Het automatisch accepteren van deze ondemocratische partij door de meerderheid in de Tweede Kamer is niet een vanzelfsprekendheid.
Op 2 juli staat er een nieuw kabinet op het bordes. Tenminste als alle politieke brokkenpiloten thuisblijven, geen geheimen onthuld worden rond nieuwe ministers en staatssecretarissen en Wilders via X het geloof behoudt dat hij de eigenaar is van het rechts-populistisch kabinet.
In de aanloop van de bordesscene bedenk ik me dat politieke partijen hun democratische plichten hebben verzaakt. De afgelopen dagen hebben we ons als kiezer laten afleiden door potsierlijke optredens van aspirant-bewindslieden (‘het vuil wat ik toen gespuid heb, deed ik niet in de functie van kandidaat-bewindspersoon’). Door inschattingen of de technocraat-ambtenaar Schoof voldoende politiek gewicht heeft om niet kopje onder te gaan. Door de vraag of Omtzigt niet de functionele witwasser is van extreem-rechts. Of door inschattingen hoe groot het virtuele zetelverlies van de VVD moet zijn dat zal leiden tot het vertrek van Yeşilgöz. Allemaal heel interessant om praattafels en krantenkolommen te vullen.
Maar politiek redelijk onnozel als we het afzetten tegen het echte democratische gevaar: de acceptatie en normalisatie van de PVV-eenpersoonsbeweging van Wilders.
De PVV is geen democratische politieke partij met open lidmaatschappen. Coalitievorming met zo’n beweging gaat over een lijn heen die parlementaire democratie heet. Er vindt binnen zo’n eenpersoonsbeweging geen controle plaats, een bestuur wordt niet ter verantwoording geroepen terwijl leden ontbreken om tot invloed en leiderschapsverkiezingen te komen. Ons democratisch-parlementair proces is gebaseerd op het beginsel van vrijheid van politieke vergadering. De media vervullen daarbij een kritische factor om te voorkomen dat een kleine groep de dienst uitmaakt. Een eenpersoonsbeweging staat haaks op deze democratische processen. Er is één persoon die de dienst uitmaakt. En dat is bij de PVV Wilders.
Niet dat er wettelijke beletsels zijn. Maar een parlementaire democratie moet het ook hebben van fundamentele waarden die zich in de haarvaten van de democratie genesteld hebben. Dit ongeschreven staatsrecht bepaalt dat politieke partijen geen eenpersoonsbedrijven zijn waarin de ene persoon bepaalt wat de politieke keuzes zijn, wie toegelaten worden tot de inner circle, wie op de verkiezingslijsten staat en wie het woord mag voeren. Zo’n dictatoriale positie kennen we in Rusland, China en Noord-Korea maar niet in ons democratisch Nederland.
Tenminste, dat dacht ik.
Het is een grote blamage (‘iets waarvoor je moet schamen’) dat politieke partijen toelaten dat zo’n partij zich kan nestelen in het centrum van de macht. Het gaat daarbij niet om de uitkomst van verkiezingen. Het is evident dat de PVV als grootste partij een leidende positie in de formatie kon claimen. Maar het automatisch accepteren van deze ondemocratische partij door de meerderheid in de Tweede Kamer is niet een vanzelfsprekendheid. Daaraan liggen keuzes ten grondslag en het kiezen voor dictatoriale bestuursvormen is een on-Nederlandse politieke bestuurspraktijk.
Hoe verder. Niet het kabinet en het programma op hoofdlijnen centraal stellen in de politieke beschouwingen maar het dictatoriaal regiem van de PVV. Geen Kims, Poetins of Xi's in onze parlementaire democratie. Werken aan een politiek van vertrouwen die het resultaat is van een proces van participatie, controle, verkiezing, samenwerking en transparantie.
Ik pleit niet voor het wettelijk verbieden van een PVV maar voor een publiek debat waarin we met elkaar op zoek gaan naar democratische waarden die ertoe doen. Met elkaar leren en begrijpen hoe belangrijk een democratisch proces is voor een open samenleving.