Nico schrijft een serie over oorlog, dit is aflevering 68.
Deze week ontmoette ik in een buurtcafé een aardige man die behoorlijk pro-Israël was en zich opwond over de berichtgeving over de Gaza-oorlog door de media. “Wat ze schrijven berust niet op waarneming”, merkte hij op. “Dat vind ik niet zo gek”, wierp ik tegen, “als de toegang tot Gaza je ontzegd wordt of als je als journalist gedood wordt.”
Volgens het internationale humanitaire recht genieten journalisten bescherming omdat ze burgers zijn. Opzettelijke aanvallen op journalisten zijn verboden. Dat journalisten burgers zijn vind ik minder belangrijk dan dat goede journalisten als een soort scheidsrechter proberen om zo zuiver mogelijk verslag te doen van hoe een oorlog verloopt. Over hoe een oorlog ontstaat, over de schuldvraag, het gedrag van de bij een oorlog betrokken landen en partijen, etc. Verder is het logisch dat iemand die een oorlog verslaat zich bewust is van de enorme risico’s die zij of hij daarbij loopt.
Zelf ben ik nooit oorlogsverslaggever geweest, maar ik heb er als journalist wel veel mee te maken gehad. Vooral via het NOS-Journaal en de ngo Press Now. Voor het jaaroverzicht berichtte ik over de strijd van de Kosovaarse Albanezen aan het eind van de Balkanoorlogen en over de aanslag op 11 september 2001 in New York. Maar we organiseerden bij het Journaal ook trainingen voor oorlogscorrespondenten en sessies om de traumatische ervaringen te verwerken. Voor Press Now kreeg ik onder andere in Georgië te maken met de gevolgen van de conflicten met Rusland. Landmijnen maakten daar enige tijd veel slachtoffers.
Terug naar Gaza. Daar worden continu journalisten en mediamensen gedood. In totaal 232. Afgelopen maandag werden er vijf personen omgebracht die verslag deden van een aanval op een ziekenhuis. Het Israëlische leger stelde als reactie hierop de onschuldige burgerslachtoffers te betreuren en het niet doelbewust op journalisten te hebben gemunt. Turkije sprak van een aanval op de persvrijheid en een oorlogsmisdaad. (Dat moet Turkije nodig zeggen. Daar wordt de ene na de andere journalist zonder vorm van proces in de gevangenis gezet.) Een andere keer verdedigt Israël het doden van journalisten door te verklaren dat de in het geding zijnde man voor Hamas actief was.
Opmerkelijk is dat het bij dode mediamensen vaak om ‘lokalo’s’ gaat. Mensen die in het oorlogsgebied leven en dus de weg, de cultuur en de taal kennen. De meeste werkers (zoals ze in het jargon ook genoemd worden) die omkomen zitten eerder in de categorie ‘tweederangs’ dan dat je moet denken aan vaak Westerse journalisten, die voor de standuppers en de duiding ingevlogen worden. Nee, het vuile werk knappen vooral de fixers, cameramensen, tolken, stringers, fotografen en geluidstechnici op. Een hard gelag.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.