Marijn Kruk is in zijn boek Opstand over de opkomst van radicaal rechts te weinig ongerust. Een toekomst à la Hongarije is dichterbij dan hij voorziet.
Als één verhaal het altijd goed doet dan is het wel dat - pardon my French - alles naar de klote gaat. Dat verkondigen niet alleen de Jehova’s die je op zondagochtend uit bed bellen, het is ook het favoriete verhaal van politici als Wilders, Van der Plas, Orbán, Mussolini, oeps, wat zeg ik nou, ik bedoel Meloni.
Het land gaat er aan, wordt kapotgemaakt door een elite, een vijand van de bevolking die op verwoesting uit is door migranten ‘binnen te halen’ en er moet een strijd geleverd worden om de dreigende ondergang van de beschaving te voorkomen. Het is de steeds terugkerende politieke visie in ‘Opstand: De populistische revolte en de strijd om de ziel van het Westen’, het boek van Marijn Kruk waarin hij knap de opkomst schetst van de radicaalrechtse beweging die overal in Europa aanzwelt. En zelfs daarbuiten. Kruk wijst bijvoorbeeld op de treffende overeenkomsten tussen het radicaalrechtse populisme en het moslimfundamentalisme dat al eerder opkwam in de islamitische wereld. Beide stromingen gruwen van de moderniteit. Als Wilders en een leider van bijvoorbeeld de Moslimbroederschap samen zouden keuvelen over pakweg woke, dan werden ze het snel eens. Het zou komisch zijn als het niet zo afschuwelijk was.
Net zo tragikomisch is dat die doemvoorspelling, over het einde dat er nu écht aan dreigt te komen door migratie, al heel lang verteld wordt. Kruk noemt de beruchte ‘rivers of blood’ speech waarin de ultrarechtse Britse politicus Enoch Powell burgeroorlogen voorspelde als gevolg van immigratie. Dat was in 1968, meer dan een halve eeuw geleden. We zijn inmiddels in Europa alweer twee oorlogen verder maar van een burgeroorlog of zelfs maar een begin daarvan is geen sprake geweest. Ook al verspreidt radicaal rechts voortdurend fake video’s die dat wel moeten suggereren. De waarheid daar doen ze niet aan, die is maar hinderpaal om hun droom te bereiken. Een droom die voor de democratie een nachtmerrie is. Burgeroorlog is daarbij sowieso het favoriete doembeeld van radicaalrechts. Wilders dreigde er ook al eens mee als hij zijn zin niet zou krijgen.
Kruk put uit zijn rijke ervaring als buitenlandcorrespondent om helder te krijgen waar de beweging vandaan komt. Hij reist naar Hongarije, Turkije, Frankrijk, Italië, Groot-Brittanië, om maar een greep te doen. Nergens is de situatie hetzelfde maar overal duiken wel steeds eendere patronen op.
Angst zaaien is hun methode maar bijvoorbeeld iets als afgunst is ook een belangrijke drijfveer. Die afgunst richt zich ook op capaciteiten. “Wij zijn geen hyperintelligente mensen. Wij zijn normale mensen,” houdt de ultrarechtse Italiaanse leider Salvini zijn gehoor voor omdat hij weet dat ze dat willen horen. Er is een regelrechte afkeer van kennis die niet bevalt, zoals je dat ook ziet bij anti-vaxers en klimaatontkenners. Het recht op domheid is een van de belangrijkste onuitgesproken eisen van ultrarechts. Dat laatste constateert niet Kruk maar ik.
Het boek is alom geprezen, zowel qua stijl, research als analyse. Kruk levert dan ook een knappe prestatie maar op zijn analyse heb ik wel wat af te dingen. Hij ziet in de opkomst van radicaalrechts wel een bedreiging omdat ze de democratie ondermijnen maar meent tegelijkertijd dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Volgens hem is de moderniteit te sterk geworteld en zijn zaken als bijvoorbeeld de acceptatie van homoseksualiteit maatschappelijk te diep doorgedrongen om nog teruggedraaid te kunnen worden. Ik wil graag dat hij gelijk heeft maar ik geloof dat je daar niet van uit kunt gaan. De geschiedenis kent tal van voorbeelden van beschavingen die verdwijnen. Ja, dat is ook wat radicaalrechts voortdurend verkondigt maar zij bedoelen toch iets anders.
Ik wil Kruk niet tekort doen. Hij waarschuwt ferm voor gevaren, vooral als mensen te weinig bereid zijn hun democratische verworvenheden te verdedigen, maar hij mist denk ik wel twee essentiële punten. Hij gaat uitgebreid in op uiterst conservatieve denkers als Roger Scruton, grote inspirator van zowel Baudet als Orbán, die zeggen zich te verzetten tegen het individualisme. Zij zien meer in het collectief. Het ironische daarbij is dat het zelf altijd individualisten zijn, daar gaat Kruk aan voorbij. Kijk alleen al naar Baudet en Wilders. De laatste is zo individualistisch dat hij een partij voor zichzelf alleen heeft.
De tegenstelling van het collectief versus het individu heeft volgens mij bij deze ‘denkers’ dan ook een heel andere grond dan het ideaal van een warme samenleving. Het collectief gaat bij hen niet om om het even welke groep, het gaat om witte mensen. Het collectief is bedoeld als een manier om mensen van kleur daarvan uit te sluiten. Daarom hebben ze ook een hekel aan individualisme als concept. Individualisme is gebaseerd op het idee dat iedereen gelijk is en evenveel rechten heeft. En juist aan die gelijkwaardigheid heeft radicaalrechts de schurft. Het streven naar gelijkheid, ongeacht afkomst etcetera, was ook een van de belangrijkste drijfveren van mei ‘68, de revolutie die ze verafschuwen en ongedaan willen maken. Die studentenopstand keerde zich niet alleen tegen de massamaatschappij en duwde het gelijkheidsstreven wereldwijd vooruit. Zonder die Parijse barricades was er wellicht nog steeds geen homohuwelijk geweest.
Kruk beschrijft hoe de weg vrij werd gemaakt voor radicaalrechts doordat er door de gevestigde politiek na de bankencrisis geen nieuw aansprekend politiek ideaal werd uitgedragen. En er vervolgens met de vluchtelingenstroom van 2015 en een nieuwe golf islamistische terreur de angst onder de bevolking opgeklopt kon worden. Dat laatste vooral ook omdat in de mainstream media meer ruimte kwam voor het radicaalrechtse geluid, vermomd als de bezorgde burger.
Hij ziet daarbij over het hoofd dat het maatschappelijk afweermechanisme tegen racisme geërodeerd was door toedoen van een andere dominante ideologie: het neoliberalisme.
Tot in de jaren 90 bestond er een krachtige antiracismebeweging die de politieke verschillen oversteeg. Maar net zoals het neoliberalisme mensen er van wist te overtuigen dat er geen alternatief bestond, dat de geschiedenis voorbij was en dat het liberalisme overbleef als enige ideologie, zo verdreef het ook de alertheid op racisme. Racisme werd politiek dood verklaard. Het bestond niet meer. Immers volgens het liberalisme heeft iedereen dezelfde kansen. Dus kan er geen sprake zijn van racisme, anders kun je niet meer volhouden dat iedereen gelijke kansen heeft. Die overtuiging drong door tot ver buiten de liberale partijen. Nog in 2013 beweerde toenmalig PvdA-vicepremier Lodewijk Asscher dat de Nederlandse politiek niet racistisch was. Hij is daar later duidelijk van teruggekomen en ik wil het hem ook niet nadragen, het gaat me erom dat hij het dominante denken van die tijd verwoordde.
Wat er niet is, hoef je ook niet te bestrijden en vanuit die gedachte werd iedereen die sprak over racisme vanaf begin deze eeuw het zwijgen opgelegd dan wel gemarginaliseerd. Wie waarschuwde werd uitgelachen en de journalistiek, overbevolkt door witte mannen voor wie racisme persoonlijk geen bedreiging vormt, lachte te vaak mee. Dat verschil in houding heeft er voor gezorgd dat Wilders wel voet aan de grond kon krijgen en Janmaat in de jaren ‘80 niet. Racisme is er altijd geweest maar het is nieuw dat een politieke partij er de grootste mee kan worden. In de jaren ‘80 was er waakzaamheid om te voorkomen dat er weer een racistische partij de kop op zou steken, daarom gebeurde het niet.
Ik ga daarom ook niet mee met de epiloog van Kruk waarmee hij zijn lezers gerust probeert te stellen dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. Hij ziet dat radicaalrechts zich in Boedapest verzamelt in zogeheten Scruton-cafés en dat die er net zo uitzien als hipstercafés in Amsterdam, met dezelfde cappuccino’s. Dus kijk, ze kunnen de moderniteit niet tegenhouden, concludeert hij. Kruk vergeet dat de nazi’s in hun tijd ook een hippe beweging vormden, met strak gestylede uniformen en bijvoorbeeld spectaculaire straatparades, compleet met naakte danseressen.
Een van de andere argumenten van Kruk luidt dat de radicaalrechtse bewegingen naar binnen gekeerd zijn en niet intrinsiek gewelddadig. Ik kan daar tegenover zetten dat het fascisme van de dictator Franco, die tot 1975 over Spanje heerste, ook naar binnen gericht was, maar Kruk geeft zelf een heel andere aanwijzing om ongerust te zijn. Hij schetst de nauwe banden tussen Netanyahu en bijvoorbeeld Orbán. Sterker nog Netanyahu hielp Orbán groot te worden door een van zijn belangrijkste adviseurs, Arthur J. Finkelstein, naar hem toe te schuiven.
Van Netanyahu weten we inmiddels waar hij toe in staat is. Hij heeft een ultrarechtse regering gevormd die vast van plan is de Palestijnen voorgoed te verdrijven, zo niet uit te roeien en daartoe een onvoorstelbare hoeveelheid geweld gebruikt. Joden die genocide willen plegen, dat was ook altijd onvoorstelbaar. Het is een van de redenen waarom ultrarechts zo verzot is op Israël en altijd bezig is de bijbehorende mindset te importeren. Radicaalrechtse blogs hebben het graag over 020-Gaza als er problemen zijn in Amsterdamse wijken met veel islamitische inwoners. Sommigen zien het als grap, ik zie het als politiek verlangen. Israël heeft de apartheid doorgevoerd waar zij van dromen en wordt nog steeds als een beschaafd land gezien. Logica is niet automatisch de overwinnaar van de geschiedenis.
Europa is een continent dat een ongekend lange historie van oorlog heeft. Het is het meest gewelddadige continent op de planeet. Omdat de Europese landen voortdurend oorlog met elkaar voerden en daarom tot de tanden toe en geavanceerd bewapend waren, konden de Europese landen vrijwel de gehele Aarde koloniseren. Na de Tweede Wereldoorlog werd besloten dat het geweld moest stoppen. De cultuur van geweld moest gekeerd worden met een project om Europa en met name de aartsvijanden Frankrijk en Duitsland te verenigen. Te beginnen met de productie van kolen en staal en dan langzaam steeds verder, de Europese Unie. Kijk wie daar nu een einde aan willen maken.
Kruk zou je deze week gelijk kunnen geven. Wilders is er met zijn asielplannen vooralsnog niet in geslaagd het parlement opzij te schuiven. Maar kijk, die machtsgreep is alleen maar tegengehouden door NSC, een partij die in de peilingen alweer is weggevaagd terwijl de ondemocratische actie de PVV geen enkele schade heeft berokkend, integendeel. Er is geen enkele reden om rustig te gaan slapen.
En nee, ik wil niet beweren dat alles naar de klote gaat. Maar als je denkt dat het onmogelijk is dan zou het zo maar eens kunnen gebeuren.
Meer over:
opinie, marijn kruk, extreemrechts, radicaalrechts, roger scruton, viktor orbán, enoch powell