Het moet tussen 29 april en 1 mei van het jaar 1945 zijn geweest dat er bij mijn moeder thuis aan de bel getrokken werd. Ze was toen jonge vrouw van 23 jaar oud, was vel over been en mijn oma vertoonde de eerste tekenen van hongeroedeem. Voor de deur stond een bekende van de katholieke Verkennerij, die ze kende uit de tijd dat ze bij die organisatie akela was. Scouting was al jaren eerder door de Duitsers verboden maar de leden zagen elkaar nog vaak genoeg, bijvoorbeeld op zondag in de kerk. Ook was duidelijk dat de activiteiten na de bevrijding weer zouden worden opgestart. Mijn moeder moest meteen meekomen, kreeg ze te horen. De geallieerden gingen buiten de stad op vooraf bepaalde plekken uit bommenwerpers voedsel droppen. De pakketten moesten worden ingezameld en in de distributie gebracht. Mijn moeder aarzelde niet maar ging meteen mee naar de aangewezen plaats. Daar waren inmiddels tientallen mensen aangekomen, mede-verkenners, leden van sportclubs. Het waren allemaal mensen die nog in staat waren iets te tillen én die betrouwbaar waren. Ze zouden niets stelen, in ieder geval niet teveel. Boven hen het gebrom van de geallieerde toestellen.
Dit soort tonelen speelden zich overal in het bezette gebied af. Met de bezetter waren afspraken gemaakt over de plekken waar de voedseldroppings zouden plaatsvinden. Die werden ook bekend gemaakt aan de plaatselijke autoriteiten en het verzet. Het distributienetwerk van de Nederlandse overheid onder leiding van ir. Stefan Louwes, een oom van de latere minister en eurocommissaris van Landbouw Mansholt, functioneerde nog steeds. Die nam het ingezamelde voedsel over.
De droppings zouden bij elkaar tien dagen duren. Het duurde ook tien dagen voor de eerste goederen aan de houders van distributiestamkaarten konden worden toegedeeld.
Op 5 mei 1945 meerde bovendien een Engels schip vol graan – naar ik meen – aan in Rotterdam.
Aan dit verhaal moet ik steeds denken, nu de Nederlandse regering heeft besloten mee te doen aan de voedseldroppings boven Gaza. Het zal nog een week duren voor het Nederlandse vliegtuig in de schema’s wordt opgenomen.
In 1945 werd besloten niet lukraak voedsel uit de Engelse en Amerikaanse bommenwerpers te gooien omdat daar ongelukken van konden komen. Ook zouden er zeker bloedige gevechten ontstaan tussen hongerlijders om de buit. Vandaar dat er een hele organisatie in het geweer kwam om het voedsel in te zamelen en eerlijk te verdelen, ook al zou het nog dagen duren voor het de bevolking bereikte.
Van dit alles zien we niets in Gaza. Tot nog toe worden er lukraak aan parachutes pallets met voedsel neergelaten. Op de grond breken dan onmiddellijk de gevechten uit. Die hebben psychologisch gezien een extra ontredderend effect op het toch al zwaar aangetaste moreel van de bevolking.
Niet dat die voedseldroppings geen enkele zin hebben. Er komt hoe dan ook eten in Gaza, al komt dit gegarandeerd niet terecht bij de mensen die net als mijn oma destijds tekenen van hongeroedeem vertonen. Tenzij ze nog sterke familieleden hebben die concurrenten van zich af kunnen slaan.
Echte hulp aan de Gazanen moet massaal het land in komen per as en per schip. Dat zet zoden aan de dijk, lukrake voedseldroppings niet. Als de regering meer dan symbolisch hulp wil bieden, kondigt het aan een paar schepen met voedsel naar Gaza te sturen. Onder de Nederlandse vlag en begeleid door een fregat van de koninklijke marine of zo. En laat Israël dan maar eens proberen die voedselhulp tegen te houden. Het zal dan zien wat de repercussies zijn.
Vers twee is natuurlijk hoe dit voedsel dan moet worden gedistribueerd. Het ligt voor de hand dat de infrastructuur van de UNWRA hiervoor de basis moet zijn. Die is weliswaar door Israël afgebroken maar er zullen nog genoeg informele netwerken van medewerkers over zijn om het begin van een basis te vormen. Net zoals men het hier in de hongerwinter deed.
Ons land is te laat, doet te weinig en maakt niet eens haast met commissievergaderingen van de Tweede Kamer gezien het feit dat het zogenaamde spoeddebat pas op 7 augustus plaats vindt.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin zeker nu de laatste putten open blijven. Tevens noem ik de PVV een extreemrechtse partij.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: de waarheid sneuvelt in de verkiezingsstrijd
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.