederlandse overheid helpt bedrijven om belasting te ontduiken en heeft mede daardoor een vestigingsklimaat gecreëerd waardoor gewone Nederlanders geen woning meer kunnen vinden en ziek worden van het vliegverkeer. Veel politici en topambtenaren houden toekomstige carrièremogelijkheden in sectoren in gedachten die ze moeten reguleren (of andersom). Dit zorgt ervoor dat wetgeving mild blijft voor bedrijven. Voorbeelden hiervan zijn oud-politici en ambtenaren die overstappen naar grote consultancybureaus zoals McKinsey en Deloitte of naar lobbyclubs als VNO-NCW.

Vaak worden wetten ontworpen met input van lobbyisten, waardoor regelgeving gunstig uitpakt voor grote bedrijven. Zo heeft de landbouwlobby jarenlang milieuregels rond stikstof weten te beïnvloeden om strengere regulering te vertragen. Daar komt bij dat bedrijven media en onderzoeksinstellingen gebruiken om bepaalde beleidskeuzes als ‘onvermijdelijk’ of ‘logisch’ te presenteren. Dit soort framing manipuleert niet alleen de publieke opinie maar ook politici (die beter zouden moeten weten). Denk aan oliebedrijven die al decennialang twijfel zaaien over klimaatontwrichting, techbedrijven die beweren dat strengere privacyregels innovatie remmen en online gokbedrijven die zeggen dat ze gokverslaving tegengaan. Naast dit soort inmengingen wordt verandering ook gehinderd door ideologische constructen — structuren van betekenis, gevoel en verbondenheid — die ‘business as usual’-paden bekrachtigen.

Een gevolg is dat de korte termijn economische belangen van een kleine minderheid zwaarder wegen dan de sociale, economische en ecologische belangen van de meerderheid. Kabinetten negeren het voorzorgsbeginsel omdat daar electoraal lastige besluiten voor nodig zijn. Ze vermijden besluitvorming door het ene na het andere onderzoek te starten en de bal bij anderen te leggen (Europa, provincies, gemeenten, het onderwijs, de familie, het individu). Dit vooruitschuiven van ingrepen zorgt voor een grote last voor jongeren, maar die zijn electoraal niet van belang.

De democratie is hierdoor minder direct en minder rechtvaardig geworden. Het democratisch bestuur had oorspronkelijk de bedoeling om burgers en het landsbelang te vertegenwoordigen en te beschermen, maar daar is steeds minder sprake van. Integendeel, burgers worden gezien als lastig, frauduleus en alleen geschikt om te consumeren. Niet het landsbelang maar het belang van de achterban staat centraal. Een logisch gevolg is het wantrouwen in de politiek, waarbij steeds meer mensen zich afvragen of politieke partijen hun belangen wel dienen. Mensen trekken zich terug in een opgeleukte privésfeer of worden aangetrokken door autoritaire schijnzekerheden. Dit speelt populistische bewegingen in de kaart die zich afzetten tegen ‘de elite’ en ‘het systeem’. Logisch, want de politiek is steeds minder een afspiegeling van de wensen en behoeften van de samenleving.

Een andere weeffout in het partijpolitieke systeem wordt zichtbaar door de toenemende complexiteit van de voorliggende vraagstukken. Deze moeten door de politieke partijen worden opgelost met de middelen en procedures die in de 19e eeuw wellicht afdoende waren, maar nu zeker niet meer. Alles is interdisciplinair geworden, maar we willen het nog steeds vooral oplossen via afzonderlijke specialismen. Alle overheidsdepartementen zijn van elkaar afhankelijk, maar worden grotendeels aangestuurd alsof het autonome instanties zijn. Alle belangrijke onderwerpen zijn algemene zaken geworden.

