© Illustratie: The Artistic Ninja
Denzel Dumfries. Je houdt van 'm of je begrijpt 'm niet. Maar wat je ook doet, je kan niet om hem heen.
Geboren in Rotterdam. Harde stad. Eerlijke stad. Geen poespas, geen franje. Alleen maar daden. En dat is precies wie Dumfries is: geen man van woorden, maar van impact. Van meters maken. Van pijn lijden voor progressie. Hij kwam niet via de achterdeur naar binnen, hij beukte de voordeur open. Eerst bij Sparta. Toen bij Heerenveen. Vervolgens bij PSV. En nu in het zwart-blauw van Internazionale. Basisspeler bij Oranje. Vice-aanvoerder bij een van de grootste clubs van Europa. Niet omdat hij de meest elegante was. Maar omdat hij het meest wilde. Er zijn van die momenten dat je als Nederlander rechtop gaat zitten. Niet om wat er gezegd wordt, maar om wat er getoond wordt. Geen woorden, maar daden. Denzel Dumfries ís zo’n moment. Die gozer is geen hype. Geen lucky shot. Hij is het levende bewijs dat mentaliteit en discipline je verder brengen dan de mooiste techniek of de duurste transfer.
We praten altijd over jongens als Frenkie, Virgil of Memphis — en terecht. Maar wat Denzel laat zien op dat veld, is een masterclass in toewijding. Die man heeft nooit de makkelijkste weg gekozen. Heeft zich letterlijk omhoog geknokt vanuit de amateurvelden, altijd met het vizier naar voren. Hij speelt alsof z’n leven ervan afhangt. Elke tackle, elke sprint, elke voorzet zit doordrenkt met pure intentie. Denzel is geen randverschijnsel. Hij ís het fundament.
Hij draagt het shirt niet, hij vertegenwoordigt het. Voor elke jongen uit Rotterdam-Zuid, voor elke gozer die ooit is afgeschreven omdat z’n voorzet niet strak genoeg was of z’n trap niet technisch perfect. Denzel laat zien dat karakter ook een skill is. En misschien wel de belangrijkste. En het mooiste? Hij blijft nederig. Terwijl anderen pronken met hun goals of outfits, blijft Dumfries bouwen. Aan zichzelf. Aan het team. Aan z’n nalatenschap. Hij is niet bezig met likes, hij is bezig met nalaten. En dat maakt hem niet alleen een voetballer. Dat maakt hem een voorbeeld.
We moeten stoppen met hem te zien als “de verrassing” of “die gozer met power”. Nee man. Denzel is structuur. Hij is tactisch ijzersterk, verdedigend stabiel en in de omschakeling levensgevaarlijk. Hij is de reden dat tegenstanders hun spel aanpassen. Hij is geen plan B. Hij ís het plan. Iedereen zag hem als te laat. Te lomp. Te beperkt. Maar hij zag zichzelf als op tijd. Sterk. Voorbestemd. En dat is het verschil tussen mensen die dromen, en mensen die het waarmaken. Denzel is het type dat niet wacht op toestemming. Hij doet het gewoon. JUST DO IT, maar dan op z’n Rotterdams.
En daarom voel ik me verwant met hem. Ik zie mezelf in zijn strijd. In de manier waarop hij van niets iets maakte. Mensen onderschatten mij vaak. Denken: "Die is te druk, te creatief, te veel." Maar wat ze niet zien: ik ben een bouwer. ADHD? Ja. Maar ook: laser focus. Waar anderen zich verliezen in Netflix, in games, in weekend op weekend leven, zit ik met m’n hoofd in blauwdrukken, visies, eindresultaten. Geen tijd voor afleiding. Geen ruimte voor twijfel. Alles wat ik nu kan, heb ik mezelf geleerd. Disciplinair. Obsessief. Autodidact. Van script tot soundtrack. Van idee tot eindproduct. Alles zelf.
En net als Denzel krijg ik vaak geen feedback, maar meningen. Geen onderbouwing, alleen smaak. Terwijl ik juist groei op kritiek. Net als hij. Hoe minder ze geloven in me, hoe harder ik ga. Hoe meer ze zeggen dat iets niet kan, hoe meer ik het laat zien. Ik heb geleerd om mezelf niet te verdedigen met woorden, maar met resultaten.
En Denzel? Die speelt voor mensen zoals ik. Die vechten, zonder dat iemand het ziet. Die dromen, zonder dat iemand meedoet. Die bouwen, zonder dat iemand applaudisseert. Zijn geloof speelt daar een rol in. Hij bidt voor elke wedstrijd. Niet om te winnen, maar om kalmte te vinden in de storm. Dat geloof is zijn anker. Zijn harnas. Zijn rust. En je ziet het. Hij raakt niet snel in paniek. Hij laat zich niet snel breken. Zelfs niet als hij uitgefloten wordt, of onder vuur ligt in de media. Want hij weet: dit is groter dan voetbal. Dit is missie. En dan is er nog iets wat weinig mensen weten. Dumfries geeft terug. Niet voor de likes, niet voor de PR. Maar omdat hij nooit is vergeten waar hij vandaan komt. Via zijn stichting helpt hij jongeren in achterstandswijken. In Rotterdam-Zuid. In Aruba. In Suriname. Sportprogramma’s. Mentorship. Toegang tot onderwijs en kansen. Hij maakt bruggen. Stil, maar standvastig. Omdat hij begrijpt dat je pas écht wint als je anderen meeneemt.
