Oude, onzinnige rotzooi die u en ik echt nooit meer terug willen zien. Ik durf zelfs te stellen dat de méeste films tot die groep behoren.
Bij naderende filmfestivals en grote retrospectieven putten journalisten zich graag uit in de meest lyrische superlatieven aangaande hun favoriete klassiekers. En dan vooral waaróm zij zo klassiek zijn. Daarbij haalt men gretig regisseur Peter Bogdanovitch aan die ooit zei: “There are no ‘old’ movies really. Only movies you have already seen and ones you haven’t”.
Zo beschouwd is een schilderij van honderd jaar oud ook geen oud schilderij alleen door het simpele feit dat men dat schilderij nog nooit gezien heeft. Films die honderd jaar geleden zijn gemaakt zijn oude films. Er bestaan oude, verouderde en zelfs oubollige films, en een Grote film is nog geen Grootse film. Een holle frase dus die echter toch steeds weer als de Heilige Schrift in stelling wordt gebracht. Men zou moeiteloos een veertiendaags filmfestival kunnen programmeren met non-stop oude films in zestien zalen en dan zijn we nog niet door de voorraad heen.
De cinematografische wereld kotste, zeker in de begintijd van het medium, kilometers oude films uit die het aanzien allang niet meer waard zijn. Niet zo gek ook voor een uitvinding die oorspronkelijk voor de kermis en als puur entertainment was bedoeld. Ook in de bloeiperiode van de film werd een gigantische celluloidberg aan lelijk, slecht en onbegrijpelijk materiaal geschoten. Oude, onzinnige rotzooi die u en ik echt nooit meer terug willen zien. Ik durf zelfs te stellen dat de méeste films tot die groep behoren.
De zeldzame ‘cream of the crop’ is wellicht meerdere malen zienswaardig en daar zijn we dan aangekomen bij het begrip klassieker. Een klassieker is een film die de tand des tijds heeft doorstaan, of zal doorstaan. Hedendaagse klassiekers bestaan tenslotte ook. Maar wat is de basis voor al het verheven gebabbel over een medium dat zijn kermis-oorsprong grotendeels nauwelijks ontstegen is? Zoals in de boekenwereld debutanten nog al eens worden bewierookt als ‘de nieuwe ontdekking’ of de ‘ongenaakbare belofte voor de toekomst’ (klassieke copywriting), zo duiden cinefielen hun favorieten graag als ‘klassiekers’.
Subjectiviteit viert sowieso hoogtij in de kunsten. Arty-farty onbegrijpelijkheid is al snel een meesterwerk, het predikaat ‘Klassiek’ ligt op de plank en moet alleen nog even rijpen. De top-tien-lijstjes kunt u zo opdreunen maar het telkenmale her-uitbrengen, oppoetsen, oneindig rouleren en in filmfestivalvorm gieten van cinematografische middenmoot maakt van die drollen geen klassiekers. Bakken onaanzienlijke, vergetenswaardige meuk wordt zolang gerecycled dat ze tenslotte als ‘Cult’, of nog erger, ‘Klassieker’ worden bestempeld terwijl onze geplaagde netvliezen dat nauwelijks kunnen onderstrepen. Het begrip ‘overkill’ dringt zich op en geldt nagenoeg alle kunsten. Dichten wij met de term ‘klassieker’ de kunsten niet een andere rol toe dan het overduidelijke werk zelf? Is er feitelijk méer ontstaan na het vertonen van het werk dan dat werk zelf oorspronkelijk bood?
Hoe vaak beluistert u nog de vijfde symphonie van Beethoven? Geniet u nog écht van De Nachtwacht of herleest u De Avonden? Stuk voor stuk klassiekers maar ook tot op de draad versleten. Om dan Bogdanovitch te blijven aanhalen, die met zijn uitspraak een flinke hoek met stoeprand afsneed, getuigt van onvervalst cynisme. Hoe nu verder is de prangende vraag. Is alles dat oud is én blíjft bestaan een klassieker? Is oud synoniem voor klassiek, en als ‘oud’ niet bestaat, bestaat ‘klassiek dan ook niet? Of moeten we klassiek simpelweg vervangen met; GOED?
Bogdanovitch fladderde een paar jaar geleden naar de filmhemel. Wellicht verkneukelt hij zich daar nu over het feit dat de aardse filmliefhebbers zijn woorden nog altijd verkeerd interpreteren.
Meld je hieronder aan voor de nieuwsbrief van de Joop redactie die binnenkort van start gaat. Wekelijks ontvang je de beste artikelen, opinies en aanraders in je inbox.