We kunnen Landbouw, Gezondheidszorg, Economie, Klimaat, Infrastructuur, Wonen, Ruimtelijke Ordening, Natuur, Migratie, Ontwikkelingssamenwerking, Sociale Zaken, Onderwijs, Binnenlandse Zaken, Defensie, Buitenlandse Zaken en Financiën bij geen enkel belangrijk onderwerp los van elkaar zien. Een discussie over de toekomst van Tata Steel voeren zonder de Europese context, zonder aandacht voor gezondheidszorg, en alle andere aspecten is per definitie ontoereikend. Er moet in de basis gestuurd worden vanuit de samenhang en niet vanuit isolatie. En dat kan alleen als er bestuurd wordt op basis van een duidelijk beeld van sociale, intergenerationele, internationale en intersoortelijke rechtvaardigheid: een duidelijk mensbeeld en een visie op in welk Nederland en in welke wereld we willen leven.

De grote paradox is dat de huidige macht steeds sterker wordt en tegelijk steeds minder in staat is om problemen op te lossen: dus tegenmacht is nodig. Daarvoor is het nodig te werken aan een cultuur van democratisch burgerschap en burgerlijke verantwoordelijkheid waarbij mensen een vreedzame revolutie van het democratisch systeem bewerkstelligen. Onze toekomst hangt ervan af.

Democratie radicaliseren
Ons huidige democratische systeem kan dus niet goed reageren op de vraagstukken die de polycrisis met zich meebrengt. We moeten ervoor zorgen dat de samenhang tussen wetenschappelijke inzichten en een breed gedragen visie op rechtvaardigheid de besluitvorming gaan bepalen. Dat gaat de representatieve partijpolitiek niet doen, gevangen als ze zit in de strijd om de electorale macht.

Gelukkig is er een alternatief voor de partijpolitiek: besluitvorming die tot stand komt door kennisgedreven, deliberatieve en directe democratie. Daarvoor moeten we de democratie radicaliseren. Dat betekent dat de invloed van de partijpolitiek geminimaliseerd wordt en politiek weer een werkwoord wordt; een activiteit waar iedereen aan bijdraagt. Dat impliceert besluitvorming via een rationeel betoog gericht op praktische oplossingen waarbij rekening wordt gehouden met zo veel mogelijk perspectieven en verbanden.

Om dat te bereiken zijn twee dingen nodig. Ten eerste meer bewustwording over de urgentie van systeemverandering en ten tweede het ontwikkelen van politiek en actief burgerschap dat een eind maakt aan het achterhaalde paradigma van staatsmacht via partijpolitiek en passief burgerschap. Met andere woorden: een omwenteling waarbij de macht weer komt te liggen bij de demos, het volk.

Een belangrijk middel om de democratie te radicaliseren zijn gelote, representatieve, burgerberaden. Die kunnen wel uitvoerbaar en effectief beleid maken voor complexe problemen zoals de polycrisis. Dat komt omdat burgerberaden keuzes maken via een goed gefaciliteerd proces en na uitvoerige kennisdeling en deliberaties over de gevolgen voor de sociale, intergenerationele, internationale en intersoortelijke rechtvaardigheid. Ze maken beleid op basis van hun doorleefde kennis over het onderwerp, rekening houdend met zo veel mogelijk perspectieven en gevalideerd op effectiviteit en uitvoerbaarheid. En ze kunnen dat goed doen omdat ze geen rekening hoeven te houden met electorale overwegingen en beschermd worden voor de druk van lobbyisten.

Burgerberaden kunnen hun beleidsvoornemens laten toetsen op draagvlak via volksraadplegingen. Dat moet dan ook zorgen voor een goed publiek debat over het onderwerp. Het initiatief hiertoe moet ook vanuit de burgers zelf kunnen komen. Zo vormt de gemeenschap de politieke besluiten. Daarbij moeten de onder ons huidige staatsbestel gekozen volksvertegenwoordigers er uitvoering aan geven. Nationale wetgeving en lokale regelgeving komen dan grotendeels tot stand via (nationale, regionale en lokale) burgerberaden. De gekozen vertegenwoordigers zetten de keuzes uit de burgerberaden om in formeel beleid en richten zich vooral op de invoering en naleving ervan.

Naarmate deze cultuur van directe deliberatieve democratie groeit, zijn ook efficiënte digitale vormen daarvan mogelijk zoals Taiwan bewijst met meerdere verreikende politieke keuzes ingegeven door burgerberaden in de periode na de bezetting van het parlement door de Zonnebloembeweging.

