Op sociale media is de discussie over havermelk recent opgelaaid. Er worden allerlei bezwaren geuit: havermelk zou te weinig voedingsstoffen bevatten, ‘bewerkt’ zijn en ‘net cola zijn’. Daaruit volgt vaak de conclusie dat dierlijke melk ‘dus’ zo slecht nog niet is.
Die conclusie is echter gebaseerd op het idee dat dierlijke melk de norm is waaraan plantaardige alternatieven zich moeten meten. Dat is nu juist het probleem – de hardnekkige overtuiging dat melk – in het bijzonder dierlijke melk, oftewel moedermelk van een dier – onmisbaar zou zijn in het menselijk dieet. De tot adagium verworden reclameslogan van de zuivellobby, “melk is goed voor elk”, is diepgeworteld, maar vooral ook misleidend. Wereldwijd verdraagt ruim 70 procent van de mensen geen moedermelk van een andere diersoort. Deze groep bestaat grotendeels uit zwarte mensen en mensen van kleur. Dierlijke melk is daarmee een product dat vooral bedoeld is voor – en gericht is op – witte mensen. Dat maakt het des te opvallend dat binnen kringen die als progressief worden beschouwd de valse tegenstelling tussen havermelk en dierlijke melk wordt opgeworpen om die laatste aan te prijzen. Zo sprak Den Outer, voorvrouw van de beweging “Rechten voor de Natuur”, recent haar zorgen uit over het feit dat havermelk bewerkt zou zijn – een punt dat, wellicht onbedoeld, toch vooral uitmondt in een pleidooi van Den Outer vóór het gebruik van dierlijke melk.
Dat is wrang, zeker gezien het feit dat Den Outer in haar boek de woorden aanhaalt van de zwarte vrijheidsstrijdster Alice Walker:
“The animals of the world exist for their own reasons. They were not made for humans any more than Black people were made for white, or women created for men.”
Met dat citaat onderstreept Alice Walker de intrinsieke waarde van elk leven – los van diersoort (mensen zijn ook dieren), ras of gender. Juist aan dat uitgangspunt wordt afgedaan wanneer de indruk wordt gewekt dat melk van een dier ‘zo slecht nog niet’ is; een moederdier wordt daarmee immers gereduceerd tot melkmachine. En zelfs als moeder en jong langer bij elkaar mogen blijven, zelfs als er ‘goed’ voor de dieren wordt gezorgd: het moederschap van het dier en de belangen van haar jong – dat wanneer het een mannelijk dier betreft in 70% van de gevallen naar de slacht wordt gestuurd omdat het dier geen ‘economisch nut’ heeft – worden structureel ondergeschikt gemaakt aan menselijke behoeften. Of liever gezegd: aan wat de mens dénkt nodig te hebben.
In het voorbeeld van Den Outer leidt het niet erkennen dat dierlijke melk het product is van uitbuiting van dieren (zij worden enkel geboren om “te dienen” voor de mens), in combinatie met het niet benoemen of meewegen van de raciale ongelijkheid die het gebruik van zulke melk met zich meebrengt, tot twee problemen. Ten eerste wordt de dominante witte norm in stand gehouden. Ten tweede wordt de stem van een zwarte vrijheidsstrijdster – Alice Walker – ingezet om de eigen boodschap kracht bij te zetten (in dit geval dat de natuur een intrinsieke waarde heeft, los van wat de natuur betekent voor de mens en om die reden rechten verdient), om diezelfde stem vervolgens te ondermijnen door een diametraal andere boodschap te verkondigen (in dit geval dat dieren bedoeld zijn als melkmachine voor mensen, waardoor aan hun intrinsieke waarde juist wordt voorbijgegaan).
Dat is niet alleen inhoudelijk inconsequent, maar kan ook bijdragen aan het in stand houden van onderdrukkende systemen. Het is essentieel dat juist mensen met wit privilege - waaronder ikzelf - zich bewust zijn van dat privilege en dat privilege juist gebruiken om stemmen uit gemarginaliseerde groepen te versterken. Die stemmen mogen nooit worden ingezet of toegeëigend voor eigen gewin of louter voor de eigen missie, en mogen in het bijzonder nooit worden gekaapt voor eigen doeleinden.
Verder brengt het gebruik van dierlijke melk vele andere vormen van onrecht met zich mee: de productie van veevoer concurreert direct met die van voedsel voor mensen, en inheemse volken en wilde dieren verliezen hun leefgebied om plaats te maken voor landbouwgrond voor veevoerproductie. Bovendien is de veehouderij één van de grootste aanjagers van de klimaatcrisis – door o.a. uitstoot, landgebruik, waterverbruik, verlies aan biodiversiteit en grootschalige ontbossing. De recent gevoerde discussie over de geitenhouderij - die lijkt verantwoordelijk voor longproblemen bij omwonenden - vormt een ander voorbeeld; net zoals de stankoverlast van de veehouderij die door de rechter als een schending van mensenrechten werd beoordeeld.
Ook ligt de volgende pandemie alweer op de loer, waarbij de recente uitbraak van de vogelgriep in de VS laat zien dat juist de veehouderij daar een belangrijke risicofactor vormt.
Havermelk is niet het probleem. De valse tegenstelling tussen havermelk en dierlijke moedermelk gebruiken om het gebruik van dierlijke melk te blijven normaliseren en legitimeren en daarmee - al dan niet indirect - alle problemen die met de veehouderij gepaard gaan, dát is het probleem.
De discussie is dan ook geen onschuldige discussie over de voedingswaarde van havermelk, maar gaat – of beter gezegd: zou moeten gaan – over rechtvaardigheid. Voor dieren, mensen en onze planeet. En havermelk, zelfs met al diens (vermeende) tekortkomingen, staat daarin symbool voor iets groters: het uitdagen van de status quo. Een signaal dat we klaar zijn om af te rekenen met witheid als norm. Dat we klaar zijn met de onderdrukking van dieren. En dat we klaar zijn met klimaatonrecht.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.