Velen waren geschrokken van de beelden van de Maccabi-Ajax rellen in Amsterdam vorig jaar. Dat is logisch. Het waren beelden van vernielingen en geweld, maar de politieke reactie die hierop volgde liet de kaarten van veel media en politici zien. Ze spraken over pogroms en de Israëlische overheid bood aan om de Nederlandse politie te ondersteunen. Hoewel dit inderdaad een uitbarsting van geweld was, is het sentiment achter deze politieke reactie al langer een onderhuids probleem in Nederland.
Sinds oktober 2023, maar vooral na de Maccabi-Ajax rellen van november vorig jaar, wordt er gesproken over groeiend antisemitisme. Deze karakterisering kan echter weinig onderbouwd worden met reële cijfers, dit maakt het gebruik ervan in een publiekelijk debat gevaarlijk.
Waarom is het debat rond antisemitisme in Nederland dan zo gevaarlijk? Het impliceert een begrip van antisemitisme dat we simpelweg niet hebben. Volgens het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) – wiens onderzoek weinig betrouwbaar is omdat het naast de enige monitor van antisemitisme in Nederland ook een zionistische lobbyorganisatie is – zijn er regelmatig antisemitische incidenten in Nederland. Vooral tussen 2018 en 2022 schommelen deze cijfers tussen de 135 en 183 per jaar. Toch vertellen deze tellingen ons weinig. Het gaat hier namelijk om de hoeveelheid meldingen die het CIDI per jaar krijgt. Er wordt hier verder geen onderzoek naar gedaan en een stijging in deze cijfers geeft alleen aan dat het CIDI vaker gebeld wordt, niet dat het totaal aantal incidenten daadwerkelijk groeit. Hier wordt namelijk geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.
Hoewel een groei in antisemitische incidenten een groot probleem zou zijn, kunnen we op basis van de cijfers van het CIDI simpelweg niet zeggen dat dit het geval is. Het CIDI staat erom bekend dat het de eerste is die zich over antisemitisme uitspreekt, vaak geven de statements van het CIDI dan ook de lijn aan die in de media gevolgd wordt. Toch gaan de uitspraken van het CIDI vaak over antizionisme, niet over antisemitisme. Bij alles wat geïnterpreteerd wordt als kritiek op Israël wordt er aan de bel getrokken om een lezing te cancelen, iemand het land niet in te laten of om excuses af te dwingen.
Vooral door de traditionele mediakanalen en (vooral kabinets-)politici wordt de pro-Palestina beweging van binnen- en buitenland omschreven als antisemitisch. Er bestaat altijd de mogelijkheid dat een protest tegen Israël antisemitische personen aantrekt, die niet altijd even goed geweerd worden. Toch heeft de strijd voor een onafhankelijk Palestina niets met deze mensen te maken, het gaat hier om een strijd tegen genocide, apartheid en onderdrukking.
Hoewel het belangrijk is om voor antisemitisme op de hoede te zijn, is de rekensom Israël=Jodendom, die vaak gemaakt wordt in Nederland, foutief. Natuurlijk bestaat er het verschil tussen een bevolkingsgroep van wereldwijd 15 miljoen mensen, en een natiestaat die grotendeels bestaat uit deze bevolkingsgroep. Het gedrag van de Israëlische regering is dan ook niet representatief voor de wereldwijde Joodse bevolking en de implicatie dat dit wel zou zo zijn, is juist antisemitisch.
Om terug te komen op de pro-Palestina beweging, kan de houding van veel Nederlandse media en politici gezien worden als een gevaar. De nadruk die gelegd wordt op de het CIDI en diens karakterisering van antisemitisme houdt zowel Joodse- als niet-Joodse Nederlanders die kritiek hebben op Israël buiten het debat rond antisemitisme in Nederland.
In plaats van een geïnformeerd debat te voeren worden beweringen over antisemitisme gebruikt om bijvoorbeeld het nieuwe ‘Taskforce Antisemitismebestrijding’ op te richten. Hoewel er waarschijnlijk hoogleraren in dit taskforce zullen zitten, ligt de focus op ‘de veiligheid van Joodse studenten op universiteiten, het weren van antisemitische sprekers op hogescholen en universiteiten en veiligheidsconsequenties van de sit-ins op ov-stations.’ Hiermee ligt het doelwit duidelijk op het antizionisme en de pro-Palestinabeweging en niet op een wetenschappelijk onderbouwde aanpak tegen antisemitisme en mogelijke relaties tot andere vormen van racisme.
We kloppen onszelf op de schouder omdat we antisemitisme hebben bestreden door antizionisme als antisemitisme te bestempelen en een vredesbeweging de mond te snoeren, terwijl daadwerkelijk antisemitisme niet onderzocht wordt, en antisemitisme bestrijding zich foutief focust op antizionisme. In een land waar een motie voor het verbieden van de leus ‘From the river to the sea’, omdat dit antisemitisch zou zijn, van de dezelfde partij kan komen die ook Kamerleden levert die tot voor kort openlijk steun gaven aan neonazi-theorieën over ‘omvolking’, en waar de overheid klakkeloos de beweringen van het CIDI overneemt en weigert daadwerkelijk onderzoek te laten doen, is oprechtheid over het probleem ver te zoeken.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.