Eeuwen herstel nodig voor Joshua Tree National Park na shutdown

De shutdown, de gedeeltelijke sluiting van de federale overheid in de Verenigde Staten die vorige week werd opgeheven, heeft haar sporen nagelaten in de natuur. Omdat het Joshua Tree National Park met een zeer beperkt aantal personeelsleden open bleef , konden bezoekers min of meer vrij hun gang gaan. Waar de meeste mensen op zo’n kwetsbare plek dan gewoon hun verantwoordelijkheid nemen, blijkt achteraf waarom criticasters het open houden van beschermde natuurgebieden met weinig toezicht een slecht idee vonden. Trump brak met de regel dat nationale parken tijdens shutdowns hun poorten gesloten houden, om de bevolking zo min mogelijk last te laten hebben van de overheidssluiting. Dat bleek een abominabel plan.

Toen het personeel na de shutdown weer op volle sterkte het gebied introk, trof het een chaos aan. Overal waren vernielingen aangericht. Bezoekers kampeerden nu waar ze wilden zonder zich te bekommeren om de natuur, toiletten raakte verstopt, rotsen zijn van graffiti voorzien en bestuurders reden met hun auto’s waar ze maar wilden, zonder zich daarbij te houden aan de daarvoor bedoelde wegen en paden. Er is van alles plat gereden en enkele beroemde Joshua bomen zijn zelfs vernield of gekapt.

“Wat er de voorbije 34 dagen is gebeurd in het park, kan de komende 200 tot 300 jaar niet gerepareerd worden”, zei voormalig parkdirecteur Curt Sauer in het afgelopen weekend tegen vrijwilligers die het park helpen schoon maken. Er werd zelfs even overwogen, op 8 januari jongstleden, dat het park toch dicht zou gaan omdat de overlast simpelweg te groot was. De infrastructuur is te herstellen, de natuur heeft daar veel meer tijd voor nodig, stelde Sauer. Lokale gemeenschappen in de nabijheid van het park zijn het spuugzat. Ze vinden dat de overheid het park dicht moet gooien als er niet genoeg toezicht is om het te beschermen.

Cc-foto: James Marvin Phelps