Foto: Both ENDS
Verschillende media, waaronder de Volkskrant, besteedden afgelopen week aandacht aan de omslag van “hulp” naar “handel”, mede naar aanleiding van het staatsbezoek van het Koninklijk paar aan Kenia. Het zou goed zijn voor Kenia om nu op eigen benen te gaan staan. Een prachtig ideaal waar ik in geloof. Maar dat ideaal kan alleen realiteit worden als gelijkwaardigheid centraal staat in handel en internationale samenwerking.
De huidige wereldhandel is echter allesbehalve gelijkwaardig. Het is een ongelijk speelveld, waar vermogende multinationals uit veelal Europa en de VS winst maken, vaak ten koste van de bevolking, kleine bedrijven en het milieu in landen zoals Kenia. Neem bijvoorbeeld de bloementeelt, die voor een groot deel van Nederland naar Kenia en andere Oost-Afrikaanse landen is verplaatst. Voor de productie van onze bloemen worden werknemers – met name vrouwen – uitgebuit. Daarbij drogen de schaarse waterbronnen in de regio op, wordt het milieu vervuild door de enorme hoeveelheden aan schadelijke bestrijdingsmiddelen, en is er minder land en schoon water beschikbaar voor lokale boerenfamilies om voedsel te produceren. De schade wordt dus lokaal gevoeld, terwijl de winst van deze bloementeelt vooral ten goede komt aan Nederlandse bedrijven.
Ander voorbeeld: de handel in zaden voor de voedselproductie. Veel boeren – ook in Kenia – oogsten, ruilen, en hergebruiken hun zaden volgens een eeuwenoud systeem dat goed is voor boeren, voedselproductie en biodiversiteit. Het gebruik van commerciële zaden van multinationale zaadveredelaars staat op gespannen voet met dit lokale zadensysteem. In verband met het intellectuele eigendom dat op deze zaden rust, mogen boeren deze vaak niet integreren in hun traditionele zaadsystemen. Daarnaast worden ze afhankelijk van – vaak Nederlandse – zaadbedrijven en gaan ze regelmatig risicovolle leningen aan om nieuwe zaden te kunnen kopen.
Ook wereldwijde problemen zoals de klimaat- en biodiversiteitscrisis lossen we niet op via de huidige ongelijkwaardige handelspraktijken. Daarvoor is naast gelijkwaardige handel, ook internationale samenwerking van belang – of “ontwikkelingshulp” zoals het kabinet het nu – onterecht – noemt. Het is namelijk geen eenzijdige “hulp”, maar een samenwerking waarin verschillende partijen van elkaar leren in internationale netwerken, en waarin de realiteit en belangen van lokale gemeenschappen (zoals in Kenia) de basis vormen voor het ontwerp van een eerlijker en duurzamer handelssysteem en rechtvaardig klimaatbeleid.
Gelukkig hebben Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima ook dít deel van de relatie tussen Nederland en Kenia gezien. Onderdeel van hun programma was een bezoek aan het Thogoto Forest, waar de lokale organisatie MCDI samen met anderen werkt aan natuurbehoud, agro-ecologie en ecotoerisme. Onze samenwerking met MCDI – gefinancierd door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken – heeft er onder andere toe geleid dat boeren en boerinnen in het gebied nu meer duurzame landbouwpraktijken toepassen. Door zich te organiseren hebben ze gezamenlijk een grotere afzetmarkt voor hun producten gerealiseerd en staat hun coöperatie nu financieel op eigen benen. Dit project is een duidelijk voorbeeld hoe internationale samenwerking kan zorgen voor duurzame sociaaleconomische ontwikkeling.
Ook internationale bedrijven hebben baat bij eerlijke handelsrelaties. Zo wordt de wisselwerking tussen internationale samenwerking en eerlijke handel onderschreven door bedrijvenkoepel VNO-NCW en ondernemersvereniging Evofenedex. Zij begrijpen dat het huidige kabinet zich met de nauwe focus op ‘eigenbelang’ vooral in eigen voet schiet. Of, zoals econoom Célestin Monga recent aangaf in een interview met NRC: “Westerse landen hebben geen baat bij Afrika’s onderontwikkeling. Problemen in Afrika, zoals terrorisme, conflicten en ziekten, hebben onvermijdelijk gevolgen voor Europa en daarbuiten.” Om te komen tot die ontwikkeling, richt het pleidooi van Monga zich op de bevordering van eerlijke en gelijkwaardige handelsrelaties met Afrika. Helaas gooit het kabinet die gelijkwaardigheid nu juist de prullenbak in.
Zolang de politieke en economische macht in de wereld nog zo ongelijk is verdeeld, is juist een verdieping van de samenwerking met organisaties en gemeenschappen in het ‘mondiale zuiden’ nodig. Daar blijven wij bij Both ENDS en partnerorganisaties dan ook met volle overtuiging aan werken.
Meer over:
opinie, kenia, wereldhandel, afrika, klimaatcrisis, biodiversiteit, internationale samenwerkingMeld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.