Er zijn eigenlijk twee dingen die ik wel voor kerst zou willen. Maar omdat ik een realistisch persoon ben, zet ik ze op mijn wensenlijstje voor 2025. Ik schrijf dit terwijl ik Merchants of Doubt kijk, omdat ik deel van een paneldiscussie ben na een screening georganiseerd door Reclame Fossielvrij. Mijn eerste wens: dat deze documentaire door de NPO wordt uitgezonden. Want hoewel de documentaire 10 jaar oud is, zijn de tactieken van twijfel zaaien over klimaatwetenschap en aanverwante zaken nog zo relevant als toen. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar een interview van Leo van Raaij met BBB’er Vermeer waarvan Sander Schimmelpenninck schreef dat het journalistieke lesstof zou moeten zijn. Ook op dit platform wordt het interview geprezen.
Wie Merchants of Doubt kijkt beseft waar al die twijfel over klimaatwetenschap vandaan komt. Een wetenschapper uit de jaren ’80 zegt dat het idee van wetenschappers was dat ze de wereld zouden waarschuwen voor een mondiaal gevaar, en dat men dan zou luisteren en handelen. Dat leek in eerste instantie ook zo. Bush zei in 1988 dat het ‘greenhouse effect’ niet opgewassen was tegen ‘the White House effect’. Ook in Nederland leek iets soortgelijks het geval. In een boek dat dit jaar verscheen en dat gratis te lezen is, brengen Duineveld, Dix, Plets en Hüzeir de geschiedenis van klimaatobstructie in Nederland in kaart. Koningin Beatrix waarschuwde in haar kersttoespraak voor de gevolgen van klimaatverandering, gevolgd door een kabinet met ambitieuze doelstellingen. Nederland liep toen voorop in Europa.
Maar de ambitie van de fossiele industrie om klimaatbeleid te traineren was nog ambitieuzer. Merchants of Doubt brengt in kaart hoe fossiele bedrijven en conservatieve lobbygroepen de verfijnde tactiek van de tabaksindustrie overnamen om twijfel te zaaien. Shell en andere multinationals sponsorden tussen 1989 en 1998 de bekende klimaatscepticus Frits Böttcher met ditzelfde doel.
Ook politieke partijen begonnen twijfel te zaaien over klimaat, en bekende desinformatie te herhalen: Pim Fortuyn als een van de eersten, en de PVV was een expliciet klimaatontkennende partij na hun verkiezingswinst in 2010. De VVD herhaalde het mantra ‘haalbaar en betaalbaar’ en ‘kernenergie’, totdat Rutte een epifaan moment kreeg na de overstromingen in Limburg in 2021. Helaas trok hij na zijn befaamde ‘no more blah blah blah, but action, action, action’-uitspraak zijn keutel weer in.
Maar politiek is politiek. Als existentieel journalist sta ik natuurlijk boven de partijen, en richt ik me vooral op wetenschap en filosofie. Na me de afgelopen jaren verdiept te hebben in klimaatdesinformatie en klimaatobstructie, is de conclusie steeds weer: de fossiele industrie heeft zodra het maatschappelijke debat over klimaatverandering op gang kwam er alles aan gedaan om de energietransitie te vertragen, te zorgen dat het publiek twijfelt aan de consensus onder klimaatwetenschappers, en dat de maatschappelijke urgentie van de noodtoestand waarin we ons bevinden niet doordringt door de gemiddelde burger.
Dit is van meet af aan het doel geweest, en de tactiek evolueerde naarmate de wetenschap meer doordrong tot de maatschappij. De fossiele industrie ontkende eerst klimaatverandering, zaaide toen twijfel over de wetenschappelijke consensus, en toen twijfel zaaien over wetenschap niet langer effectief was presenteerde ze zichzelf als deel van de oplossing.
Ik ben nogal cynisch over de politiek. Maar ik ben wel optimistisch over kennisinstellingen. Universiteiten, hogescholen, universitair medisch centra en mbo’s leiden allen jonge mensen op met wetenschap als basis. Als ze dit menen, dan betekent dit het erkennen van de klimaatnoodtoestand. Maar het betekent ook het erkennen van de rol die de fossiele industrie heeft gespeeld en nog steeds speelt in het vertragen en naar hun hand zetten van klimaatbeleid. Dit is immers gebaseerd op goede onderzoeksjournalistiek, zoals van MOMUS en historisch onderzoek zoals, ik zeg het nog maar een keer, Merchants of Doubt – en andere bronnen noem ik onderaan dit stuk.
De vraag die voorligt is daarom: waarom werken kennisinstellingen nog steeds samen met fossiele industrie? De studenten die we nu opleiden zullen tijdens hun werkzame leven meer klimaatverandering meemaken dan welke generatie dan ook. Dit betekent bijvoorbeeld ontwrichtend extreem weer, maar naast overstromingen door piekbuien is waterschaarste volgens het PBL het meest nijpende probleem voor Nederland.
