Het lezen van een boek of het zien van een film transporteert je naar een andere wereld maar maakt die andere wereld, en die ervaring tevens deel van het échte leven van de toeschouwer of lezer. Derhalve herbergt een boekenkast niet minder dan een extern papieren geheugen dat het wezen van zijn eigenaar reflecteert. Zijn interesses en zijn kennis. De lezer heeft al die intense leeservaringen opgeslagen als telkens oproepbare tijdsdocumenten. Een collectie boeken houdt daarom moeiteloos een heel mensenbestaan in zijn papieren vingers en het ‘weg doen’ van een boek heeft derhalve veelal iets weg van een amputatie. Zoals een door Korsakov geteisterd brein dat één voor één zijn herinneringen wist.
Dit mechanisme geldt alle boeken maar bij stripboeken in enigszins verhevigde vorm. Vroege, eerst waargenomen beelden wortelen zich in het gretig kinderbrein als paddenstoelen op een natte boomstronk. Hoewel voorgekauwd, borduurt de jeugdige fantasie vrolijk verder op het gebodene en creëert zodoende onvergetelijke werelden. Letterlijk. Gevraagd naar de vroegste leeservaring worden vrijwel altijd geïllustreerde kinderboeken, sprookjes en strips genoemd. Cognitie, het plaatje-praatje appelleert op een ongekend sterke manier aan onze kennishonger.
Een van de hele groten in het striptekenvak was de Engelsman Don Lawrence. Buiten dat vakgebied een nagenoeg onbekende naam, maar zou het stripverhaal door de geletterden op zijn juiste merites worden beoordeeld, dan zou zijn buitengewoon fantasievolle werk beslist de lof oogsten die literatoren als Orwell, Tolkien en Lewis Carroll ten deel vielen.
Een goed stripverhaal is de perfecte symbiose van woord en beeld en in de creatie van dat beeld is zijn meesterschap tot op heden ongeëvenaard. In de bijzondere toepassing van licht en donker in zijn schilder-/tekenwerk zijn overeenkomsten te zien die onze Rembrandt hem beslist had doen omarmen als vakbroeder. De geschilderde platen hebben een dermate intensiteit dat de walmende rookpluimen of het zinderend vuur als het ware van de pagina’s afslaan. Een ongewoon rijk kleurenpalet, overvloedige details in kleding en aankleding op de achtergrond van onmetelijke bossen, oerwouden en steden lenen zich derhalve voor uren kijk- en herkijkplezier.
Enige beperking in zijn tekenstijl ligt wellicht in het feit dat alle mannen en vrouwen een zelfde soort gezicht, en vooral dezelfde opvallende ogen hebben. Een soort hyperrealiteit die vervreemdend aandoet, maar zelfs daarin was Lawrence virtuoos. De gelaatsuitdrukkingen van zijn mannen zijn steevast gevangen in diepe groeven, rimpels en borstelige wenkbrauwen. Lawrence’s vrouwen hebben allemaal de sensuele trekken van Sophia Loren of het engelengezicht van Ava Gardner. Filmsterrengezichten.
Daar hij echter vooral veel sciencefictionverhalen tekende, vallen die mensen tussen allerlei vreemdsoortige dieren, bouwsels en natuurverschijnselen ook weer niet dermate uit de toon dat dat stoort. Het hoort bij het typische Lawrence-universum en het is ook daarom des te opmerkelijker dat Hollywood hem nog altijd niet heeft ontdekt. Waar superhelden en sciencefiction een vrijwel onuitputtelijke stroom van films opleveren zijn de werelden van Don Lawrence nog altijd niet geëxploreerd. Onterecht, en gezien de huidige GCI-technieken zeker niet onmogelijk. De pagina’s als kant en klare storyboards doen bepaald niet onder voor Bat-, Super- danwel Spiderman en kennen interessante verhalen bovendien.
Ooit werd een zeer rudimentaire knip en plakwerk-animatie gemaakt maar dat experiment werd, geheel terecht, gestaakt. Een oproep dus voor de grote filmmaatschappijen: Heren, er ligt prachtig materiaal voor het grijpen. Slaat toe!