Een vluchtelingenkamp in de buurt van het Noord-Franse kustplaatsje Duinkerke is na rellen en ongeregeldheden grotendeels afgebrand. Zeker tien mensen zijn gewond geraakt.
Media berichten dat de rellen maandagmiddag waren begonnen na een conflict tussen verschillende groepen bewoners. In het conflict werd een mes getrokken en raakten meerdere mensen gewond. Le Parisien meldt dat er door veiligheidsdiensten traangasgranaten in werden gezet om de situatie onder controle te krijgen, wat tot spanning leidde tussen de groep bewoners van het kamp en de oproerpolitie. De Franse politie legt een verband tussen de rellen en de brand, maar de exacte oorzaak is nog niet onderzocht.
Later op de avond brak er brand uit in het vluchtelingenkamp. Bewoners sloegen op de vlucht om de vlammen te ontwijken. Een van de bewoners werd daarbij aangereden door een auto op de snelweg vlak buiten het kamp. Volgens Reuters verkeert hij nog in kritieke toestand. Inmiddels zijn de 1000 tot 1500 bewoners van het kamp in een noodopvang ondergebracht.
Het vluchtelingenkamp in Duinkerke kent een moeizame geschiedenis. De houten huisjes die nu zijn afgebrand, werden geplaatst door Artsen Zonder Grenzen. De vluchtelingen leefden eerst in tentenkampen, of komen uit een vluchtelingenkamp in Calais waar de omstandigheden zo erbarmelijk waren dat deze vorig jaar volledig moest worden ontruimd.
In maart trok Artsen Zonder Grenzen nog aan de bel over het vluchtelingenkamp bij Duinkerke. Het kamp was volledig overbevolkt, gemiddeld verbleven er 5 mensen per shelter van 5 vierkante meter met vocht en schimmelvorming. In de gemeenschappelijke keukens sliepen soms meer dan vijftig mensen. Mensen werden afgeperst om gebruik te kunnen maken van de ijskoude douches. De verwarming die er was, was levensgevaarlijk. Al 29 mensen belandden afgelopen winter in het ziekenhuis met een koolmonoxidevergiftiging.
Meer dan 200 mensen in het kamp hadden al officieel asiel aangevraagd, maar werden door plaatsgebrek verplicht om in het kamp te blijven. Artsen Zonder Grenzen vroeg overheden met klem het kamp te reorganiseren, omdat het verre van voldeed aan humanitaire normen. Bruno Le Roux, de franse minister van Binnenlandse Zaken meende ook dat het kamp zo snel mogelijk ontruimd moest worden vanwege de onaanvaardbare omstandigheden.
Waar de vluchtelingen nu heen moeten, nu meer dan de helft van het kamp is afgebrand, is onduidelijk.