Road to the final
Maar als je dan écht wil weten wie Denzel Dumfries is, dan moet je kijken naar zijn laatste wedstrijden in de Champions League. Ik zat er klaar voor. Champions League-avond. Inter speelt. En ik wist: ik ga weer van hem genieten. Niet gewoon kijken — genieten. Alsof ik een oude vinylplaat opzet en precies weet welk kraakje er straks komt. Dumfries in de knock-outs van de Champions League is een genre op zich. Geen man van fluwelen acties, maar van pure urgentie. Van noodzakelijke schoonheid. En ik zit daar, bijna verliefd, hoe hij weer transformeert.
Hij jaagt op ballen alsof z’n leven ervan afhangt. En ergens is dat ook zo. Die sliding tegen Bayern München, diep in de tweede helft, terwijl de longen van anderen al op halve kracht draaien — hij gleed daar niet alleen over het gras, hij gleed over zijn verleden, over elke afwijzing, elk ‘je gaat het niet halen’. En hij gleed goed. Bal mee. Tegenstander stuk. Het stadion gromde. Ik zat rechtop.
En dan dat moment tegen Barcelona. Bal aan de zijlijn, twee man op z’n lip, en je denkt: “Speel terug.” Maar Dumfries denkt nooit terug. Hij zet aan. Vuurt z’n lijf erlangs. Die explosie — alsof je een deur intrapt waar niemand ooit aan heeft durven kloppen. Voorzet strak. Doelpunt. Geen schouderklop, geen show, gewoon: missie voltooid. Terug in positie alsof het niks was. Hij speelt niet met flair, hij speelt met kracht die elegant is geworden door herhaling. Iedere loopactie, elke versnelling, elke tackle is geladen met betekenis. Zijn lichaam voert uit wat zijn hart allang besloten heeft. En ik zie het. Ik voel het. Alsof ik door een spiegel naar mezelf kijk — maar dan met noppen.
Zijn spel is geen toeval. Het is het resultaat van trouw blijven aan jezelf, ook als niemand je begrijpt. Dus kijk ik, met kippenvel, hoe hij bij een corner z’n tegenstander uit z’n zone beukt, en vijf seconden later alweer terugjaagt op een counter. Die man speelt alsof hij drie batterijen tegelijk slikt. Er is een moment — Inter onder druk, 88e minuut, lange bal valt in niemandsland — en daar sprint Dumfries. Niet omdat hij moet. Maar omdat hij kan. Omdat hij het wil. En als hij die bal binnenhoudt, juich ik. Niet alleen voor hem. Maar voor alles wat hij vertegenwoordigt.
Hij is geen back. Hij is geen winger. Hij is alles. Alles in dienst van iets groters. Alleskunner. Allesdoener. Allesdurver. En op dat soort avonden, als de Champions League het podium is, is Denzel Dumfries geen voetballer. Hij is een fenomeen. Een liefdesbrief aan de kracht van karakter.
En dan is er de weg naar de finale. Een pad vol strijd en spanning. Inter, geen favoriet, moest zich een weg banen langs reuzen. Eerst Feyenoord, waar Dumfries zijn defensieve kracht toonde met cruciale intercepties en onvermoeibare sprints. Vervolgens Bayern München, waar zijn tackles en voorzetten het verschil maakten. En in de halve finale tegen Barcelona, waar hij niet alleen scoorde maar ook de assist gaf voor de winnende goal in de verlenging.
Want wat hij daar deed tegen Barcelona, in een halve finale op het hoogste podium, was geen actie. Het was een statement. Een verklaring aan elke jongen die ooit is weggezet als ‘te direct’, ‘te fysiek’, ‘niet verfijnd genoeg’. Dumfries belichaamde strijdlust. Hij zette het mes in het tiki-taka-voetbal van Barça met de precisie van een chirurg en de woede van een man die te lang is genegeerd. Geen toeval, geen geluk. Gewoon: manifestatie van voorbereiding, pijn, herhaling, geloof en karakter.
Nu staat hij op het hoogste podium. De finale. Alles of niets. Het moment waarop legendes geboren worden. De geur van zilver, het geluid van duizenden stemmen, de druk die op elke spier drukt. Maar Denzel? Hij zal niet breken. Niet vandaag. Niet ooit. En precies daarom voel ik wat ik voel. Want ik ben net als hij. Geen talent dat gevonden werd, maar een missie die zichzelf moest bewijzen. En waar hij z’n tegenstanders voorbij beukt, beuk ik door muren van twijfel, algoritmes, meningen en onbegrip. En net als hij, ben ik pas net begonnen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.