De burgerberaden moeten gevoed worden met de behoeften en de zorgen van lokale gemeenschappen. Die zullen in een deliberatief stelsel zelf per buurt, wijk, dorp relevante thema’s uitwerken en die binnen hun eigen regie uitvoeren waar mogelijk. Er zijn al veel voorbeelden van burgercoöperaties die voor thema’s als zorg, welzijn, wonen, energie en voeding zelfsturend zijn, steeds vaker met cofinanciering van de gemeente. Thema’s waar de belangen groter worden dan een dorp of wijk aankan, of waar de meningen in de gemeenschap zodanig over verschillen dat ze niet zonder meer met consent tot keuzes kunnen komen, worden door een gemeentelijk burgerberaad behandeld. Zo kan stap voor stap via gemeente en regio, ‘bottom-up’ naar landelijke en internationale keuzes toegewerkt worden.

Het introduceren van deze radicale democratie zal op weerstand stuiten van het huidige systeem. Het zal niet makkelijk zijn om politieke partijen te bewegen hun machtsmonopolie op te geven. Zo goed als alle pogingen tot democratische vernieuwing in de afgelopen 30 jaar zijn succesvol geneutraliseerd. Recent verkondigde de minister van Binnenlandse Zaken nog dat het lobbyregister er niet zal komen. Een gevolg van een uitruil tussen de VVD en NSC: VVD wil het constitutioneel hof steunen op voorwaarde dat NSC het lobbyregister laat vallen. Hierdoor is ongehinderde politieke beïnvloeding vanuit het bedrijfsleven voor de komende tijd gewaarborgd. Dit soort voorbeelden, ze zijn er legio, bieden weliswaar zwaarwegende argumenten om de macht van politieke partijen over te dragen naar burgerberaden, maar maken het ook steeds moeilijker om het systeem van binnenuit te veranderen.

Gezien de toenemende kans en het grote risico op natuurlijke, economische en maatschappelijke ineenstorting als gevolg van de polycrisis is er haast. Het bestaande systeem zal zichzelf niet veranderen en het kan ook niet van binnenuit veranderd worden. Er is een urgente transformatie van het democratisch systeem nodig van een orde die in het verleden alleen duurzaam heeft plaatsgevonden in samenhang met vreedzaam burgerlijk verzet.

Massaal verstorend protest, daar waar de huidige politiek de zelfsturing van burgers belemmert, lijkt de beste manier om veranderingen die burgers ‘bottom-up’ al maken, door te zetten tot systeemverandering is bereikt. Dat begint bij verdere bewustwording over het schandalige falen van de partijpolitiek als het gaat om sociale, intergenerationele, internationale en intersoortelijke rechtvaardigheid. Daar hoort ook een bewustzijnsverschuiving bij van denken over macht als gevestigd in een abstract politiek systeem en in instituten, naar macht gevestigd in de menselijke maat vanuit liefde en zorg voor elkaar en de gemeenschap op basis van gedeelde behoeften en waarden. Dat is de macht die de zelfsturing en samenwerking van mensen drijft en die, gecombineerd met de energie die de woede over het falen van het politieke bestuur genereert, de kracht kan vormen voor een vreedzame revolutie.

De manier waarop ons democratisch stelsel werkt lost problemen niet op en maakt ze eerder groter dan kleiner. Dit zal leiden tot een onleefbare wereld. We moeten het huidige vertegenwoordigende democratische systeem daarom aanpassen aan democratische vormen die wel adequaat op grote vraagstukken kunnen reageren. Die zijn te vinden in deliberatieve en directe democratie, zelfsturend en met liefde en zorg vormgegeven vanuit de behoeften van de gemeenschap en bestendigd in burgerberaden. Daarmee kan er wel adequate besluitvorming tot stand komen over de complexe vraagstukken van onze tijd. Zo kunnen we de ergste gevolgen voorkomen en een leefbare wereld doorgeven aan onze kinderen.

Sergej van Middendorp
Walter Wittkamp

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor