Vorige week was er een boeiend debat op Twitter over de Deense verkiezingen. Zeker een dozijn wetenschappers mengden zich in dat genuanceerde, feitelijke debat, gebaseerd op verscheidene wetenschappelijke studies. En in nieuwsmedia? Veel fake experts. Met een heel ander verhaal.
“Hoe je radicaal-rechtse partijen klein krijgt.” Vorig weekend sloeg ik het opiniekatern van NRC Handelsblad open en zag een column met die kop. Zelf zou ik na vijftien jaar wetenschappelijk onderzoek op dat terrein het antwoord op die –overigens volstrekt partijdige– vraag niet goed weten. Gelukkig was daar de column van Maarten Boudry. Hij werkt aan de Universiteit Gent. Een expert.
Boudry begint zijn column in eigen land, waarin hij ongetwijfeld bij uitstek expert is. Hij legt uit dat “de belangrijkste reden” voor de “zwarte zondagen” waarop Vlaams Belang (VB) zegeviert is: “zij die er hun grootste afschuw over uitspreken” en een cordon sanitaire rondom de partij hebben gelegd. Immers, de zeges van die anti-immigratiepartij zijn veroorzaakt door het cordon, aldus Boudry.
Heel interessant. Zelf heb ik daar in die vijftien jaar onderzoek nooit empirisch bewijs voor gevonden. Wel heb ik, net als mijn collega Teun Pauwels , bewijs gevonden voor het omgekeerde effect. Althans, in combinatie met het overnemen van haar thema’s verloor VB juist kiezers vanwege het cordon – net als andere anti-immigratiepartijen en communisten in 15 landen in afgelopen decennia. Zie mijn boek.
Boudry ziet het anders: het cordon gaf de “anti-establishmentpartij” een “slachtofferrol (..) De kiezer die zijn middelvinger wilde opsteken in het stemhokje wist sindsdien welk bolletje hij moest kleuren.” Ook heel interessant. Ook hiervoor ken ik geen bewijs. Daarentegen is er wel bewijs dat VB-stemmen net zo vaak ideologisch gemotiveerd zijn als stemmen op andere partijen. Hoezo “middelvinger”?
***
Vrolijk vervolgt Boudry: “Als je een rechts-radicale partij klein wilt krijgen moet je zelf een sterk verhaal ontwikkelen over de thema’s die zij electoraal uitbuit.” Boudry spreekt zichzelf hier tegen: immers, hierboven had hij het over “anti-establishment”-stemmen en des kiezers “middelvinger” – niet over inhoudelijke thema’s. Daarnaast is het voorbeeld dat hij hierbij geeft ongelukkig gekozen.
Dat voorbeeld is namelijk de Deense Sociaaldemocratische partij. Die “partij won glansrijk de verkiezingen en vermorzelde de rechts-populistische Volkspartij,” aldus Boudry. Maar ten eerste zou ik een verlies van 0,4 procentpunt niet gauw als glansrijke winst kwalificeren. Ten tweede was slechts 9% van de sociaaldemocratische stemmen afkomstig van de Volkspartij. Hoezo “vermorzelde”?
Als Boudry de moeite had genomen om even op Twitter te kijken, dan had hij een prachtig debat kunnen volgen tussen experts over precies dit punt. Zeker twaalf onderzoekers uit zeker vijf landen met expertise op dit gebied mengden zich in een genuanceerd debat op het scherp van de snede op basis van feiten en van verscheidene wetenschappelijke studies, met oog voor de Deense context.
Wellicht heeft Boudry die discussie net even gemist. Of hij echoot gewoon een narratief dat overal te lezen is, waarbij CNN en The Telegraph bijvoorbeeld in een kop een verband legden tussen de “verkiezingszege” van de sociaaldemocraten en hun “anti-immigratiehouding.” Niet getreurd, ik blader gewoon door in NRC. En zowaar wordt nog een expert opgevoerd. Een politicoloog zelfs.
***
Het is Kemal Rijken. Die schrijft: “Vanaf eind jaren negentig trokken sociaal-democratische kiezers naar de (..) Volkspartij (DF).” Belangrijk om te vermelden is dat hij het hier heeft over een kleine minderheid van DF-stemmers. Want die komen voor zover bekend meestal niet van links. Het nieuwe migratieplan, vervolgt Rijken, liet “veel sociaal-democratische kiezers terugkeren op het oude nest.”
Maar ten eerste kwam als gezegd maar 9% van die kiezers van DF. Ten tweede is onbekend of dit kiezers zijn die eerder op sociaaldemocraten stemden – en zo ja, waarom ze terugkeerden. Ten derde stond tegenover die toestroom van DF-kiezers een vlucht van kiezers naar andere linkse partijen. Ten vierde helpt, in het algemeen, aandacht voor immigratiethema’s de sociaaldemocraten nou juist niet.
Niettemin stelt Rijken: “Willen de Nederlandse sociaal-democraten hun oorspronkelijke aanhang terugwinnen, dan moeten zij (..) migratie aanpakken.” Wie is die oorspronkelijke aanhang dan? En zoals boven gesteld is dit maar één kant van het verhaal: tegelijkertijd zouden er kiezers switchen naar GroenLinks of D66. En aandacht voor immigratie leidt af van thema’s die de PvdA veel beter liggen.
Een empirische studie van Tarik Abou-Chadi (Universiteit Zürich) en Markus Wagner (Universiteit Wenen) schetst dat migratiedilemma wellicht het best. Hun conclusie, op basis van 22 landen sinds 1975, is dat sociaaldemocraten het gemiddeld juist niet beter doen als ze zich tegen immigratie keren. Nu gaat het hier maar om één studie, maar het is raar om zomaar het tegenovergestelde te beweren.
***
Rijken ziet ook verschillen tussen landen over het hoofd. In Denemarken heeft het linkse blok goede kans om het grootste te worden. Een strategie die vrij neutraal uitwerkt voor sociaal-democraten en positief voor andere linkse partijen levert dan wellicht een sociaal-democratische premier op. In Nederland daarentegen is zo’n scenario onwaarschijnlijk en ligt die strategie dus niet voor de hand.
Had men bij NRC even op twitter gekeken, of een electoraal onderzoeker gebeld, dan had men gezien dat de discussie inmiddels al veel verder was gekomen dan de feitenvrije overpeinzingen van Boudry en Rijken. En dan had men bovendien zo een twaalftal wetenschappers kunnen vinden met daadwerkelijke expertise op dit gebied. Had men wellicht twee stukken kunnen plaatsen van experts.