Vrouwenemancipatie stokt niet ondanks het systeem, maar omdat het systeem daar niet op gebouwd is.
Door: Rens Calis en Kirsten Pluim
We houden onszelf al decennialang voor dat vrouwenemancipatie een kwestie van tijd is. Nog even geduld, nog een paar wetten, nog een generatie vrouwen die strijdt, en dan bereiken we de stip aan de horizon: economische en sociale gelijkwaardigheid. Wat we weinig benoemen, is dat die stip onbereikbaar is binnen het systeem waarin we leven. Want het kapitalisme kan geen volledige emancipatie verdragen.
Nederland, zogenaamd progressief gidsland, heeft een vrije val gemaakt als het gaat om gendergelijkheid. Ons land zakte met 15 plekken naar plaats 43 op de Global Gender Gap Index van het World Economic Forum. Qua politieke invloed en economische participatie bungelen we onderaan. Als we in dit tempo doorgaan, is volledige emancipatie pas in 2148 een feit. Wij zullen dat niet meemaken, de generatie na ons waarschijnlijk ook niet. Een zorgelijke ontwikkeling die minder belangstelling kreeg dan de relatiebreuk van een paar BN’ers. Lisa Loeb zette het gebrek aan aandacht scherp neer in haar column bij De Nieuws BV en wat ons betreft is het tijd om de vraag te stellen die er echt toe doet: is gelijkwaardigheid binnen ons economische systeem eigenlijk wel mogelijk?
Het antwoord daarop is: nee. Vrouwenemancipatie stokt niet ondanks het systeem, maar omdat het systeem daar niet op gebouwd is. Kapitalisme draait om maximale groei en productiviteit. Alleen wat zich in klinkende munt laat vertalen, telt mee. Wie geld verdient, doet ertoe. Wie zorgt, opvoedt of bijspringt, doet dat gratis of zwaar onderbetaald. Laat dat nou systematisch de vrouw zijn. Of het nu gaat om het zorgen voor kinderen, mantelzorg voor (schoon)ouders of het huishouden: dit werk wordt niet gezien als economische waarde, maar als vanzelfsprekende inzet, zonder enige vorm van waardering.
Het wrange is: die onzichtbare arbeid is de stille motor van het systeem. Zonder iemand die onbetaald zorgt, organiseert en regelt, kan een ander geen carrière maken. Het zelfredzame individu, dat volledig op eigen kracht succes behaalt, is zeldzaam. Er is vrijwel altijd iemand die de boel opvangt, alleen wordt daar geen loonstrook voor verstrekt.
Dit mechanisme werkt door op de arbeidsmarkt. Vrouwen werken onevenredig vaak in sectoren die slecht betalen, maar van levensbelang zijn: zorg, onderwijs, welzijn. Sterker nog: wanneer vrouwen een sector domineren daalt het aanzien en loon van het beroep als gevolg van het feit dat het door vrouwen wordt verricht. Dat is geen toeval, maar systeemlogica. In een markt waar winst de maatstaf is, is zorg pas waardevol als er een prijskaartje aan hangt. Ironisch genoeg daalt de kwaliteit zodra winst het doel wordt: de werkdruk stijgt, de waardering blijft uit.
En dus blijft het in Nederland bij symboliek. Vrouwen moeten ‘durven kiezen voor de top’, ‘assertiever zijn’ en ‘meer ambitie tonen’. Met andere woorden: zich gedragen als man om vooruit te komen. Succes en leiderschap worden nog altijd gemeten aan stereotypen over mannelijkheid. Alsof ongelijkheid een kwestie van karakter is en geen gevolg van structurele scheefgroei. Het verschuiven van verantwoordelijkheid naar het individu is een beproefde tactiek om het systeem te behouden. Zolang emancipatie afhangt van lef en doorzettingsvermogen, hoeven de spelregels niet te veranderen. Welkom in het patriarchaat.
En dat zie je: veel emancipatiemaatregelen in Nederland richten zich niet op het herverdelen van werk en waarde, maar op het polijsten van bestaande structuren. Een soepelere kinderopvangregeling, wat langer ouderschapsverlof, een quotum hier en daar, het blijven lapmiddelen. De zorg blijft onbetaald of onderbetaald, de werkweek blijft gebaseerd op het kostwinnersmodel en economische waarde blijft beperkt tot wat direct in euro’s meetbaar is.
Wat echt nodig is spreken we zelden uit: het herwaarderen van zorg. Het erkennen dat zorgen, opvoeden en samenleven net zo essentieel zijn voor een samenleving als betaald werk. Dat we een economie nodig hebben waarin niet het individu, maar zorg voor elkaar centraal staat en waarin deze arbeid gepast beloond en gewaardeerd wordt. Pas dan ontstaat er ruimte voor échte gelijkwaardigheid, niet als bijproduct van economische groei, maar als fundament van de samenleving.
Tot die tijd kunnen we blijven schrikken van rapporten en indexen, elkaar moed inspreken en beterschap beloven. Maar zolang de spelregels hetzelfde blijven, weten we de uitslag van tevoren. Die stip aan de horizon? Die blijft voorlopig op veilige afstand.
Rens Calis is secretaris DWARS Noord-Holland – Flevoland (GroenLinks-jongeren)
Kirsten Pluim is secretaris Jonge Socialisten Den Haag-Leiden (PvdA-jongeren)
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.