Het Nationaal Monument belichaamt de kern van de Nederlandse herinneringscultuur: “nooit meer”. De aanbrenging van de leus “Never again is now” riep uiteenlopende reacties op. Voor sommigen was het een ontoelaatbare vorm van bekladding, voor anderen een legitiem protest dat het monument opnieuw actualiseert.
De uiteenlopende reacties langs verschillende platformen zijn veelzeggend. Waar op Facebook en X emotie, verontwaardiging en verwerping domineren, zien we op LinkedIn en BlueSky eerder ruimte voor analyse en historische reflectie. Dit wijst op verschillende communicatieve arena’s waarin herinnering en morele urgentie worden verhandeld.
Het incident legt een fundamentele spanning bloot binnen de herinneringspolitiek: wordt herdenken begrepen in een particularistische zin (gebonden aan nationale slachtoffers, afgesloten in het verleden), of in een universalistische zin (als ethisch appel dat ook actuele tragedies en massaal geweld raakt)? Juist de actualisering van “nooit meer” in relatie tot Gaza confronteert ons met de vraag of herinnering louter ritueel is, of een normatieve opdracht.
Dat het protest schuurt is niet marginaal, maar constitutief: herinneringspraktijken zijn nooit neutraal. Ze markeren de grenzen van gemeenschap, empathie en politieke verantwoordelijkheid. De vraag die dit incident stelt, is daarom niet of het monument is geschonden, maar of wij bereid zijn de belofte van “nooit meer” als een levende, universele norm te erkennen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.