Over weinig valt meer te twisten dan over Kunst. Tegelijk valt van weinig meer te genieten dan van Kunst. Paradox by the dashboardlight!
Het liefst banjer ik eigenlijk met zevenmijlslaarzen door die wufte wereld van charlatans die iedere ingelijste scheet een persoonlijke expressie toedichten. Het wordt eens tijd om man en paard te noemen. De nuancering heeft ons in duizend jaar geen steek verder geholpen. Er zijn mensen die lekker kunnen koken en er zijn chefs. In de kunstgelederen hebben we met extremen te maken en worden ‘goed bedoeld amateurisme’, meesterwerken en regelrecht gepruts soms op dezelfde wijze gewaardeerd. Bij het zien van Kunst die die naam eigenlijk niet waard is klinken de honend, trompetterende woorden van tekstdichter Jules de Corte in mijn hoofd: “Hallo, koning Onbenul. Jij decadente held. Hé hé, koning Flauwekul. De pens is voor het vreten en de zak is voor het geld!”
Het kaf van het koren scheiden is daardoor onbegonnen werk, maar bij deze toch wat overwegingen. Vroege ervaring in een galerie, waar een naar ons oog waardeloos abstract werk hing getiteld ‘Diner op Manhattan’, werd het ijkpunt van toekomstige beoordelingen. Na veertig jaar verzuchten wij bij hopeloze kladderatsch nog altijd “Brrr.. diner op Manhattan!” Kinderachtig wellicht maar duidelijke geheimtaal voor de insider. ‘Beauty is in the eye of the beholder’, een ijzeren waarheid, maar om alles onder de noemer ‘Kunst’ dan maar met de mantel der liefde te bedekken gaat veel te ver.
Ook is het in de Kunstwereld nogal bon-ton om alle mogelijke stromingen, bewegingen, preoccupaties en politieke overtuigingen te weven tot éen groot wandkleed van grammaticale wartaal. (Wellicht is voorgaande zin hiermee op zichzelf ook Kunst?) Post- Feministisch- Punk Impressionistisch deconstructivisme. Vrolijke woordenbalkenbrij waarin elke betekenis in feite gesmoord word. Waarom dergelijke duiding? Kunst dient gewoon voor zich te spreken. De enige drijfveer voor een kunstenaar is ‘Het Heilige Móeten’. Meester van de gecontroleerde chaos Wim. T. Schippers definieerde ooit: “Alle kunst is een afleidingsmanoeuvre, en je kunt het net zo goed laten”.
De afgrijselijke waarheid en tegelijk ontstellende enormiteit van die woorden schetst probleem en oplossing ineen. Met zijn zoektocht naar ‘de waarachtige oninteressantie’ ondermijnt Schippers hier iedere zingevingsdiscussie op briljante wijze. “Kunst is een soort vermaak waardoor je de hele tijd niet aan de dood denkt”. Ook alweer zo’n waarheid als een driedubbele koe. Dat daarmee iedere boerelul een vrijbrief heeft om zich kunstenaar te noemen is uiteraard een grove misvatting. De BKR is destijds niet voor niets opgeheven. Staatssubsidie om de noodruftige would-be-artiest aan de gang te houden, Brrr..2. Ook aan marketingkretologie ontbreekt het bepaalt niet bij onze Kunstbroeders. Predicaten als ‘Urgent’, ‘Relevant’ en het vreselijke ‘Authentiek’ vliegen je om de oren, Brrr…3.
In de onsterfelijke woorden van kunstcriticus Serge Muining (creatie van Herman Koch) lag de dodelijke simpele boodschap besloten van: “Ga es wat doen. Aan het werk bijvoorbeeld”. Zijn dodelijk cynisme is de onvrede van het publiek in een notendop. Niet alles wat zich Dada noemt of daar op probeert te lijken is daarmee automatisch Kunst. Hoe onbegrijpelijker, hoe hoger de Kunst. Ammehoela, die ballon is gelukkig in de zeventiger jaren al doorgeprikt.
Briljant zijn natuurlijk Andy Warhol en zijn aangenomen kinderen Jeff Koons en Sylvie Fleury, alleen dan hebben we het eigenlijk meer over de Kunst van het media-bespelen dan over de daadwerkelijke Kunst zelf. “De hele cadeau-afdeling van de Bijenkorf stond uitvergroot in het Stedelijk” , aldus professionele partyganger G.J. Dröge destijds. De zakenman-kunstenaar die dat dan weer omgekeerd uitlegt, een aardige allegorie. Prikkelend zijn die werken wél. Is dat soms de kern van Kunst…?
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.