Halsema: ‘Joodse Amsterdammers worden niet veiliger als Marokkaanse Amsterdammers onvrijer worden, integendeel’

Terwijl het ultrarechtse kabinet de afgelopen dagen olie op het vuur gooide, probeert Femke Halsema de gemoederen tot bedaren te brengen. In haar feitenrelaas probeert ze zich, anders dan bijvoorbeeld Dick Schoof, te beperken tot de bekende feiten. Terwijl de premier al precies weet wie de daders zijn, wijst de Amsterdamse burgemeester erop dat er politieonderzoek nodig is om de identiteit van de daders vast te stellen.

En terwijl Geert Wilders en zijn Schoofhondje zinspeelden op het afpakken van de paspoorten van Nederlandse Marokkanen en deportaties, legt Halsema uit dat dergelijke rechtsstaat ondermijnende maatregelen de oplossing niet dichterbij brengen. “De driehoek benadrukt dat antisemitisme niet met ander racisme kan worden beantwoord: de veiligheid van de éne groep mag niet ten koste kan gaan van de veiligheid van de andere”, schrijft zij. “Joodse Amsterdammers worden niet veiliger als Marokkaanse en islamitische Amsterdammers onveiliger en onvrijer worden. Integendeel.”

Ook merkt de Amsterdamse burgemeester op dat de ‘gemeenschappen’ van Nederlandse Marokkanen en Nederlandse joden veel minder homogeen zijn dan ultrarechtse politici als Geert Wilders, Dilan Yesilgöz en Caroline van der Plas beweren. “Onder Marokkaanse en islamitische Amsterdammers is ook afschuw over het geweld waarvoor nu de hele groep verantwoordelijk lijkt te worden gehouden. Veel Joodse Amsterdammers verafschuwen ook het toegenomen racisme en de intolerantie jegens andere minderheden. Onder alle andere Amsterdamse minderheden heersen gevoelens van onveiligheid en achterstelling. Amsterdam is van ons allemaal en de rechtsstaat is er voor iedereen.”

De Haagse roep om haar aftreden, die in Amsterdam alleen wordt gesteund door de domrechtse splinterpartij JA21, doet haar persoonlijk weinig, vertelde ze tijdens het raadsdebat. “Bij elke ingewikkelde gebeurtenis roept men in Den Haag dat ik weg moet. Dan denkt men dat het mij persoonlijk raakt. Maar dat is niet het geval. U tast daarmee het fundament van lokaal bestuur aan. De handelingsvrijheid van lokaal bestuurders wordt daarmee ondermijnd.”