Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Ervaring leert: nieuwe verkiezingen geven geen garantie tegen extreemrechts

  •  
31-05-2025
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
2873 keer bekeken
  •  
ANP-528757651

Er moet iets fundamenteels tegenover het Wilders-fascisme komen te staan.

Sinds een paar weken overspoelt een golf van electoraal optimisme het kamp van de linkse parlementaire partijen in Nederland. Een aantal weken geleden haalde GL-PvdA één (1) zetel meer in een peiling van Maurice de Hond. Nu peilt ook EenVandaag de PVV niet meer als winnaar, juist op het moment dat Wilders (opnieuw) dreigt het kabinet op te blazen. Nu betwijfel ik of dat daadwerkelijk gaat gebeuren (net als bij de vorige honderd zulke dreigementen). NSC en VVD hebben in het afgelopen jaar nooit getoond dat ze het op een fundamenteel vlak met de PVV oneens zijn.

Maar zelfs al leidt deze ‘crisis’ wél tot een verkiezing, dan is de race nog niet gelopen. Zelfs al haalt parlementair links een grote verkiezingsoverwinning, dan zijn de moeilijkheden nog niet voorbij. Scenario’s in andere landen laten zien dat een linkse verkiezingswinst niet per se het einde betekent van de onrechtvaardigheden van de voorgaande rechtse regeringen. Sterker nog: de gevallen waarin dat gebeurt zijn maar zeer zeldzaam. In dit stuk zal ik een aantal van die scenario’s uitlichten.

Scenario Starmer
Op 4 juli 2024 won Labour-leider Keir Starmer een verkiezing die hij bijna niet had kunnen verliezen. Zijn tegenstanders, de Conservatives, hadden het land geregeerd sinds 2010. In die tijd waren ze er niet populairder op geworden: premier David Cameron had aangezet tot grote bezuinigingen in bijvoorbeeld de zorg, en onder zijn bewind werd het Brexit-referendum gehouden, wat onverwacht leidde tot een Brits uittreden uit de Europese Unie. Zijn opvolger, Theresa May, lukte het niet om een deal met de EU te sluiten, wat uiteindelijk werd opgepakt door haar opvolger Boris Johnson. Het covid-beleid van Johnson leidde vervolgens tot veel onnodige overlijdens. Zijn opvolger, Liz Truss, had het kortste premierschap van alle Britse premiers en werd opgevolgd door Rishi Sunak, een man die rijker is dan de koning van het Verenigd Koninkrijk en vooral nog meer sociale zekerheid wenste uit te hollen.

De winst van Labour stond daarom zo goed als vast, zolang Starmer maar competenter kon overkomen dan de Conservatives. Labour koos tijdens de verkiezingen voor een centristische boodschap, die de focus legde op ‘goed bestuur’. Dit contrasteerde met de beloftes waarmee Starmer in 2020 leider van Labour was geworden. Toen had hij onder meer beloofd dat hij de post en energiemaatschappijen zou nationaliseren, maar die beloftes werden geschrapt richting de verkiezingen; dit alles om maar zo ‘saai’ en ‘redelijk’ mogelijk over te komen vergeleken met de Conservatives. Ook beloofde Starmer veel hervormingen van de Conservatives in sociale zekerheid niet terug te draaien, zoals de ‘two child cap’: een beperking van kinderbijslag tot twee kinderen. Tegen de linkse vleugel werd gezegd: maak je geen zorgen, als hij eenmaal verkozen is, zal Starmer toch radicaal blijken.

Toen Starmer vervolgens de verkiezing won die hij bijna niet had kúnnen verliezen, zagen hij en zijn centristische medestanders dit als een overwinning voor zijn ‘gematigde’ beloften, en daarmee ging zijn regering dan ook aan de slag. Naast het niet-nationaliseren van belangrijke infrastructuur en het in stand houden van de two child cap beloofde zijn regering ook het mes te zetten in disability benefits, bijstand voor mensen met een beperking. Ook zette Starmer het vijandige beleid voort tegen vluchtelingen. Vervolgens werd de nieuwe Labour-regering ook nog eens beschuldigd van corruptie, omdat hoge functionarissen allerlei giften hadden ontvangen.