Naast de gevolgen van klimaatverandering, zullen ze ook de gevolgen van de energietransitie en andere duurzaamheidsintiatieven ervaren. Hoe snel de energietransitie gaat bepaalt namelijk mede of we in een hoog of laag uitstootscenario terechtkomen, en dat bepaalt weer hoeveel klimaatverandering onze studenten zullen meemaken. Ze zullen hoe dan ook in een veel instabieler, onveiliger en risicovoller Nederland leven dan wij, maar hoe erg het wordt dat ligt aan ons. En hoewel alle wetenschappelijke instanties keer op keer aangeven dat we sneller moeten gaan, lopen we steeds meer achter. En naast de gevolgen van klimaatverandering en de gevolgen van de energietransitie, zal Nederland tijdens hun leven ook meerdere deltawerken-achtige projecten moeten voltooien om ons aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.
Dat onze studenten dit mee zullen maken is diep onrechtvaardig. Ik schreef een review van een recent verschenen en wat mij betreft het belangrijkste onderwijsboek Pedagogies of Collapse van Ginie Servant-Miklos. In die review heb ik het over de moeilijke positie van docenten in relatie tot de klimaatcrisis. Ook anderen roepen al jaren dat we studenten niet goed voorbereiden op de toekomst die ze tegemoet gaan, zoals Petra Verdonk in 2022. Naast dat we achterlopen op het gebied van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie, bereiden we studenten ook nog eens onvoldoende voor op hun werkzame leven in de klimaatcrisis.
Maar daar wordt hard aan gewerkt en ik zie dat de laatste jaren grote stappen worden gezet. Daar ga ik mijn tweede wens dus niet aan besteden. Ik vraag me iets anders af. Hoe kun je, gegeven de rol die de fossiele industrie heeft in het actief vertragen van de energietransitie, als kennisinstelling in 2025 nog beweren klimaat en duurzaamheid serieus te nemen terwijl je samenwerkt met de fossiele industrie?
Het wordt steeds moeilijker voor docenten om hun studenten de grafieken van het KNMI te laten zien, ze uit te leggen wat de impact van klimaatverandering op hun werkzame leven zal zijn, ze les te geven over mediawijsheid en klimaatdesinformatie, terwijl je eigen instelling samenwerkt met bekende klimaatobstructors. Een universiteit die de klimaatnoodtoestand erkent en zich tegelijkertijd leent om het imago van BP en andere fossiele bedrijven op te poetsen voor een beetje onderzoeksgeld, is toch een beetje als waarschuwen voor de gevaren van vapen terwijl je onderzoek doet voor Marlboro om het nicotinegehalte in hun sigaretten te verlagen.
Maar laten we bescheiden beginnen. Studenten hebben recht op transparantie. Als ze weten met wie hun kennisinstelling samenwerkt, en ze tegelijkertijd les krijgen over de rol van de fossiele industrie in klimaatobstructie en klimaatdesinformatie, kunnen ze zelf hun afweging maken. Een aantal jaar geleden begon een coalitie van lokale en nationale organisaties aan het in kaart brengen van de banden tussen fossiele industrie en universiteiten: Mapping Fossil Ties. Als je voor een universiteit werkt of daar studeert kun je hier opzoeken in hoeverre jouw kennisinstelling de fossiele industrie die jouw toekomst verwoest in stand houdt.
Steeds meer instellingen laten weten dat ze leiderschap willen nemen en stellen voorwaarden op waaronder ze nog samen willen werken met fossiele bedrijven. Maar dit project kijkt slechts naar universiteiten. Mijn wens voor 2025 is daarom dat ook de banden van hogescholen en universitair medisch centra met de fossiele industrie in kaart worden gebracht. Immers wordt de klimaatcrisis door de Nederlandse Federatie van universitair medisch centra erkend als “op dit moment de grootste bedreiging voor de volksgezondheid. Ook de meeste hogescholen hebben gezondheid en duurzaamheid in hun vaandel.
Hoe mooi zou het zijn als hogescholen en umc's zelf initiatief nemen om hun banden met de fossiele industrie in kaart te brengen? Zo niet, dan zal het vast gebeuren zoals het ook met mapping fossil ties gebeurde: een groep hardwerkende journalisten en vrijwilligers die dit met veel weerstand van de kennisinstellingen in hun eigen tijd doet. Want als Merchants of Doubt laat zien, de rol van verschillende maatschappelijke partijen in het vertragen van klimaatbeleid zal uiteindelijk naar buiten komen.
Merchants of Doubt verscheen 10 jaar geleden. Sindsdien blijkt de fossiele industrie jaren eerder dan toen gedacht van de gevolgen van hun product voor de klimaatcrisis geweten te hebben, en vrijwel elk jaar komt er een publicatie naar buiten waarin dit moment weer een paar jaar opschuift. Daarnaast blijkt steeds weer dat de tactieken van de fossiele industrie wellicht subtieler geworden zijn, met meer nadruk op greenwashing, maar dat het doel steeds hetzelfde is gebleven: maximale winst voor de aandeelhouders.
Kennisinstellingen zelf spelen een cruciale rol in de huidige klimaatobstructie-tactiek van de fossiele industrie. Zou het niet mooi zijn om publiek onderzoeksgeld, of geld van hogescholen en umc's voor dit project in te zetten. Net zo mooi als het zou zijn om publiek geld van de publieke omroep te gebruiken om Merchants of Doubt uit te zenden.
Laten we in 2025 deze fossiele banden van kennisinstellingen in kaart brengen. Zelf heb ik geen tijd, maar organisaties als Solid Sustainability kunnen je verder helpen.