Het is voor burgemeesters blijkbaar een controversiële opvatting om tegen slavernij te zijn
Heel wat luitjes zijn sinds pakweg eind dinsdagochtend nogal gefascineerd door de button die Femke Halsema tijdens de demonstratie op de Dam droeg. Daar stond het getal 1873 op. Dat gaat ze nog opbreken meende menig observator van het soort dat Thomas Fricke van het Institute for New Economic Thinking in New York aanduidt als Welterklärungsclowns. De burgemeester, die alle Amsterdammers vertegenwoordigt, heeft daarmee politiek kleur bekend. Dat mag niet. Het is strijdig met het burgemeestersambt om controversiële standpunten uit te dragen.
1873 is een jaartal dat met de geschiedenis van de slavernij te maken heeft. Op 1 juli 1863 werden alle slaven in de West-Indische koloniën vrij verklaard, een gebeurtenis die jaarlijks met keti koti tegelijk wordt herdacht en gevierd. Niet de vrijgelatenen maar hun voormalige eigenaars kregen per persoon compensatie. In Suriname was dat driehonderd gulden en op de Antillen tweehonderd gulden, kennelijk omdat men ervan uitging dat de slavenbezitters op de Antillen minder profijt trokken van hun slaven dan die in Suriname en dus ook maar genoegen moesten nemen met een lagere schadeloosstelling. Ik geef deze opvatting overigens graag voor een betere.
De bezitters op Sint Maarten kregen slechts 150 gulden per vrijgelaten slaaf. Dat had de volgende achtergrond.
In 1848 schafte Frankrijk op heel zijn grondgebied de slavernij af, dus ook op het Franse gedeelte van Sint Maarten. De slaven aan de Nederlandse kant eisten toen ook de vrijheid. Anders zouden ze de grens oversteken wat op het kleine eiland niet tegen te houden viel. Daarop kwam men tot een typisch Nederlandse oplossing. De eigenaren zouden van hun eigendomsrechten in de praktijk geen gebruik maken terwijl de slavernij formeel bleef bestaan. In feite was de dwangarbeid vervangen door loonarbeid maar beide partijen hielden de schijn op dat ze meesters dan wel slaven waren. Daar gingen de slaven van het eiland voor de lieve vrede mee akkoord.
Dat hadden de zuinige ministers in Nederland goed in de gaten. Vandaar de geringe vergoeding. Hadden die eigenaren in 1848 maar op hun stuk moeten blijven staan.
Waarom stond er dan 1873 op de button van Halsema en niet 1863? De slaven werden in Suriname niet volledig vrijgelaten. Ze waren verplicht om als betaald landarbeider nog tien jaar voor hun voormalige eigenaars werkzaam te blijven. Pas in 1873 konden ze echt gaan en staan waar ze wilden. Daarom is de slavernij volgens hun moderne nazaten pas in dat jaar beëindigd. Ook daar kun je een vraagteken bij zetten. De Surinaamse plantage-eigenaren hebben nog geprobeerd aan nieuw personeel te komen door in India en op Java contractarbeiders te werven. Die waren strafbaar als zij voor de overeengekomen einddatum probeerden te vertrekken. Zo kwamen deze contractarbeiders in een situatie die heel erg veel op in tijd begrensde slavernij leek.
Dat is het verhaal achter het jaartal 1873 op de button van burgemeester Femke Halsema.
Blijkbaar is het in de ogen van velen een politiek statement als je op je kleding naar dit verhaal verwijst. Het is een controversiële opvatting om zichtbaar tegen slavernij te zijn. Daar kun je als burgemeester niet zomaar mee te koop lopen. Dan krijg je de goegemeente achter je aan. Om met Geert Wilders te spreken: het moet niet gekker worden.
Lees hier en hier mooie stukken over de moeizame beëindiging van de slavernij in Suriname en op de Antillen.