Met als gevolg dat Labour vrijwel onmiddellijk weer daalde in de peilingen, zodat er nu niets meer over is van hun monstervoorsprong in 2024. Op 1 mei gingen de Britten weer naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen, waarin het extreemrechtse Reform UK een monsteroverwinning heeft behaald. Dit is geen verrassing, want Labour heeft vrijwel niets gedaan om de economische malaise te verhelpen waardoor mensen met de Conservatives hebben afgerekend. Hierin lijkt het sterk op het scenario van Joe Biden, die na vier jaar regering praktisch niets had gedaan om de problemen te verhelpen waardoor mensen in 2020 hem boven Trump hadden verkozen.

Dit is in Nederland een even groot risico. Frans Timmermans beloofde in zijn manifest in de afgelopen maand (nu reeds een vergeten document) dat een nieuwe politieke partij van ‘verenigd links’ zich bij uitstek zou moeten richten op de middenklasse. Dat lijkt erg op de ‘redelijke’ politiek die Starmer en Biden probeerden te voeren: Timmermans belooft weinig fundamentele veranderingen. Wél belooft hij ondernemers te steunen en streng te zijn op migratie, waarschijnlijk in een poging om stemmers van de VVD, NSC en PVV te trekken. Zelfs als zijn nieuwe partij mag gaan regeren, dan is de kans groot dat deze na verloop van tijd valt, zonder dat hij de grote stappen heeft gezet die nodig zijn om inflatie, hoge huizenprijzen en de steeds hardere economie de nek om te draaien.

Scenario Mélenchon
Het bovenstaande gaat er echter vanuit dat de parlementair linkse partijen mogen regeren na een verkiezingswinst, maar uit Frans (en Nederlands) voorbeeld blijkt dat ook dat geen gegeven is. Bij de Franse parlementsverkiezingen van 2024 heeft het Nouveau Front Populaire, een coalitie van groene en linkse oppositiepartijen, de verkiezingen gewonnen. Dit ging niet vanzelf; voor Nederlandse begrippen heeft NFP een harde campagne gevoerd. Het NFP beloofde een 32-urige werkweek, een verlaging van de pensioenleeftijd, een grote verhoging van het minimumloon, en hogere belastingen voor de rijken. Dit zetten ze kracht bij door meerdere demonstraties tegen fascisme, in het bijzonder het Rassemblement National van Marine Le Pen. Daarin werkten ze samen met de vakbonden, die expliciet de antifascistische strijd steunden.

Daarnaast sloegen de NFP en Ensemble, de coalitie die president Macron steunt, de handen ineen om RN te verslaan. De Franse parlementsverkiezingen zijn lokale ‘winner takes all’-verkiezingen, waarbij de kandidaat met de meeste stemmen de lokale zetel wint. Om anti-RN-stemmen niet te verdelen, trokken NFP- en Ensemble-kandidaten zich strategisch terug om hun ‘bondgenoten’ een kans te geven. De combinatie van een sterke campagne, gesteund door een groot links netwerk, maakte dat NFP er met 180 van de 577 zetels als grootste uit de stembus kwam.

Normaliter zou dit betekenen dat de NFP, als winnaar, een premierskandidaat zou mogen aanbieden om een regering te vormen, maar Macron weigerde dat te accepteren. In plaats daarvan wees hij Michel Barnier van Les Républicains aan als premier, die een minderheidscoalitie vormde met Macrons Ensemble. Na drie maanden viel deze regering alweer, om vervolgens vervangen te worden door een minderheidsregering onder François Bayrou.

Het winnen van een verkiezing is dus onvoldoende om daadwerkelijk een regering te vormen, ook in Nederland. In 1977 voerde de PvdA een vrij radicale verkiezingscampagne: grond moest goedkoper onteigend kunnen worden, werknemers zouden meer inspraak krijgen via de ondernemingsraden, en zouden ook gaan delen in de bedrijfswinst. Met deze lijn kwam de PvdA als grootste uit de stembus, met 53 zetels. Een formatie met CDA (49 zetels) had een coalitie van maar liefst 102 zetels opgeleverd, maar dat gebeurde niet. CDA zag al dat radicale niet zitten, zeker niet de grondpolitiek. Dus formeerden ze met de VVD, die met 28 zetels de coalitie aan een nauwe meerderheid hielp.

Vertaald naar de huidige politiek kunnen we hier twee lessen uit trekken. Allereerst dat een verkiezingswinst van parlementair links geen gegeven is. De verkiezingswinst van NFP was het resultaat van een radicale campagne in combinatie met brede steun vanuit de vakbeweging. De vraag is of dat in Nederland te herhalen is. De tweede les is dat een verkiezingswinst onvoldoende is, als de rechtse partijen meer baat hebben bij samenwerking. De vraag is: waarom zou VVD ooit met GL/PvdA willen formeren als ze ook met de PVV kunnen regeren, bijvoorbeeld in een coalitie met CDA? Daar hebben ze veel meer te halen, blijkt ook uit het beleid van Schoof I.

Scenario Clinton
Bovenstaande scenario’s gaan er dan weer vanuit dat GL-PvdA überhaupt de verkiezingen gaat winnen. Dit wordt gebaseerd op een aantal peilingen, maar de Amerikaanse verkiezingen van 2016 en 2020 laten zien dat we daar voorzichtig mee moeten zijn. In 2016 leek al maanden vast te staan dat Hillary Clinton de verkiezingen zou winnen. Gesprekken over parlementaire strategie gingen vooral over de vraag of ‘Trumpisme’ in 2020 zou terugkeren. Maar die gesprekken bleken prematuur toen Trump de verkiezingen van 2016 won. Na de maandenlange campagne waren Clinton en Trump dichter bij elkaar gekomen, en in de laatste dagen vóór de verkiezingen was de uitslag een toss-up geworden. In 2020 heeft Biden de verkiezing gewonnen, maar slechts nipt, en veel minder overtuigend dan de peilingen (en de duiders) hadden voorspeld.

Dat peilingen Trump hebben onderschat is geen toeval. Extreemrechtse kandidaten als Trump weten media goed te bespelen. Trump was een politiek spektakel waarvan de Amerikaanse media niet weg durfden of wilden kijken, waardoor juist de media medeplichtig werden in de constante en onvoldoende kritische verspreiding van zijn desinformatie. Dit maakt dat extreemrechtse politici juist in campagnetijd veel mensen weten te overtuigen, waardoor zeker peilingen vóór de verkiezingscampagnes een heel vertekend beeld geven. Daardoor rekenen parlementair-linkse politici zich snel te rijk.

Vergelijk het met de laatste Tweede Kamerverkiezing in 2023. Op 15 november 2023, één week voor de stembusgang, wezen de peilingen nog op een tweestrijd tussen VVD en NSC. Pas enkele dagen voor de verkiezing schoot de PVV opeens omhoog in de peilingen. Het lijkt erop dat zijn hoge peiling in de laatste paar dagen een signaal was dat een PVV-stem maatschappelijk acceptabel was geworden, een signaal dat sindsdien is versterkt door PVV-deelname aan een kabinet. Dat PVV nu niet als de grootste is gepeild, nog vóór eventuele verkiezingscampagnes, zegt feitelijk niets over hoe de uitslag zal zijn.

Electoraal optimisme
Het groeiende electoraal optimisme bij de parlementaire oppositie is, naar mijn idee, een zwaktebod. Het staat symbool voor de hoop dat het Nederlandse parlementaire stelsel een zelfreinigend vermogen heeft; dat extreemrechtse partijen als door magie worden verslagen door de ‘geest van de democratie’; alsof de winst van Wilders een anomalie is, een afwijking die maar eens in de honderd jaar kan gebeuren. De realiteit is echter dat dat zelfreinigende vermogen niet bestaat. Dat PVV-ministers in linkse ogen het niet goed doen, betekent niet dat ze voor ‘incompetentie’ zullen worden afgestraft. Dat is een gevaarlijk soort wensdenken: het is ontwapenend, het maakt passief. Alleen gretig uitkijken naar verkiezingen is onvoldoende. De belangrijkste realisatie in de strijd tegen extreemrechts is: als je ze niet bestrijdt, geef je ze de ruimte. Die ruimte zullen ze gebruiken.

Dus moet er een actieve strijd worden gevoerd om extreemrechts elke ruimte te ontnemen, zeker in Nederland. Hier hebben we namelijk scenario’s die in andere landen nog niet zijn voorgekomen: dat Wilders na een nieuwe verkiezing wel het premierschap krijgt, of dat het demissionaire kabinet-Schoof nog jaren blijft regeren. Om dat te voorkomen is een actieve houding nodig; een strijd met een doel dat verder gaat dan alleen de val van een kabinet of het ontslag van enkele ministers. Er moet iets fundamenteels tegenover het Wilders-fascisme komen te staan, anders kunnen we net zo goed geen verkiezingen meer houden.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor